Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: bejegening/ informatieverstrekking
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
223235/244218
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Cliënte stelt de zorgaanbieder aansprakelijk voor het feit dat, ondanks de garantie die de zorgaanbieder op de ingreep heeft gegeven, haar ogen twee jaar na een laserbehandeling zodanig achteruit zijn gegaan dat zij opnieuw een bril moet dragen.
De commissie is van oordeel dat de medische behandeling op 30 juli 2020 volgens professionele standaard is uitgevoerd. Voorafgaande aan de ingreep is zij gewezen op mogelijke complicaties.
Zo staat in het toestemmingsformulier, dat cliënte op 18 juli 2020 heeft ondertekend, vermeld dat na een behandeling een reststerkte kan overblijven of, met name bij grote oogafwijkingen, na enige tijd de behandelde afwijking opnieuw in bepaalde mate terug kan keren. Uitzonderlijk kan het voorkomen dat een niet te behandelen reststerkte overblijft.
De commissie is van oordeel dat niet kan worden gesteld dat cliënte voorafgaande aan de ingreep door Vision Ooglaseren niet voldoende is geïnformeerd over deze mogelijke complicaties.
De zorgaanbieder heeft een zorgvuldige beslissing genomen door aan cliënte geen nabehandeling te geven. Gezien de overgebleven dikte van het hoornvlies zou een nieuwe laserbehandeling medisch onverantwoord zijn.
De uitspraak
In het geschil tussen
mevrouw [naam], wonende te [plaatsnaam]
(hierna te noemen: de cliënt)
en
FYEO B.V., gevestigd te Eersel, rechtsopvolger van Vision Ooglaseren,
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Samenvatting
Cliënte stelt de zorgaanbieder aansprakelijk voor het feit dat, ondanks de garantie die de zorgaanbieder op de ingreep heeft gegeven, haar ogen twee jaar na een laserbehandeling zodanig achteruit zijn gegaan dat zij opnieuw een bril moet dragen.
De commissie is van oordeel dat de medische behandeling op 30 juli 2020 volgens professionele standaard is uitgevoerd. Voorafgaande aan de ingreep is zij gewezen op mogelijke complicaties.
Zo staat in het toestemmingsformulier, dat cliënte op 18 juli 2020 heeft ondertekend, vermeld dat na een behandeling een reststerkte kan overblijven of, met name bij grote oogafwijkingen, na enige tijd de behandelde afwijking opnieuw in bepaalde mate terug kan keren. Uitzonderlijk kan het voorkomen dat een niet te behandelen reststerkte overblijft.
De commissie is van oordeel dat niet kan worden gesteld dat cliënte voorafgaande aan de ingreep door Vision Ooglaseren niet voldoende is geïnformeerd over deze mogelijke complicaties.
De zorgaanbieder heeft een zorgvuldige beslissing genomen door aan cliënte geen nabehandeling te geven. Gezien de overgebleven dikte van het hoornvlies zou een nieuwe laserbehandeling medisch onverantwoord zijn.
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 maart 2024 te Utrecht.
Beide partijen hebben digitaal hun standpunten nader toegelicht.
Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door de heer [naam], CEO FEYO, de heer [naam], oogarts, en mevrouw [naam], klachtenfunctionaris.
Beoordeling
De commissie overweegt het volgende.
Cliënte stelt de zorgaanbieder aansprakelijk voor het feit dat, ondanks de garantie die de zorgaanbieder op de ingreep heeft gegeven, haar ogen twee jaar na een laserbehandeling zodanig achteruit zijn gegaan dat zij opnieuw een bril moet dragen.
Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en de cliënt moet daarvan nadeel hebben ondervonden.
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De verplichting die voor de zorgaanbieder voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de zorgaanbieder moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de zorgaanbieder zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen, kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de behandelend arts zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
Standpunt van cliënte
In 2020 heeft cliënte haar ogen laten laseren bij Vision Ooglaseren. Na de ingreep is de sterkte van haar lenzen gedaald van -6 naar 0. Na ongeveer twee jaar begon cliënte echter weer slechter te zien. Cliënte heeft een afspraak voor een meting gemaakt met de rechtsopvolger van Vision. Uit deze oogmetingen bleek dat cliënte weer lenzen of een bril moest gaan dragen. Nogmaals laseren, was niet mogelijk, omdat het hoornvlies hiervoor te dun was. De betreffende oogarts begreep niet waarom een laserbehandeling was uitgevoerd en gelet op de sterkte van de lenzen destijds niet was gekozen voor het plaatsen van implantaat lenzen. Cliënte heeft thans geen andere optie dan weer lenzen of een bril te gaan dragen.
