Complicaties na ooglidcorrectie

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Zelfstandige Klinieken    Categorie: -    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 249729/406110

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De cliënt onderging een ooglidcorrectie bij de zorgaanbieder en hield klachten over, zoals droge ogen en slecht zicht. Ze stelde de zorgaanbieder aansprakelijk en eiste een schadevergoeding van €25.000. De zorgaanbieder betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat de operatie correct was uitgevoerd. De Geschillencommissie oordeelde dat de cliënt ontvankelijk was in haar klacht, ondanks een te late indiening. De commissie vond echter geen bewijs voor een medische fout of nalatigheid door de zorgaanbieder. Medische rapporten gaven aan dat de ingreep op het oog correct was uitgevoerd en geen overmatige huidresectie had plaatsgevonden. De klachten van de cliënt werden niet medisch objectiveerbaar geacht. Daarom werd de klacht ongegrond verklaard en de schadevergoeding afgewezen.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [plaats] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Bergman Clinics Zorg, gevestigd te Naarden
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Samenvatting
De zorgaanbieder heeft een ooglidcorrectie uitgevoerd bij de cliënt. De cliënt heeft aan de operatie klachten overgehouden van droge ogen, slecht sluitende ogen en slecht zicht. Ze vindt dat de zorgaanbieder aansprakelijk is voor haar schade en wil een vergoeding van €25.000,–. De commissie is echter van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de zorgaanbieder fout heeft gehandeld en wijst de schadevergoeding af.

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2024 te Zwolle.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling
Wat aan het geschil vooraf is gegaan.
De cliënt heeft haar wens om een ooglidcorrectie van haar beide bovenoogleden op 11 maart 2022 besproken met de plastisch chirurg. Zij heeft een formulier ondertekend op 14 maart 2022, waarmee de cliënt onder meer verklaart bekend te zijn met de gevolgen en de risico’s van de ingreep en dat zij de chirurgische bijsluiter heeft ontvangen.

De ooglidcorrectie is uitgevoerd op 20 april 2022. Er is ongeveer 15 mm huid verwijderd. Volgens het operatieverslag waren er geen bijzonderheden. De cliënt heeft in de dagen daarna een aantal keren contact opgenomen met de zorgaanbieder, omdat zij klachten had van tranende ogen en slecht zicht.

Op 26 april 2022 zijn de hechtingen verwijderd. De cliënt heeft verteld dat zij haar oogleden niet helemaal kan sluiten en geklaagd over droge ogen. De zorgaanbieder heeft geadviseerd om kunststranen te blijven gebruiken en het litteken vet te houden. Op 4 mei 2022 heeft een herhaalde controle plaatsgevonden. Het oog wilde op dat moment niet helemaal sluiten, waardoor de cliënt klachten van droge ogen en slecht zicht had. Ook op 18 en 21 mei 2022 is de cliënt nog eens gezien door de plastisch chirurg vanwege droge en gevoelige ogen en zijn kunststranen en oogzalf voorgeschreven.

Bij de controle op 3 juni 2022 was de situatie voor de beide ogen verbeterd, hoewel het rechteroog meer openstond dan het linker. De zorgaanbieder heeft de cliënt doorverwezen naar de oogarts [naam]. De oogarts heeft op 17 juni 2022 geconstateerd dat de knipperslag net niet volledig lijkt en dat bij het sluiten van de ogen geen volledige sluiting is.

De cliënt is op 1 juli 2022 opnieuw gezien door de plastisch chirurg. Op dat moment was het linkeroog beter geworden, maar de cliënt had de klacht dat het rechteroog nog niet goed sluit.

Ook op 5 augustus 2022 en 10 februari 2023 is de cliënt nog gezien door de plastisch chirurg. Volgens de plastisch chirurg waren er geen bijzonderheden, wat wil zeggen dat de ogen goed sluiten.

De klacht bij de zorgaanbieder.
De cliënt heeft op 25 juni 2022 haar klacht bij de zorgaanbieder kenbaar gemaakt. In dat kader is afgesproken dat de cliënt een second opinion laat uitvoeren door een andere plastisch chirurg,
drs. [naam]. Zij constateert het volgende:

Bij vragen ogen actief te sluiten blijft er re>li een kiertje open staan. Met mijn vingers kan ik de ogen sluiten, ze blijven dan ook gesloten. Ik kan geen antwoord geven op de vraag of er teveel is weggehaald, ik was niet bij de operatie. Wel zie ik dat mevrouw de ogen niet actief sluit, in combinatie met een stug litteken. Litteken is tot een jaar na ontstaan actief. Het litteken zal soepeler worden, hopelijk is dit genoeg om het oog te laten sluiten, dat is wel de verwachting.

