Complicatie zeer uitzonderlijk; uroloog hoeft deze niet te vermelden

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: bejegening/ zorgverlening/ informatieverstrekking    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 224028/236288

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Cliënt heeft een klacht ingediend over de medische behandeling die hij heeft gehad bij de zorgaanbieder. Cliënt is door zijn huisarts verwezen naar de uroloog vanwege een plekje op zijn geslachtsdeel. Cliënt verwijt de uroloog dat deze hem niet vooraf heeft geïnformeerd over de mogelijkheid om een biopt te nemen in plaats van een circumcisie en dat hij na deze ingreep extreem veel pijn zou kunnen krijgen. Na de circumcisie heeft cliënt geruime tijd zeer veel pijnklachten gekregen, die slechts met zware pijnmedicatie konden worden onderdrukt. Nu ervaart hij veel ongemak als gevolg van complicaties na de ingreep.
Naar het oordeel van de commissie is cliënt voorafgaande aan de ingreep voldoende geïnformeerd. Wellicht is cliënt onvoldoende duidelijk geworden waarom een biopt niet was geïndiceerd. Echter, het was voor de uroloog volstrekt duidelijk dat een circumcisie de enige behandelmogelijkheid was gelet op het feit dat naast het plekje op de voorhuid er tevens sprake was van een beginnende lichen. De commissie is van oordeel dat de uroloog voor de juiste behandeling voor cliënt heeft gekozen, waarbij zowel de lichen als het verdachte plekje gelijktijdig zijn verwijderd. Daarbij merkt zij op dat een niet behandelde lichen op een later moment tot veel klachten kan leiden en een voor cliënt veel ingrijpender behandeling noodzakelijk zou zijn geweest. Afgezien van het feit dat een biopt in casu niet was geïndiceerd, zou na het nemen van een biopt cliënt ook veel last kunnen hebben gekregen van de hechtingen. De uroloog had cliënt niet vooraf hoeven te informeren over de mogelijkheid dat cliënt extreme pijnklachten zou kunnen krijgen na de ingreep, nu deze complicatie zich in minder dan 1% van de gevallen voordoet.

De uitspraak

In het geschil tussen

de heer [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Interconfessionele Stichting Gezondheidszorg Rivierenland, gevestigd te Tiel
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 20 december 2023 te Utrecht.

Beide partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

Ter zitting werd cliënt bijgestaan door zijn partner.

Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door de heer drs. [naam], uroloog, de heer mr. [naam], jurist zorgaanbieder en de heer mr. [naam], VvAA.

Beoordeling
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval: de zorgaanbieder) voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.

Voor de aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de nakoming dan wel de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en de cliënt moet door deze tekortkoming nadeel zijn toegebracht.

Standpunt cliënt
Cliënt heeft een klacht ingediend over de medische behandeling die hij heeft gehad bij de zorgaanbieder. Cliënt is door zijn huisarts verwezen naar de uroloog vanwege een plekje op zijn penis. Cliënt verwijt de uroloog dat deze niet heeft voorgesteld eerst een biopt te nemen. In plaats daarvan heeft de uroloog een volledige circumcisie uitgevoerd. Na deze ingreep heeft cliënt geruime tijd zeer veel pijnklachten gekregen, die alleen met zware pijnmedicatie konden worden onderdrukt. Nu ervaart hij veel ongemak als gevolg van complicaties na de ingreep. Zijn geslachtsdeel is veel kleiner geworden waardoor hij onder meer plasproblemen heeft gekregen. Zijn lichaam is verminkt waardoor hij minder gauw naar een sauna gaat en dit heeft ook consequenties op seksueel gebied. Cliënt heeft psychische problemen gekregen.

Cliënt verwijt de uroloog dat hij verkeerd is voorgelicht voorafgaande aan de ingreep. Hij is niet gewezen op de kans dat hij extreme pijnklachten zou kunnen krijgen. Ook de mogelijkheid tot het nemen van een biopt in plaats van circumcisie is niet met hem besproken. Hij kwam niet met pijnklachten bij de uroloog, maar alleen vanwege het plekje dat wellicht kwaadaardig zou kunnen zijn. Daarnaast is sprake van een onjuiste verslaglegging in het medisch dossier. Cliënt heeft veel onbegrip ervaren bij de behandelend artsen. Zijn klachten werden weggezet als zijnde normaal en in de verslaglegging werd vermeld dat de operatie goed is gegaan. De uroloog die de behandeling van de cliënt heeft overgenomen, heeft cliënt uiterst onvriendelijk te woord gestaan.

Cliënt wenst gecompenseerd te worden voor de emotionele en lichamelijke schade die hij heeft opgelopen en vordert een bedrag van € 5.000,–.

Standpunt zorgaanbieder
Cliënt is door de huisarts doorverwezen in verband met klachten betreffende scheurtjes in en lichte vernauwing van de voorhuid met van tijd tot tijd irritatie en jeuk. Er was sprake van vergroeiing en verharding van de voorhuid en de huisarts wilde maligniteit uitsluiten. Behandeling met betamethason-creme had niet het gewenste effect. De uroloog heeft, na lichamelijk onderzoek, de diagnose lichen sclerosis gesteld en daarnaast een rood plekje gezien en heeft cliënt voorgesteld een circumcisie onder lokale verdoving uit te voeren. Daarmee zou en het plekje en de lichen worden weggehaald. Een biopt is niet overwogen, omdat ook het probleem van lichen sclerosis speelde, waar cliënt, zo bleek uit de verwijzing van de huisarts en ook tijdens de eerste anamnese, last van had. Een lichen kan op termijn verergeren. Daarnaast geeft een biopt een litteken waar cliënt ook last van zou kunnen krijgen. Aan cliënt is uitgelegd wat de ingreep inhield en wat de veelvoorkomende klachten na de ingreep zijn. Vooraf is niet aangegeven dat de ingreep gepaard zou kunnen gaan met extreme pijnklachten. In de praktijk heeft een patiënt gedurende twee weken lichte pijnklachten die overgaan en waarvoor een verdovende zalf wordt meegegeven na de ingreep. De uroloog heeft nog niet meegemaakt dat een patiënt maandenlang zulke extreme pijnklachten houdt. Na een besnijdenis wordt een penis niet korter. Vanwege prepubisch vet lijkt de penis korter.

