
Commissie: Publieke Gezondheid
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
408948/473958
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak
in het geschil tussen
[naam], wonende te [naam],(hierna te noemen: cliënt)
en
GGD Zaanstreek-Waterland, gevestigd te Zaandam,
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Publieke Gezondheid (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
Cliënt heeft op 11 juni 2024 bij de commissie een klacht tegen de zorgaanbieder ingediend.
De zorgaanbieder heeft op 21 augustus 2024 een verweerschrift tegen de klacht ingediend waarin hij onder meer de commissie heeft verzocht cliënt in zijn klacht niet-ontvankelijk te verklaren.
De commissie heeft besloten eerst te oordelen over het voormelde verzoek van de zorgaanbieder.
De behandeling van dat verzoek heeft buiten aanwezigheid van partijen plaats gevonden op 8 november 2024 te Utrecht.
Beoordeling van het geschil
De klacht van cliënt betreft het handelen en/of nalaten van (medewerkers van) de zorgaanbieder in het kader van de zorgverlening aan cliënt en/of zijn familieleden.
Voor de aard en inhoud van de klacht verwijst de commissie – om het kort te houden – naar de door client overgelegde stukken, dit in verband met de aard van deze beslissing, waarin niet de inhoud van de klacht aan de orde is, maar slechts de voorvraag of cliënt al dan niet ontvankelijk is in zijn klacht.
De zorgaanbieder heeft zijn verweer dat cliënt niet-ontvankelijk is in zijn klacht als volgt onderbouwd. Cliënt heeft tweemaal een klacht ingediend bij de zorgaanbieder, namelijk in 2020 en 2021. Sindsdien zijn er ruim drie jaar verstreken voordat cliënt zijn klacht bij de commissie heeft ingediend. De zorgaanbieder is van mening dat cliënt op grond van het bepaalde in artikel 6, lid 1, onder b van het Reglement Geschillencommissie Publieke Gezondheid niet-ontvankelijk is in zijn klacht.
De commissie overweegt als volgt.
Artikel 6, lid 1, aanhef en onder b. van het Reglement Geschillencommissie Publieke Gezondheid bepaalt dat de commissie op verzoek van de zorgaanbieder – gedaan bij eerste gelegenheid – de cliënt in zijn klacht niet-ontvankelijk verklaart indien hij zijn geschil niet binnen 12 maanden, na de datum waarop hij de klacht bij de zorgaanbieder indiende, bij de commissie aanhangig heeft gemaakt.
De zorgaanbieder heeft bij de eerste gelegenheid dat hij in deze procedure aan het woord was – namelijk in zijn verweerschrift van 21 augustus 2024 –de commissie verzocht cliënt niet-ontvankelijk te verklaren in zijn klacht. Op dat verweerschrift heeft cliënt elfmaal schriftelijk gereageerd. Elk van die reacties gaat over de inhoud van het geschil. In geen van die stukken heeft cliënt gereageerd op het niet-ontvankelijkheidsverweer van de zorgaanbieder. Daardoor heeft cliënt dat verweer onweersproken gelaten en moet de stelling van de zorgaanbieder dat cliënt zijn geschil niet tijdig bij de commissie aanhangig heeft gemaakt, in deze procedure voor juist worden gehouden.
Dit betekent dat cliënt niet binnen 12 maanden na de datum waarop hij de klacht bij de zorgaanbieder indiende, zijn geschil bij de commissie aanhangig heeft gemaakt. Er zijn de commissie geen feiten of omstandigheden gebleken waaruit voortvloeit dat cliënt wegens de niet-naleving van de hiervoor aange-haalde reglementsbepaling redelijkerwijs geen verwijt treft.
De commissie zal cliënt niet-ontvankelijk verklaren in zijn klacht. Deze verklaring is een eindbeslissing en heeft tot gevolg dat de commissie geen inhoudelijk oordeel zal geven over de klacht.
Beslissing
De commissie verklaart cliënt niet-ontvankelijk in zijn klacht.
Aldus beslist op 8 november 2024 door de Geschillencommissie Publieke Gezondheid, bestaande uit de heer mr. J.M.P. Drijkoningen, voorzitter, de heer dr. Th.N.J. van Rijmenam en de heer J. Zomerplaag, leden, in aanwezigheid van de heer mr. L.G.H. Cox.