Op initiatief van de klachtenfunctionaris heeft op 24 oktober 2022 een gesprek plaatsgevonden over de klacht. In dat gesprek is de mogelijkheid geopperd dat de cliënt de zorgaanbieder aansprakelijk stelt. De cliënt heeft de zorgaanbieder vervolgens bij brief van 13 maart 2023 aansprakelijk gesteld. De zorgaanbieder heeft aansprakelijkheid afgewezen in haar brief van 9 augustus 2023.

Wat de cliënt wil.
De cliënt heeft aangevoerd dat zij veel hinder heeft van haar ogen. Ze moet dagelijks druppelen en ’s nachts smeert ze dikke zalf op haar oogleden. Dat herhaalt ze midden in de nacht nog eens. De cliënt heeft er last van dat het zicht nooit scherp is en met traanogen en een strak gevoel rondloopt. De cliënt wil daarom een schadevergoeding van de zorgaanbieder ontvangen van € 25.000. Deels zijn dat kosten die de cliënt al gemaakt heeft, zoals de kosten voor de operatie zelf, oogdruppels, reiskosten en het eigen risico voor de zorgverzekering. Maar het grootste deel (€ 22.490,30) is een vergoeding van het leed dat de operatie heeft veroorzaakt.

Het verweer daartegen.
De zorgaanbieder vindt dat de cliënt het geschil veel te laat heeft voorgelegd aan de commissie. Daarom bepleit zij dat de commissie de cliënt niet-ontvankelijk verklaart.

Inhoudelijk stelt de zorgaanbieder zich op het standpunt dat haar niets te verwijten valt. De plastisch chirurg heeft de ooglidcorrectie uitgevoerd zoals dat hoort. Bij iedere ingreep bestaat het risico dat er een complicatie optreedt. Dat zich een dergelijke complicatie heeft voorgedaan bij de cliënt valt te betreuren, maar leidt niet tot aansprakelijkheid voor de daardoor veroorzaakte kosten, zo stelt de zorgaanbieder.

Het oordeel van de commissie.

De cliënt is ontvankelijk.
De commissie heeft de wettelijke taak geschillen tussen cliënten en zorgaanbieders te beslechten en staat voor een laagdrempelige procedure. De precieze regels over hoe het proces moet verlopen, heeft de commissie vastgelegd in het procesreglement. Dat is te vinden op de website van de commissie.

In het procesreglement is het uitgangspunt opgenomen dat de cliënt het geschil op tijd bij de commissie moet indienen. Op tijd wil zeggen: binnen twaalf maanden nadat de cliënt zijn klacht bij de zorgaanbieder heeft ingediend. Als de zorgaanbieder naar voren brengt dat het geschil te laat is ingediend, en de commissie stelt vast dat de zorgaanbieder daarin gelijk heeft, moet de commissie de cliënt niet ontvankelijk verklaren. Dat staat in artikel 6, eerste lid, van het procesreglement.

De klacht bij de zorgaanbieder was op 25 juni 2022 ingediend. Dat betekent dat de cliënt haar klacht voor 25 juni 2023 had moeten indienen bij de commissie. De zorgaanbieder heeft terecht geconstateerd dat de cliënt te laat is.

Maar in dit geval vindt de commissie dat de cliënt ter zake van het naleven van deze termijn redelijkerwijs geen verwijt treft (artikel 6, tweede lid, procesreglement).

De cliënt is herhaaldelijk gezien door de behandelend plastisch chirurg, een oogarts en een andere plastisch chirurg. De diagnose was niet steeds gelijkluidend, maar de cliënt heeft wel kunnen begrijpen dat de artsen verwachtten dat een deel van de klachten in ieder geval met de tijd kan afnemen. Met name het litteken, dat wat stug aanvoelde, zou door de tijd heen soepeler kunnen worden, waardoor de oogleden beter zouden kunnen sluiten. Er was met andere woorden geen medische eindtoestand. Het valt de cliënt niet te verwijten dat zij die eindtoestand eerst nog wilde afwachten. Bovendien heeft de zorgaanbieder pas op 9 augustus 2023, dat was dus al meer dan twaalf maanden na de oorspronkelijke klacht, op de klacht gereageerd en aansprakelijkheid afgewezen. De zorgaanbieder heeft zich daarbij zelf ook niet gehouden aan de wettelijke termijn om binnen zes weken op een ingediende klacht te reageren.

Kortom, de commissie verklaart de cliënt ontvankelijk in haar klacht.

