Cliënt toont niet aan dat zorgaanbieder onzorgvuldig is geweest; klacht ongegrond verklaard

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: bejegening/ onzorgvuldigheid    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 242322/292524

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De cliënte stelt dat de gynaecoloog van de zorgaanbieder onzorgvuldig en onjuist heeft gehandeld, waardoor zij en haar destijds ongeboren zoontje gevaar hebben gelopen. De cliënte vordert schadevergoeding. De commissie is van oordeel dat niet is aangetoond dat de zorgaanbieder in enig opzicht onzorgvuldig heeft gehandeld. De klacht wordt ongegrond verklaard en de vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen.

De uitspraak

In het geschil tussen

mevrouw [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting ZorgSaam Zorggroep Zeeuws-Vlaanderen, gevestigd te Terneuzen
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Samenvatting
De cliënte stelt dat de gynaecoloog van de zorgaanbieder onzorgvuldig en onjuist heeft gehandeld, waardoor zij en haar destijds ongeboren zoontje gevaar hebben gelopen. De cliënte vordert schadevergoeding. De commissie is van oordeel dat niet is aangetoond dat de zorgaanbieder in enig opzicht onzorgvuldig heeft gehandeld. De klacht wordt ongegrond verklaard en de vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen.

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door mevrouw [naam], jurist (fysiek aanwezig), mevrouw [naam], gynaecoloog en mevrouw [naam], voorzitter medische staf (beide digitaal aanwezig).

De behandeling heeft plaatsgevonden op 30 mei 2024 te Utrecht.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling
De commissie stelt voorop dat de zorgaanbieder op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht dient te nemen en daarbij dient te handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en cliënt moet daarvan nadeel hebben ondervonden. De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval de zorgaanbieder) voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen.

De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.

Ontvankelijk
De commissie dient allereerst de vraag te beantwoorden of de cliënte ontvankelijk is in haar klacht, nu de zorgaanbieder een beroep op de niet-ontvankelijkheid heeft gedaan, omdat de klacht en met name de vordering niet eerst bij de zorgaanbieder is ingediend/afgehandeld. De commissie gaat hieraan voorbij en oordeelt dat de cliënte ontvankelijk is in haar klacht. Duidelijk is dat de cliënte haar klachten aan de zorgaanbieder kenbaar heeft gemaakt. Dat de Raad van Bestuur niet op de klacht heeft gereageerd en dat de financiële vordering niet eerder bij de zorgaanbieder is ingediend, maakt niet dat de cliënte niet ontvankelijk is in haar klacht.

Inhoudelijk
Op basis van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is er geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de werkwijze van de gynaecoloog. Medisch-inhoudelijk heeft de gynaecoloog juist gehandeld. De cliënte heeft niet kunnen aantonen welke fouten zijn gemaakt door de gynaecoloog.
De klacht van de cliënte dat de zorgaanbieder heeft geweigerd haar door te verwijzen, is door de zorgaanbieder onderbouwd weerlegd. Uit het dossier blijkt dat op 15 september 2023, twee dagen na het verzoek van cliënte daartoe, de verwijsbrief naar het [naam ander ziekenhuis] is verstuurd.
Ten aanzien van de klachten dat een onjuiste AT-datum is gehanteerd, er onvoldoende controles zijn uitgevoerd en de klachten van de cliënte niet serieus genomen zijn, blijkt evenmin uit de stukken dat hiervan sprake is geweest. De cliënte heeft dit op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Voor wat betreft de klachten ten aanzien van de bejegening en communicatie is het de commissie niet duidelijk geworden op welke wijze hierin door de zorgaanbieder tekort is geschoten. Er is voldoende getracht met de cliënte in gesprek te gaan nadat zij haar klacht kenbaar had gemaakt. De cliënte heeft zelf een gesprek met de gynaecoloog afgewezen.

Gelet op het bovenstaande is naar het oordeel van de commissie niet aangetoond dat/op welke punten door de zorgaanbieder tekort is geschoten of de communicatie onvoldoende is geweest.

Schadevergoeding
Voor aanspraak op materiële schadevergoeding is ten minste vereist dat de zorgaanbieder in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst. Van een toerekenbare tekortkoming is evenwel geen sprake, zodat de vordering tot schadevergoeding dient te worden afgewezen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht van de cliënte ongegrond;
– wijst de vordering af.
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer dr. G.J.A. Knol, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 30 mei 2024.