De huidige zorgaanbieder biedt op de website een levenslange garantie zonder kleine lettertjes aan. Dit is niet het geval. De zorgaanbieder wil maar 50% in plaats van 100% van de door cliënte gemaakte kosten, een totaalbedrag van € 2198,–, vergoeden. Cliënte gaat niet met dit voorstel akkoord. Zij heeft berekend dat zij tot haar 70ste jaar ongeveer € 5.600,– aan kosten zal kwijt zijn voor haar lenzen. Zij vordert van de zorgaanbieder het volledige bedrag van de kosten die zij voor de ingreep heeft gemaakt.
Standpunt zorgaanbieder
Op 18 juli 2020 heeft cliënte een consult bij Vision Ooglaseren met de behandelend arts gehad. Tijdens dit consult heeft de arts gevraagd naar de wensen van cliënte en informatie gegeven over de behandelopties. Tevens is cliënte gewezen op de mogelijke neveneffecten van de ingreep en dat er geen garanties gegeven kunnen worden op het resultaat. Dit staat ook vermeld in het toestemmingsformulier dat ondertekend is door cliënte. Op basis van de vele metingen en scans, die standaard bij elke behandeling vooraf worden gedaan, heeft de behandelend oogarts geconcludeerd dat een TransPRK behandeling passend was voor cliënte. De behandeling is op 30 juli 2020 uitgevoerd en ongecompliceerd verlopen; zo blijkt uit het operatieverslag. Ten tijde van de ingreep had Vision Ooglaseren vijf jaar garantie op het resultaat van de behandeling. Cliënte refereert in haar communicatie aan de term “Brilonafhankelijkheid” die op de website van de zorgaanbieder staat. Dit is echter een uiting van de zorgaanbieder en werd ten tijde van het eerste onderzoek niet door Vision Ooglaseren gehanteerd. Begin 2023 heeft cliënte contact opgenomen met de zorgaanbieder voor een nieuw onderzoek aangezien haar zicht achteruit was gegaan. Op basis van de metingen en de eventuele risico’s vanwege het te dunne hoornvlies heeft de zorgaanbieder besloten om cliënte af te wijzen voor een nabehandeling, omdat het niet medisch verantwoord is om de restafwijking te corrigeren vanwege een te dun hoornvlies. Dit is ook in lijn met de consensus refractie chirurgie waarbij een te dun hoornvlies als contra indicatie wordt gegeven. Dit besluit is zowel mondeling als schriftelijk aan cliënte doorgegeven.
Vision Ooglaseren heeft in lijn van de behandelovereenkomst, die zij met cliënte is aangegaan, gehandeld, waardoor de zorgaanbieder van mening is dat zij niet aansprakelijk is voor de mogelijke kosten die de cliënte moet maken voor een bril. Uitgangspunt is dat er aan alle medische ingrepen risico’s zijn verbonden. Voor de uitgevoerde behandeling geldt een inspanningsverplichting en geen resultaatverplichting.
Middels het uit coulance aanbieden van een restitutie van 50% van de kosten van de initiële behandeling heeft de zorgaanbieder geprobeerd om tot een oplossing te komen die voor beide partijen acceptabel is. Cliënte heeft aangegeven niet akkoord te gaan met dit voorstel.
Overwegingen van de commissie
De commissie is van oordeel dat de medische behandeling op 30 juli 2020 volgens professionele standaard is uitgevoerd. Dat na een periode de behandelde afwijking kan terugkeren, is een complicatie die aan cliënte vooraf is meegedeeld.
In het toestemmingsformulier, dat cliënte op 18 juli 2020 heeft ondertekend, staat vermeld dat na een behandeling een reststerkte kan overblijven. “De resultaten die met de behandeling worden verkregen zijn bijna in alle gevallen blijvend, maar in enkele gevallen, met name bij grote oogafwijkingen is het mogelijk dat na enige tijd de behandelde afwijking opnieuw in bepaalde mate terugkeert. (…) Over- of ondercorrectie: gewoonlijk is dit te verhelpen door middel van een tweede laserbehandeling als de dikte van het hoornvlies dit toelaat. Uitzonderlijk kan het voorkomen dat een niet te behandelen reststerkte overblijft.”
De commissie is van oordeel dat niet kan worden gesteld dat cliënte voorafgaande aan de ingreep door Vision Ooglaseren niet voldoende is geïnformeerd over de mogelijke complicaties.
De zorgaanbieder heeft een zorgvuldige beslissing genomen door aan cliënte geen nabehandeling te geven. Gezien de overgebleven dikte van het hoornvlies zou een nieuwe laserbehandeling medisch onverantwoord zijn.
Vordering tot schadevergoeding
Nu de zorgaanbieder niet tekort is geschoten in de behandeling van cliënte, komt aan haar geen aanspraak op schadevergoeding toe. Haar vordering zal worden afgewezen.
Hoewel er geen juridische grondslag is voor een schadevergoeding, geeft de commissie de zorgaanbieder in overweging haar aanbod uit coulance tot vergoeding van een deel van de kosten gestand te doen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst de vordering van cliënte af.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer dr. W. Maat, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 1 maart 2024.