Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: bejegening/ zorgvuldigheid
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
210133/244243
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de wijze waarop de zorgaanbieder een cyste naast de mondhoek van de cliënte heeft verwijderd. Hoewel de cyste klein was, heeft de cliënte een groot ontsierend litteken overgehouden aan de ingreep. De cliënte verwijt de zorgaanbieder ondeskundig en onzorgvuldig handelen.
De commissie oordeelt dat de chirurg heeft gehandeld hoe iedere andere chirurg in deze situatie gehandeld zou hebben. Het handelen van de chirurg duidt niet op onzorgvuldigheid of ondeskundigheid. De klacht wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak
In het geschil tussen
[naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënte)en
Kliniek Mosaderma, gevestigd te Hoensbroek
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 29 februari 2024 te Utrecht. Partijen hebben de zitting bijgewoond en hun standpunt nader toegelicht. De cliënte werd daarbij vergezeld door haar echtgenoot. De zorgaanbieder werd vertegenwoordigd door [naam], plastisch chirurg, [naam], dermatoloog, en mevrouw [naam], klachtenfunctionaris.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de wijze waarop de zorgaanbieder een cyste naast de mondhoek van de cliënte heeft verwijderd. Hoewel de cyste klein was, heeft de cliënte een groot ontsierend litteken overgehouden aan de ingreep. De cliënte verwijt de zorgaanbieder ondeskundig en onzorgvuldig handelen.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënte had een cyste van ongeveer 0,7 cm, 1 cm verwijderd van haar linker mondhoek. De cliënte heeft zich tot de kliniek van de zorgaanbieder gewend en had daar een afspraak met de dermatoloog. Hij schreef haar een antibioticumkuur voor waarmee de cyste verkleinde. De dermatoloog verwees de cliënte naar de plastisch chirurg binnen de kliniek, die de cyste met een kleine incisie zou verwijderen. De cliënte werd verteld dat het litteken ongeveer 1 cm zou worden. Op 11 januari 2022 vond de ingreep plaats. Tijdens de behandeling had de cliënte al de indruk dat er lang, veel en ver van de plek van de verdoving gesneden werd. Dit was erg pijnlijk. Toen de pleister een paar dagen na de ingreep verwijderd werd, is de cliënte zich rot geschrokken en in huilen uitgebarsten. Het litteken was niet 1 cm, maar 4 cm groot geworden. Dit was niet wat de cliënte was voorgehouden. Als de cliënte vooraf van de omvang van het litteken had geweten, had zij van de ingreep afgezien. De cyste was op het moment van de ingreep klein, niet meer ontstoken en niet meer rood. Het risico dat de ontsteking terug kon keren, had de cliënte veel liever genomen dan de ingreep te ondergaan met het ontsierende litteken als gevolg. Het litteken was niet alleen lang, maar had een patroon alsof met een kartelmes was gesneden. De cliënte heeft navraag gedaan bij anderen die ervaring hadden met het laten verwijderen van een cyste en bij hen was het sneetje doorgaans maximaal 5 mm groter geworden dan de doorsnede van de cyste. Daarbij was het litteken bij anderen mooi dun en recht en nauwelijks waarneembaar.
De cliënte heeft ook andere plastisch chirurgen geraadpleegd en zij schrokken van het litteken en vertelden de cliënte dat de ingreep zeker niet netjes was uitgevoerd.
De cliënte heeft contact opgenomen met de zorgaanbieder om haar klachten te bespreken. Bij dat gesprek was de plastisch chirurg tot verbazing van de cliënte niet aanwezig. De dermatoloog vertelde de cliënte toen dat een snede van drie keer het formaat van de cyste niet ongebruikelijk was. De zorgaanbieder heeft vervolgens zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar ingeschakeld, die de cliënte in een kort, nauwelijks gemotiveerd briefje liet weten dat de aansprakelijkheid werd afgewezen. De cliënte neemt hier geen genoegen mee.
