Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: -
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
1070170/1155837
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënt liet in 2023 een operatie uitvoeren aan de pink van zijn linkerhand vanwege de ziekte van Dupuytren, nadat hij in 2018 een vergelijkbare ingreep aan de rechterpink had ondergaan. Hij stelt dat zijn handfunctie na de operatie aanzienlijk verslechterde en dat hij vooraf onvoldoende is geïnformeerd over het risico op blijvende functieverlies van de hele hand. Volgens de cliënt is daardoor geen sprake geweest van informed consent en zou hij de ingreep anders niet hebben laten uitvoeren. De zorgaanbieder voert aan dat de cliënt vooraf uitgebreid is geïnformeerd over de risico’s, waaronder stijfheid en functieverlies, en dat dit zowel in het dossier als in de ondertekende stukken is vastgelegd. Ook wijst de zorgaanbieder erop dat de cliënt eerder dezelfde operatie heeft ondergaan en bekend was met het traject. De commissie stelt dat sprake is van een inspanningsverplichting en dat een zeldzame complicatie op zichzelf geen verwijtbare fout oplevert. Zij acht aannemelijk dat de cliënt vooraf voldoende is geïnformeerd, mede doordat deze complicatie slechts in minder dan 1% van de gevallen voorkomt. Ook oordeelt de commissie dat de behandeling volgens de professionele standaard is uitgevoerd. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard. Omdat geen tekortkoming is vastgesteld, wijst de commissie ook de gevorderde schadevergoeding af.
De uitspraak
in het geschil tussen
de heer [naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënt)
en
Equipe Zorgbedrijven, gevestigd te Rotterdam (hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2025 te Den Haag.
Cliënt werd ter zitting bijgestaan door mevrouw [naam]. De zorgaanbieder werd
vertegenwoordigd door de [naam], directeur, [naam], plastisch chirurg (digitaal) en [naam], (advocaat)
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het resultaat van een ingreep aan de pink van de linkerhand van cliënt.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit op het volgende neer.
Cliënt is in 2018 door de zorgaanbieder aan zijn rechterpink geopereerd in verband met de ziekte van Dupuytren. Die operatie is goed verlopen, maar het na-traject viel hem enorm tegen. Dat heeft ertoe geleid dat hij lang getwijfeld heeft over een operatie aan de linkerpink, ondanks het feit dat de kromstand aan de linkerpink ernstiger was dan bij de rechterpink. Uiteindelijk heeft cliënt er na lang wikken en wegen toch voor gekozen om de linkerpink in 2023 te laten opereren.
Opnieuw viel het na-traject cliënt tegen, maar daar was hij op voorbereid. De beperkingen aan zijn hand zijn na de operatie fors toegenomen ten opzichte van de beperkingen voor de operatie. Voor de operatie was er alleen verlies van functie van de linkerpink. Na de operatie is er sprake van een functieverlies van de gehele hand. Over deze verslechtering van de situatie is cliënt echter nooit geïnformeerd.
Tijdens een gesprek met de operateur heeft de operateur excuses gemaakt voor het feit dat het resultaat niet was zoals op voorhand was beoogd. Volgens de operateur heeft cliënt pech gehad.
Over het resultaat van de operatie heeft cliënt een gesprek gehad met de klachtenfunctionaris van de zorgaanbieder en één van de handchirurgen. Cliënt werd verteld dat er geen behandelopties meer waren die tot een verbetering van de situatie konden leiden, ook niet ter verbetering van de soepelheid van de vingers.
Cliënt is van mening dat hij door de zorgaanbieder onvoldoende geïnformeerd is over de risico’s van de operatie van de linker pink. Cliënt werd uitsluitend verwezen naar de vorige ingreep, onder het mom van dat hij dan wist wat hij kon verwachten. Cliënt was in dat kader alleen bekend met het zware na-traject en niet met de kans op een ernstige verslechtering van de situatie.
Cliënt is van mening dat de informed consent is geschonden. Indien hij voldoende zou zijn geïnformeerd op het risico van een blijvende verslechtering van de hand, had hij van de operatie afgezien.
Cliënt verzoekt om een compensatie van de geleden schade.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit op het volgende neer.