De eis om schadevergoeding wordt afgewezen.
De cliënt heeft klachten overgehouden aan de ooglidcorrectie. Het is te begrijpen dat ze daar een genoegdoening voor wil krijgen. Maar de cliënt gaat voorbij aan een belangrijke voorvraag en dat is de vraag of de zorgaanbieder wel een fout heeft gemaakt en of de cliënt als gevolg van die fout schade heeft, die de zorgaanbieder moet vergoeden.

Hoe toetst de commissie of de zorgaanbieder een fout heeft gemaakt? Van een plastisch chirurg mag verwacht worden dat hij handelt zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben gedaan. Dat betekent dat het aan de cliënt is om in dit geschil te stellen en aannemelijk te maken dat de chirurg onzorgvuldig heeft gehandeld en dat zij als gevolg daarvan schade heeft geleden. De commissie toetst het handelen van de zorgaanbieder dus objectief, en aan de norm dat de zorgaanbieder moet voldoen aan deze inspanningsverplichting.

De cliënt heeft haar stelling, dat de plastisch chirurg een fout heeft gemaakt bij de ooglidcorrectie, niet onderbouwd. Zij heeft weliswaar twee brieven van [naam], plastisch chirurg in het Isala-ziekenhuis, aan haar huisarts overgelegd, maar die wijzen niet op een fout van de plastisch chirurg.

In de brief van 24 november 2022 schrijft [naam]:
Lichamelijk onderzoek: Status na op het oog prima ooglidcorrectie. Hoeveelheid huidresectie lijkt niet overdreven. (…)
Conclusie: Problemen met oogsluiting rechter bovenooglid 7 maanden na bovenooglidcorrectie. Mogelijk speelt wat retractie of overmatige spierspanning ook een rol, want er lijkt niet een overresectie van huid te zijn geweest. (…)

En in de brief van 4 april 2023 schrijft [naam]:
Patiënte heeft op 20 april 2022 een ooglidcorrectie ondergaan bij [de zorgaanbieder]. Het rechter oog sluit niet goed. Oogzalf gekregen in verband met slechter zicht na aanvankelijke uitdroging. Nu visus hersteld.
Bij sluiten van het oog blijft er echter een spleet van > 3 mm.
Lichamelijk onderzoek: Status na, op zich op het oog prima ooglidcorrectie. De hoeveelheid huidresectie
lijkt niet overdreven. Toch trekt bij geforceerd wenkbrauw heffen het bovenooglid lateraal van de oogbol, bij ogen sluiten staat rechts op een 2 mm kiertje. Daarbij trillen de bovenoogleden dan. (…)
Conclusie Problemen met oogsluiting van het rechter bovenooglid nu een jaar na bovenooglidcorrectie.
Mogelijk speelt wat retractie of overmatige spierspanning ook en rol, want er lijkt niet een overresectie van de huid te zijn geweest. Ook kan een deel van de visusklachten worden verklaard uit het wegvallen van het
‘diafragma effect’ van het huidsurplus / veranderende druk op de oogbol. Mogelijk spelen de wat laxe onderoogleden ook een bijrol: de lidrand is daardoor zeker lateraal iets verder van het bovenooglid afgekomen.

Kortom, [naam] wijst geen foutief handelen van de zorgaanbieder aan. In het bijzonder wordt geen overresectie, ofwel het teveel weghalen van het ooglidweefsel, aangewezen als oorzaak van het probleem. In tegendeel, in de overgelegde stukken wordt melding gemaakt van een ‘op het oog prima ooglidcorrectie’. De cliënt heeft daarmee – en ook overigens – niet aannemelijk gemaakt dat de zorgaanbieder niet heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot mag worden verwacht.

Daarbij komt dat de cliënt onvoldoende heeft onderbouwd dat zij als gevolg van de ooglidcorrectie schade heeft geleden, haar klachten zijn niet ‘medisch objectiveerbaar’. Zij heeft veel klachten beschreven en ter zitting ook toegelicht. Haar klachten worden niet onderschreven door een medisch oordeel. Ze zijn ter zitting evenmin waargenomen door het deskundig lid van de commissie. De cliënt heeft ter zitting voorts medegedeeld dat zij, na haar eenmalige bezoek aan oogarts [naam] op 17 juni 2022, niet meer gezien is door een oogarts voor controle of behandeling.

De conclusie.
De commissie komt tot de conclusie dat de cliënt niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij schade heeft geleden als gevolg van toerekenbaar tekortschieten door de zorgaanbieder. Het verzoek om een schadevergoeding wordt daarom afgewezen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond.

Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Deze behandelingskosten worden geheel betaald.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit
mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer dr. E.J.F. Timmenga , de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van de heer mr. C.J.H. Terwal, secretaris, op 16 oktober 2024.