Cliënte niet-ontvankelijk: geschil niet tijdig bij de commissie aanhangig gemaakt

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring   Uitkomst: niet-ontvankelijk   Referentiecode: 149244/175334

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De cliënte klaagt over een medische behandeling bij de zorgaanbieder. Volgens de zorgaanbieder is de cliënte niet-ontvankelijk, omdat zij het geschil niet binnen 12 maanden na afhandeling van de klacht door het ziekenhuis bij de commissie aanhangig heeft gemaakt.  

Naar het oordeel van de commissie dateert de klacht van de cliënte uit juli 2019. In november 2019 heeft de zorgaanbieder de klacht van de cliënte afgewezen. Pas in januari 2022 heeft de cliënte het geschil bij de commissie ingediend, waarmee de termijn van 12 maanden ruimschoots is overschreden. De cliënte is daarom niet-ontvankelijk in haar klacht.

De uitspraak

in het geschil tussen

[Naam], wonende te [woonplaats]

(hierna te noemen: de cliënte)

en

Stichting VUmc, gevestigd te Amsterdam

(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 8 december 2022 te Utrecht.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen. Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de klaagster in haar klacht ontvankelijk is.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een medische behandeling door de zorgaanbieder.

Beoordeling van de ontvankelijkheid
De commissie dient eerst ambtshalve te beoordelen of klaagster in haar klacht kan worden ontvangen, nu de zorgaanbieder in zijn verweerschrift een beroep heeft gedaan op niet-ontvankelijkheid onder verwijzing naar het bepaalde in art. 6 lid 1 onder a van het Reglement Geschillencommissie Ziekenhuizen (hierna: het reglement).

Ingevolge artikel 6. 1. sub a. van het reglement verklaart de commissie op verzoek van de zorgaanbieder – gedaan bij eerste gelegenheid – de cliënt in zijn klacht niet ontvankelijk indien hij zijn geschil niet binnen 12 maanden na afhandeling van de klacht door het ziekenhuis bij de commissie aanhangig heeft gemaakt.

In afwijking van het bepaalde in voornoemd artikel kan de commissie besluiten het geschil toch in behandeling te nemen, indien de cliënt ter zake van de niet naleving van de voorwaarden naar het oordeel van de commissie redelijkerwijs geen verwijt treft (artikel 6. lid 2.).

De commissie stelt vast dat de klacht van klaagster dateert van 25 juli 2019. De zorgaanbieder heeft bij aangetekende brief van 20 november 2019 deze klacht afgewezen. Klaagster heeft haar klacht op 25 januari 2022 aan de commissie voorgelegd. De 12-maanden termijn waarbinnen een geschil aanhangig dient te worden gemaakt bij de Geschillencommissie nadat de zorgaanbieder hierover een beslissing heeft genomen, was toen al ruimschoots overschreden.

De commissie acht het niet aannemelijk dat klaagster de aangetekende brief van 20 november 2019 niet heeft ontvangen. De zorgaanbieder heeft geen bericht ontvangen dat deze brief niet kon worden bezorgd. Daarbij is een kopie van deze brief, die op 6 januari 2022 aangetekend naar hetzelfde adres is gestuurd, wel door klaagster ontvangen getuige het feit dat zij daarna haar klacht aan de commissie heeft voorgelegd.

De commissie is van oordeel dat klaagster geen omstandigheden heeft aangevoerd waardoor zij ter zake van de niet naleving van deze 12-maanden termijn redelijkerwijs geen verwijt treft.

Op grond van het voorgaande zal klaagster niet-ontvankelijk worden verklaard in haar klacht. Dit betekent dat de commissie niet meer toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil.

Er dient als volgt te worden beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klaagster niet ontvankelijk in haar klacht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer dr. M.T.W.T. Lock, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 8 december 2022.