Uit het medisch dossier, behandelingsovereenkomst en de het door cliënt ondertekende toestemmingsformulier blijkt dat cliënt voorafgaand aan de ingreep op 20 november 2023 door dr. Van Adrichem is geïnformeerd over onder meer: de voor- en nadelen van de ingreep; de alternatieven van de ingreep en de mogelijke risico’s en complicaties, waaronder stijfheid, verminderde functie en adhesies van pezen. Hem is uitgelegd dat handchirurgie geen exacte wetenschap is en dat ten aanzien van het resultaat geen garantie kon worden gegeven. Er is geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de notities in het medisch dossier. Deze zijn gemaakt ten tijde van de behandeling, direct na de verschillende consulten en dus voor het indienen van de klacht. Na de uitleg door dr. Van Adrichem en het lezen van de instructiebrochure had cliënt geen nadere vragen meer. Cliënt heeft ook twee schriftelijke documenten ondertekend waarmee hij op de risico’s is gewezen (de behandelovereenkomst is weliswaar ondertekend voor de partiële fasiectomie dig 5 rechts, maar voor de partiële fasiectomie dig 5 links gelden dezelfde risico’s). Los daarvan had cliënt al eerder een partiële fasiectomie dig 5 ondergaan. Voorafgaand aan de eerste partiële fasiectomie dig 5 is cliënt ook over de risico’s en alternatieve behandelingen geïnformeerd. Voorts is van belang dat cliënt, ondanks dat het resultaat van de partiële fasiectomie dig 5 rechts op 18 oktober 2018 hem tegen was gevallen en dr. Van Adrichem hem de alternatieve conservatieve en operatieve behandelmogelijkheden heeft voorgehouden, alsnog zelf heeft gekozen voor de partiële fasiectomie dig 5 links en niet voor de alternatieve behandeling.
Cliënt had last van progressieve klachten met functiebeperking. Gelet op de indicatie en het feit dat cliënt 5 jaar eerder al een partiële fasiectomie dig 5 rechts had ondergaan met eveneens een naar eigen zeggen teleurstellend resultaat, kan niet worden aangenomen dat hij als redelijk handelend patiënt in de gegeven omstandigheden niet voor de ingreep zou hebben gekozen.
Cliënt verwijt de zorgaanbieder dat cliënt ten onrechte is medegedeeld dat er geen verdere behandelopties beschikbaar meer waren. Cliënt verwijst in dat kader naar een brief van een plastisch chirurg, drs. R.C. Killaars. Dit verwijt is niet terecht. Het door Drs. Killaars geadviseerde beleid wijkt niet af van de behandelopties die cliënt zijn voorgehouden door drs. De Schipper en drs. De Boer.
Cliënt vordert van de zorgaanbieder een schadevergoeding van € 17.771,13. Dat bedrag behelst volgens cliënt € 17.500,= aan immateriële schade, € 221,13 aan materiële schade en € 50,= ter vergoeding van het halen en brengen door zijn vrouw. De zorgaanbieder stelt dat zij heeft voldaan aan het informed consent en dat is voldaan aan haar inspanningsverplichting. Voorts is het niet waarschijnlijk dat cliënt van de ingreep zou hebben afgezien indien hij was geïnformeerd op de door hem gewenste wijze. De door cliënt genoemde schade staat niet in causaal verband met het handelen van zorgaanbieder en de aan haar verbonden hand- en polschirurgen. Los van het voorgaande geldt dat de door cliënt gevorderde schadevergoeding bovenmatig is. De door hem aangehaalde uitspraken uit de smartengeldgids zijn niet vergelijkbaar met onderhavige casus. Voornoemde uitspraken zien op een geheel ander feitencomplex en in vele gevallen lag aan het letsel een onrechtmatige gedraging (en dus niet een inspanningsverplichting) ten grondslag. Die uitspraken zijn dan ook niet vergelijkbaar.
Het voorgaande laat onverlet dat zorgaanbieder het medisch beloop van cliënt betreurt.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Cliënt houdt de zorgaanbieder aansprakelijk voor het feit dat hij voorafgaande aan de ingreep niet is geïnformeerd over de mogelijkheid dat deze ingreep kon leiden tot een verminderde functie van zijn hele hand.
Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en cliënt moet daarvan nadeel hebben ondervonden.
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De verplichting die voor de zorgaanbieder voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst, wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de zorgaanbieder moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de zorgaanbieder zich verplicht voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen, kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de behandelend arts zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
De commissie zal de klachten van cliënt, afgezet tegen het hierboven geschetste toetsingskader, beoordelen.