Cliënt is in verband met zijn pijnklachten meermalen door de uroloog gezien. Uit de diverse onderzoeken kwam een normaal beeld na een dergelijke ingreep naar voren. Er is getracht door middel van pijnstillende zalf de klachten te verminderen.

De zorgaanbieder is van oordeel dat de urologen met aandacht diverse gesprekken met cliënt hebben gevoerd en de tijd voor hem hebben genomen. Desondanks is het gesprek dat op 21 maart 2022 heeft plaatsgevonden op een onprettige en onprofessionele wijze beëindigd. Hiervoor heeft de zorgaanbieder zijn excuses aan cliënt aangeboden.

Overwegingen van de commissie
Vast is komen te staan dat cliënt door zijn huisarts is verwezen naar de uroloog in verband met chronische hinder van de voorhuid. Er was sprake van een verdikking en toenemende verlittekening. De vraag van de huisarts was of een biopt was geïndiceerd dan wel een circumcisie. De uroloog heeft op 17 december 2021 een lichamelijk onderzoek uitgevoerd en in het medisch dossier het volgende vastgelegd: “Al paar jaar last. Last van dat de vorm anders is, voelt harder aan. Continue scheurtjes in voorhuid. Daardoor ook gevoelig / jeukt het. Al langer bethametason zalf, geen effect. Ook bij plassen gevoelig”.

De commissie heeft op basis van de uitslag van de patholoog anatoom vastgesteld dat er sprake is geweest van een bandvormig ontstekingsinfiltraat (voorkeur voor Lichen planus boven Lichen sclerosus) en dat een beginnende Lichen sclerosus niet met zekerheid kon worden uitgesloten. Er was geen sprake van een (pre) maligniteit.

Gezien het vorenstaande moet worden aangenomen dat cliënt zich met deze klachten tot de uroloog heeft gewend. De bewering van cliënt dat hij geen klachten had voordat hij bij de uroloog kwam, komt de commissie dan ook onaannemelijk voor.

De uroloog heeft ervoor gekozen op basis van het lichamelijk onderzoek en het beeld dat hij daarbij heeft gekregen een volledige circumcisie uit te voeren. Naar het oordeel van de commissie is cliënt voorafgaande aan de ingreep voldoende geïnformeerd over de ingreep en de veelvoorkomende klachten na de ingreep. Wellicht is cliënt onvoldoende duidelijk geworden waarom een biopt niet was geïndiceerd. Echter, het was voor de uroloog volstrekt duidelijk dat een circumcisie de enige behandelmogelijkheid was gelet op het feit dat naast het plekje op de voorhuid er tevens sprake was van een beginnende lichen. De commissie is van oordeel dat de uroloog voor de juiste behandeling voor cliënt heeft gekozen, waarbij zowel de verlittekende voorhuid als gevolg van lichen als het verdachte plekje gelijktijdig konden worden verwijderd. Daarbij merkt zij op dat een niet behandelde lichen op een later moment tot veel meer klachten kan leiden en tot een voor cliënt veel ingrijpender noodzakelijke behandeling hebben geleid. Afgezien van het feit dat een biopt in casu niet was geïndiceerd, zou, na het nemen van een biopt, cliënt ook veel last kunnen hebben gekregen van de hechtingen.

Cliënt heeft gesteld dat de uroloog hem van tevoren had moeten informeren over de extreme pijnklachten die hij na de ingreep zou kunnen krijgen. De commissie overweegt dat deze complicatie zeer uitzonderlijk is en zich in minder dan 1% van de gevallen na een circumcisie kan voordoen. Om die reden hoeft een uroloog deze complicatie niet te vermelden.

De commissie is van oordeel dat de ingreep volgens professionele standaard is uitgevoerd. Daarbij merkt zij op dat bij een circumcisie de lengte van een penis niet wordt verkleind. Alleen de voorhuid wordt verwijderd. Dat de penis kleiner lijkt, komt door het prepubisch vet dat over de penis hangt. Een circumcisie leidt niet tot retractie van de penis.

De commissie heeft niet kunnen vaststellen dat de cliënt in zijn algemeenheid op een onjuiste wijze is bejegend door de behandelend artsen. Ter zitting is komen vast te staan dat de uroloog die de circumcisie heeft uitgevoerd werd overgeplaatst naar een ander ziekenhuis en om die reden de behandeling van cliënt niet voort kon zetten. De zorgaanbieder heeft zijn excuses gemaakt voor de wijze waarop het gesprek met cliënt op 21 maart 2022 door de opvolgende uroloog is beëindigd. Daarmee heeft naar het oordeel van de commissie de zorgaanbieder voldoende gevolg gegeven aan de klacht van cliënt.

Alles overziende is de commissie van oordeel dat er geen aanwijzingen zijn dat de zorgaanbieder niet heeft gehandeld, zoals een redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheid zou hebben gehandeld. Zij verklaart de klachten ongegrond en wijst de vordering tot schadevergoeding af.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klachten ongegrond. Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer dr. M.T.W.T. Lock, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 20 december 2023.