De cliënte heeft haar licht opgestoken bij een andere kliniek om een herstelingreep te laten uitvoeren. Dit zal niet gemakkelijk zijn en is daardoor kostbaar. De cliënte verlangt een vergoeding van de zorgaanbieder voor de kosten van die herstelingreep van € 6.280,–. Daarnaast verlangt zij een vergoeding voor het leed en de psychische schade die haar door de zorgaanbieder zijn aangedaan (immateriële schadevergoeding). De cliënte durft zichzelf niet meer in de spiegel aan te kijken en heeft zware emotionele problemen door de verminking.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In december 2021 meldde de cliënte zich in de kliniek van de zorgaanbieder vanwege een ontstoken cyste. De dermatoloog van de zorgaanbieder heeft de cliënte een antibioticumkuur en fusidinecrème voorgeschreven om de ontsteking tot rust te brengen. De dermatoloog heeft met de cliënte besproken dat de cyste groter kon worden en de ontsteking kon terugkeren. De cliënte heeft ervoor gekozen de cyste te laten verwijderen. Bij het verwijderen van een cyste wordt een incisie van ongeveer driemaal de lengte van de cyste aangehouden.
Op 11 januari 2022 is de cliënte geopereerd door de plastisch chirurg van de zorgaanbieder nadat zij de contouren van de incisie had afgetekend. De cliënte was geïnformeerd over de aard van de procedure en de risico’s van de ingreep; er was sprake van informed consent.
Na drie weken heeft de dermatoloog de cliënte teruggezien. Hoewel het resultaat op dat moment goed was, gaf de cliënte aan erg ontevreden te zijn. De zorgaanbieder heeft de cliënte daarom uitgenodigd voor een gesprek. Het gesprek vond plaats op een vrijdag waarop de plastisch chirurg niet werkzaam was. Zij was om die reden niet bij het gesprek aanwezig. De plastisch chirurg heeft de cliënte gevraagd om bij haar op het spreekuur te komen, maar op die uitnodiging is de cliënte niet ingegaan. Om de cliënte ter wille te zijn heeft de zorgaanbieder zijn verzekeraar ingeschakeld om de klacht te beoordelen. De verzekeraar heeft de aansprakelijkheid op basis van foto’s van kort na de ingreep (25 februari 2022) voor dat moment afgewezen. Omdat het genezingsproces zes tot negen maanden duurt, heeft de verzekeraar het eindresultaat niet kunnen beoordelen en heeft hij de cliënte gevraagd om recentere foto’s. Die heeft de cliënte niet toegestuurd.
Anderhalf jaar na de ingreep was een fraai litteken te zien, gepositioneerd in de marionetlijn. Indien de cliënte van de ingreep had afgezien, had een nieuwe cyste of ontsteking kunnen ontstaan. Dit geldt in zijn algemeenheid, maar zeker in het geval van de cliënte die bekend is met een gevoeligheid voor het ontwikkelen van cysteuze laesies.
De zorgaanbieder betreurt het dat de cliënte niet tevreden is met het resultaat van de ingreep, maar is van mening dat hem geen verwijt treft en hij aan zijn inspanningsverplichting ten opzichte van de cliënte heeft voldaan.
Beoordeling van het geschil
De commissie dient te beoordelen of de zorgaanbieder zorgvuldig heeft gehandeld bij het verwijderen van een cyste naast de mondhoek van de cliënte.
Bij de beoordeling van deze klacht geldt het volgende beoordelingskader. De overeenkomst die is gesloten tussen de cliënte en de zorgaanbieder is aan te merken als een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de hulpverlener – in dit geval de plastisch chirurg – de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen. Daarbij moet de hulpverlener handelen in overeenstemming met de op hem/haar rustende verantwoordelijkheid die voortvloeit uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW), die mede bepaald wordt door onder meer de stand en inzichten van de medische wetenschap, richtlijnen en protocollen. Deze zorgplicht houdt in dat de hulpverlener die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De zorgplicht houdt in beginsel geen resultaatsverplichting in, maar wordt aangemerkt als een inspanningsverplichting. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
De commissie dient te onderzoeken of de plastisch chirurg bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst in de gegeven omstandigheden al dan niet de hiervoor omschreven zorgplicht heeft nageleefd.
De commissie heeft het volgende overwogen.