Cliënt heeft ter zitting aangegeven dat de zorgaanbieder hem voor de ingreep onvoldoende heeft geïnformeerd en dat er geen sprake is geweest van een informed consent. Het gesprek voorafgaande aan de operatie was maar heel kort en ter zake. De behandelovereenkomst is globaal doorgenomen en verwezen is naar de vorige operatie en het feit dat cliënt dus bekend was met de operatie en het traject erna. Cliënt wist wel dat het na-traject zwaar zou zijn, maar niet dat hij rekening moest houden met ingrijpende complicaties zoals een verminderde functie van zijn hele hand. Er is niet gesproken over de psychische schade die cliënt zou kunnen lijden bij eventuele ernstige complicaties. Als hij dit vooraf had geweten had hij de ingreep nooit laten uitvoeren. De zorgaanbieder heeft cliënt wel gewezen op alternatieve behandelingen maar cliënt is nogal terughoudend vanwege de mogelijke complicaties die deze behandelingen weer mee kunnen brengen.
De zorgaanbieder heeft ter zitting nogmaals naar voren gebracht dat hij duidelijk vooraf de complicaties heeft besproken en dat het resultaat wellicht niet zou zijn zoals verwacht. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met de onderliggende ziekte van cliënt. Cliënt heeft voorafgaande aan de ingreep ruim drie weken gewacht en uitgebreid zijn beslissing om de ingreep te laten uitvoeren kunnen overdenken. Cliënt wist gezien de eerdere operatie wat hem te wachten stond.
Voor de operatie stond de pink helemaal krom en deze stond na de operatie recht. Helaas hebben de gewrichten de pink in de oude stand teruggezet. Het betreft hier een zeldzame complicatie die in minder dan 1% van de operaties voorkomt.
Naar het oordeel van de commissie is voldoende aannemelijk geworden dat de cliënt voorafgaande aan de ingreep adequaat is geïnformeerd over de behandeling en over de risico’s en complicaties.
Weliswaar heeft de cliënt de behandelingsovereenkomst voor de behandeling van 15 februari 2023 niet ondertekend, maar gezien het feit dat cliënt een aantal jaren daarvoor eenzelfde operatie heeft ondergaan, waarvoor hij wel een behandelingsovereenkomst heeft getekend, gaat de commissie ervan uit dat cliënt op de hoogte was van de veelvoorkomende complicaties die na een dergelijke ingreep kunnen optreden. Cliënt heeft alvorens de ingreep te laten uitvoeren meerdere gesprekken met een handchirurg gevoerd waarbij de ingreep is besproken en hij heeft tussen het laatste gesprek en de ingreep 3 weken bedenktijd gehad. Daarnaast is de commissie van oordeel dat de complicatie die is opgetreden zo zeldzaam is (kans van 1% op functionele beperking van de gehele hand), dat het niet expliciet vooraf melden door de behandelaar van deze specifieke complicatie niet kan leiden tot gegrondverklaring van de klacht. Het beginsel van informed consent is naar het oordeel van de commissie niet geschonden.
De commissie is van oordeel dat de medische behandeling volgens professionele standaard is uitgevoerd.
De zeldzame complicatie die na de ingreep is opgetreden kan de handchirurg die de ingreep heeft uitgevoerd niet worden verweten en – zoals hiervoor al overwogen – evenmin kan hem worden verweten dat hij de mogelijkheid van die zeldzame complicatie vooraf niet expliciet heeft genoemd. De klacht zal om die reden ongegrond worden verklaard.
Vordering tot schadevergoeding
Voor een aanspraak op schadevergoeding is ten minste vereist dat de zorgaanbieder in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelovereenkomst. Nu de commissie geen tekortkomingen in de nakoming van de behandelovereenkomst heeft vastgesteld, kan er niet worden gesproken van tekortschieten dat heeft geleid tot schade vanwege de functionele beperking van de hand. Daarbij merkt de commissie op dat cliënt lijdt aan de ziekte van Dupuytren, een ziekte die niet is te genezen. De natuurlijke progressie van deze aandoening leidt uiteindelijk tot kromstand van de vingers.
De vordering tot vergoeding van schade zal dan ook worden afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst de vordering tot schadevergoeding af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. L. Verheij, voorzitter, mevrouw dr. M. van Hal, de heer J. Zomerplaag, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 10 oktober 2025.