Beëindiging EMDR-behandeling en geschil over afsluitbrief aan huisarts

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Zorg Algemeen    Categorie: -    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 894378/1128514

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een cliënte diende een klacht in tegen GGZ voor Elkaar omdat haar EMDR-behandeling volgens haar voortijdig was beëindigd en de afsluitbrief aan haar huisarts onjuistheden zou bevatten. Zij stelde dat de behandeling na acht sessies stopte, terwijl twintig sessies waren afgesproken, en dat de zorgaanbieder ten onrechte suggereerde dat zij zelf verantwoordelijk was voor het einde van de behandeling. De zorgaanbieder voerde aan dat acht sessies waren overeengekomen met de mogelijkheid tot verlenging, maar dat verlenging niet zinvol bleek omdat het gewenste resultaat uitbleef. In overleg werd daarom een overstap naar cognitieve gedragstherapie voorgesteld, die de cliënte niet kon volgen omdat de reiskosten niet werden vergoed. Volgens de commissie was daardoor geen sprake van voortijdige beëindiging: de afgesproken sessies hadden plaatsgevonden. De zorgaanbieder had bovendien de afsluitbrief meerdere keren aangepast op verzoek van de cliënte, maar terecht geweigerd een ononderbouwde passage over haar woonsituatie op te nemen. Er was in de brief geen sprake van enige suggestie van “eigen schuld” van de cliënte, en de brief is uiteindelijk niet verzonden vanwege haar bezwaar. De klacht over het ontbreken van informatie over een eerdere behandeling bij een andere instelling (GGZ Keizersgracht) werd eveneens ongegrond verklaard, omdat dit buiten de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder viel. De commissie oordeelde dat de zorgaanbieder zorgvuldig en professioneel had gehandeld. Alle klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard en de vordering van de cliënte tot schadevergoeding is afgewezen.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënte)

en

GGZ voor elkaar B.V., gevestigd te Utrecht
(hierna te noemen: de zorgaanbieder)
gemachtigde: [naam], [advocatenkantoor] te [stad].

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 10 september 2025 te Utrecht. De cliënte is vanwege gezondheidsredenen niet ter zitting verschenen. De zorgaanbieder werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam], (psycholoog en directeur) en [naam], advocaat.

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de behandeling die de cliënte bij de zorgaanbieder heeft gevolgd. De cliënte verwijt de zorgaanbieder dat haar EMDR behandeling ten onrechte voortijdig is beëindigd. Voorts is de cliënte het niet eens met de inhoud van de afsluitbrief die de zorgaanbieder aan haar huisarts heeft willen sturen.

Standpunt van de cliënte

De cliënte is niet tevreden over een behandeling die zij in 2024 bij de zorgaanbieder heeft gevolgd. Hoewel een behandeling van 20 EMDR sessies werd gepland werd de behandeling al na 8 EMDR sessies beëindigd. In plaats van EMDR werd de cliënte een andere vorm van therapie aangeboden in Utrecht. De cliënte kon echter niet aan die therapie deelnemen omdat de reiskosten naar Utrecht niet door haar zorgverzekeraar werden vergoed. De behandeling werd vervolgens door de zorgaanbieder beëindigd en de cliënte ontving een afsluitbrief die aan haar huisarts zou worden gestuurd.
De cliënte was het niet eens met de inhoud daarvan. In de brief was niet opgenomen dat de cliënte gedwongen was de behandeling bij GGZ Keizersgracht te beëindigen. Daarbij werd gesuggereerd dat het de eigen schuld van de cliënte was dat de behandeling bij de zorgaanbieder was geëindigd. Ondanks vele gesprekken heeft de zorgaanbieder geen gehoor gegeven aan de verzoeken van de cliënte en is er geen overeenstemming bereikt over de inhoud van de afsluitbrief.
De cliënte heeft door het niet afronden/voltooien van de behandeling psychische schade opgelopen; de problemen van de cliënte zijn door het handelen van de zorgaanbieder niet verbeterd maar zelfs verergerd.
De cliënte heeft door toedoen van de zorgaanbieder een diepe inzinking doorgemaakt en zij heeft haar vertrouwen in psychologen verloren. De cliënte verlangt een vergoeding voor het leed dat haar door de zorgaanbieder is aangedaan van € 10.000,–.

Standpunt van de zorgaanbieder

In 2024 meldde de cliënte zich bij de zorgaanbieder vanwege klachten van angst en nachtmerries ten gevolge van een ongeval dat zij in 2022 had meegemaakt. De cliënte verzocht om EMDR therapie. In 2022 had de cliënte een succesvolle EMDR therapie gevolgd bij GGZ Keizersgracht.
Met de cliënte werd afgesproken dat gestart zou worden met acht sessies vanwege klachten passend bij PTSS met de mogelijkheid van verlenging tot 20 sessies. Het resultaat van de acht EMDR sessies was echter minder goed dan gehoopt, om welke reden in overleg met de cliënte werd besloten tot een andere vorm van therapie, cognitieve gedragstherapie in Utrecht, tweemaal per week. Die therapie heeft de cliënte niet kunnen volgen omdat de reiskosten daarvoor niet door haar zorgverzekeraar werden vergoed. De zorgaanbieder was dan ook genoodzaakt de behandelingsovereenkomst met de cliënte af te sluiten.