De cliënte heeft zich in december 2021 in de kliniek van de zorgaanbieder gemeld vanwege klachten over een cyste dichtbij haar linker mondhoek. De cyste was ontstoken.
De zorgaanbieder heeft de cliënte een antibioticumkuur voorgeschreven om de ontsteking aan te pakken.
Als gevolg van de antibioticumkuur was de cyste ‘rustig’ geworden. Na een gesprek met de dermatoloog van de zorgaanbieder heeft de cliënte ervoor gekozen de cyste te laten verwijderen. De cliënte heeft verklaard dat de dermatoloog haar had verteld dat de incisie slechts 1 cm zou worden. De plastisch chirurg heeft verklaard dat zij de cliënte een tekening van de ingreep heeft voorgehouden waarbij de grootte van de incisie (3 à 4 cm) werd getoond. De cliënte heeft naar voren gebracht dat dit haar niet duidelijk was.
De commissie stelt vast dat de plastisch chirurg de verwijdering van de cyste op 11 januari 2022 op juiste en zorgvuldige wijze heeft uitgevoerd.
Omdat sprake was van een ontstoken cyste (ook al was die door de antibioticum kuur tot rust gekomen) is het simpelweg -en met een minimaal litteken- ‘uitlepelen’ van de cyste, zoals de cliënte naar voren heeft gebracht, technisch niet mogelijk. Een iets ruimere excisie is dan gebruikelijk om alle resten van het ontstekingsweefsel te verwijderen, zodat de ontsteking niet weer kan “ontvlammen”.
Gekozen dient dan ook te worden voor een ruimere incisie die in een huidplooi wordt geplaatst om het litteken zoveel mogelijk te maskeren. De commissie stelt vast dat de plastisch chirurg dat bij de cliënte op zorgvuldige wijze heeft gedaan door de incisie te maken in de zogeheten “marionetplooi”.
Anders dan de cliënte meent, geeft het maken van een kleine incisie juist een grotere kans op een zogenoemde “dogear”, een zichtbare vervorming van de huid. Door de incisie langer te maken, valt het litteken beter in de plooi. Door het maken van een incisie van 3 tot 4 cm lengte in de huidplooi heeft de plastische chirurg gehandeld, zoals van een redelijk handelend plastisch chirurg in vergelijkbare omstandigheden verwacht mag worden.
De chirurg heeft de ingreep lege artis en zonder complicaties uitgevoerd en voldaan aan haar inspanningsverplichting ten opzichte van de cliënte.
De cliënte heeft aangegeven dat zij er achteraf gezien liever voor had gekozen de cyste ongemoeid te laten. Aangezien de ontsteking van de cyste zo weer kon opvlammen, had dit de kans op een ernstige ontsteking en ‘openbarsten’ van de huid met een groot onregelmatig litteken tot gevolg kunnen hebben.
De commissie constateert dat partijen met elkaar in gesprek zijn gegaan om de klachten van de cliënte te bespreken. De cliënte heeft verklaard dat de plastisch chirurg tot haar verbazing niet bij dat gesprek aanwezig was en de zorgaanbieder heeft daarover verklaard dat de cliënte voor een datum voor een gesprek had gekozen waarop de chirurg niet aanwezig was. De verklaringen van partijen lopen wat dit betreft uiteen en de commissie heeft niet kunnen vaststellen welke verklaring het meest aannemelijk is. Wel heeft de commissie kunnen vaststellen dat de communicatie tussen partijen na de ingreep op 11 januari 2022 stroef is verlopen. Dat de zorgaanbieder daarvan enig verwijt kan worden, gemaakt is de commissie niet gebleken.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat niet is gebleken dat de zorgaanbieder zich onvoldoende voor de cliënte heeft ingespannen of bij die inspanning een fout heeft gemaakt.
De commissie zal de klacht van de cliënte dan ook ongegrond verklaren en het verzoek tot het toekennen van schadevergoeding afwijzen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënte ongegrond;
– wijst af het verzoek tot het toekennen van schadevergoeding.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer dr. E.J.F. Timmenga, de heer mr. S. Sierksma, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 29 februari 2024.