Cliënte ontvangt geen zorg meer van medewerkster na verstoorde verstandverhouding

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg    Categorie: Schikking ter zitting    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: schikking ter zitting   Referentiecode: 158769/175190

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Cliënte heeft zich bij zorgaanbieder beklaagd over het gedrag van medewerkster van zorgaanbieder. Er is een verstoorde verstandverhouding tussen cliënte en betreffende medewerkster, maar medewerkster wordt nog 3 à 4 keer per maand ingezet voor zorgverlening aan cliënte. Cliënte wil geen zorg meer ontvangen van betreffende medewerkster. Zorgaanbieder stelt dat het verzoek van cliënte door logistiek en planning niet te realiseren valt. Partijen zijn tijdens de mondelinge behandeling tot een schikking gekomen dat betrokken medewerkster niet meer zal worden ingeroosterd voor zorg aan cliënte.

De uitspraak

in het geschil tussen

[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënte)

en

Haagse Wijk- en Woonzorg (HWW zorg), gevestigd te ‘s-Gravenhage
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verpleging, Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 december 2022 te Utrecht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

Namens de zorgaanbieder zijn ter zitting verschenen [naam], manager wijkzorg, en [naam], manager kwaliteit, projecten en zorgvernieuwing.

Standpunt cliënte
Cliënte heeft zich bij de zorgaanbieder beklaagd over het gedrag van een medewerkster van de zorgaanbieder. Deze klacht heeft ertoe geleid dat de betreffende medewerkster een officiële waarschuwing heeft gekregen voor haar gedrag. Vanwege deze gedraging is er sprake van een verstoorde verstandhouding tussen cliënte en de betreffende medewerkster. Desondanks wordt deze medewerkster nog 3 à 4 keer per maand ingezet voor de zorgverlening aan cliënte. Cliënte wenst gezien het vorenstaande geen zorg meer te ontvangen van deze medewerkster.

Standpunt zorgaanbieder
De zorgaanbieder heeft ter zitting in eerste instantie te kennen gegeven het verzoek van cliënte niet te kunnen honoreren, omdat dit verzoek logistiek en qua planning niet te realiseren valt.

Schikking
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen alsnog overeenstemming bereikt over de wijze waarop het geschil opgelost zal worden. Dit betekent dat de commissie niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil. Volstaan wordt met het hierna vastleggen van de tussen partijen tot stand gekomen schikking.

Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat de betrokken medewerkster niet meer zal worden ingeroosterd voor de zorg aan cliënte. Tevens zijn partijen overeengekomen dat de zorgaanbieder het door cliënte betaalde klachtengeld, te weten een bedrag van € 52,50, aan haar zal vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie stelt vast dat partijen een schikking hebben bereikt, inhoudende dat de zorgaanbieder de betreffende medewerkster niet meer voor de zorg aan cliënte inroostert en dat de zorgaanbieder het door cliënte betaalde klachtengeld, een bedrag van € 52,50, aan haar zal vergoeden.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw mr. M.B. van Leusden-Donker, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 1 december 2022.