De afsluitbrief voor de huisarts van de cliënte is driemaal op haar verzoek aangepast. De cliënte wenste in de afsluitbrief opgenomen te zien dat haar huidige woonsituatie de hoofdreden was voor haar trauma. Omdat de zorgaanbieder niet had kunnen vaststellen dat de woning de belangrijkste oorzaak was van de psychische klachten van de cliënte kon zij aan dat verzoek niet tegemoet komen. Wel heeft de zorgaanbieder in de voorgestelde tekst opgenomen:
De patiënte stelt: “Nu is mijn woning de belangrijkste oorzaak van mijn trauma”. Met die aanpassing ging de cliënte ook niet akkoord.
Naar het oordeel van de zorgaanbieder is de tekst van de afsluitbrief van 20 januari 2025 (die vanwege het ontbreken van toestemming van de cliënte niet is verzonden) een juiste weergave van de behandeling van de cliënte en is in voldoende mate tegemoet gekomen aan de door haar gewenste aanpassingen.
De zorgaanbieder heeft conform de geldende professionele standaard gehandeld en de cliënte een behandeling aangereikt passend bij haar diagnose. De zorgaanbieder heeft ten opzichte van de cliënte gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot onder gelijke omstandigheden mag worden verwacht.

Beoordeling van het geschil

In de kern samengevat vraagt de cliënte de commissie om een uitspraak te doen over de volgende klachtonderdelen:
1. de geplande EMDR therapie werd door de zorgaanbieder ten onrechte voortijdig beëindigd;
2. in de afsluitbrief aan de huisarts werd gesuggereerd dat het de eigen schuld was van de cliënte dat de behandeling was beëindigd;
3. in de afsluitbrief was niets opgenomen over de reden van de beëindiging van de EMDR therapie die de cliënte in 2022 bij GGZ Keizersgracht had gevolgd.

De commissie heeft het volgende overwogen.

1. De geplande EMDR therapie werd door de zorgaanbieder ten onrechte voortijdig beëindigd;
De zorgaanbieder heeft genoegzaam toegelicht dat in april 2024 werd besloten dat gestart zou worden met acht sessies EMDR therapie met de mogelijkheid tot verlenging. De acht sessies hebben plaatsgevonden maar hadden niet het gewenste resultaat om welke reden in overleg met de cliënte werd voorgesteld om over te gaan op cognitieve gedragstherapie. Van een voortijdige beëindiging van de EMDR therapie was dan ook geen sprake; de acht sessies zoals die waren overeengekomen hebben plaatsgevonden. De commissie verklaart dit klachtonderdeel ongegrond.

2. In de afsluitbrief aan de huisarts werd gesuggereerd dat het de eigen schuld was van de cliënte dat de behandeling was beëindigd;
De commissie stelt vast dat de cognitieve gedragstherapie vervolgens niet heeft plaatsgevonden omdat de cliënte daar niet aan kon deelnemen. Uit de stukken leidt de commissie af dat de reiskosten naar de therapielocatie in Utrecht niet door de zorgverzekeraar van de cliënte werden vergoed waarmee deelname aan de therapie voor haar onmogelijk werd. De behandelingsovereenkomst werd vervolgens tussen partijen beëindigd. Zoals gebruikelijk werd na het beëindigen van de therapie/behandeling door de zorgaanbieder een afsluitbrief aan de huisarts opgesteld die ter goedkeuring aan de cliënte werd voorgelegd.
Anders dan de cliënte naar voren heeft gebracht stelt de commissie vast dat in die tekst geen aanwijzing of suggestie is opgenomen die duidt op “eigen schuld” van de cliënte voor het eindigen van de behandeling. Uit de stukken is de commissie gebleken dat de zorgaanbieder de concept afsluitbrief telkens conform de wensen van de cliënte heeft aangepast maar dat partijen geen overeenstemming hebben weten te bereiken over de definitieve tekst. De cliënte wenste hierin opgenomen te zien dat haar woning de belangrijkste oorzaak was van haar psychische klachten, zo begrijpt de commissie. De zorgaanbieder heeft genoegzaam toegelicht dat het oorzakelijk verband tussen de klachten van de cliënte en haar woning niet uit de behandeling of therapie was gebleken om welke reden die toevoeging niet in de brief kon worden opgenomen. De zorgaanbieder kan hier dan ook geen verwijt van worden gemaakt.
Daarbij is de brief vanwege het ontbreken van toestemming van de cliënte door de zorgaanbieder niet aan de huisarts verstuurd. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

3. In de afsluitbrief was niets opgenomen over de reden van de beëindiging van de EMDR therapie die de cliënte in 2022 bij GGZ Keizersgracht had gevolgd.
De cliënte heeft naar voren gebracht dat zij gedwongen werd de EMDR therapie bij GGZ Keizersgracht in 2022 te beëindigen. Zij verwijt de zorgaanbieder dat daarover niets is opgenomen in de (concept) afsluitbrief aan haar huisarts. De commissie overweegt wat dit betreft dat GGZ Keizersgracht een andere zorginstelling is dan de zorgaanbieder. Een eventuele klacht over GGZ Keizersgracht kan de cliënte niet aan de zorgaanbieder verwijten of tegenwerpen. Voor zover de cliënte heeft bedoeld te stellen dat de zorgaanbieder informatie van GGZ Keizersgracht in haar brief aan de huisarts had moeten opnemen, is de commissie van oordeel dat een dergelijke verplichting niet op de zorgaanbieder rust. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht van de cliënte in alle onderdelen ongegrond en wijst het door haar verzochte af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit mevrouw mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter, de heer drs. T. Knap en de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 10 september 2025.