Dispuut over ooglensimplantatie bij piloot: vraagstukken rond ethiek, informed consent en klachtbehandeling

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Zelfstandige Klinieken    Categorie: -    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 834351/982224

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een piloot liet EDOF-lenzen implanteren bij FYEO om zonder bril op alle afstanden scherp te kunnen zien. Later werden trifocale voorzetlenzen toegevoegd, maar het zicht bleef ondermaats en de lenzen werden weer verwijderd. Andere artsen gaven aan dat trifocale lenzen volgens EASA-regels niet toegestaan zijn voor piloten. De cliënt voelde zich onvoldoende geïnformeerd, ondervond schade in werk en dagelijks leven, en vorderde € 25.000 schadevergoeding. FYEO erkende geen aansprakelijkheid, maar bood wel aan het behandelbedrag terug te betalen. De Geschillencommissie oordeelde dat het behandelvoorstel ethisch bezwaarlijk was gezien de beroepsrestricties van de cliënt, en dat informed consent onvoldoende was geborgd. Ook was de klachtbehandeling onder de maat. De overige klachten, zoals de noodzaak van de ingreep en verslechterd zicht, werden ongegrond verklaard. FYEO moet het volledige behandelingsbedrag terugbetalen. De schadeclaim werd niet toegewezen.

De uitspraak

in het geschil tussen

de heer [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

FYEO B.V., gevestigd te Eersel
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 27 juni 2025 te Den Haag.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De cliënt is ter zitting verschenen. Namens de zorgaanbieder waren digitaal ter zitting aanwezig: de heer [naam] (functie), de heer [naam] (functie) en mevrouw [naam] (klachtenfunctionaris).

Onderwerp van het geschil

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft de vraag of de zorgaanbieder heeft voldaan aan zijn inspanningsverplichting en of tijdens het vooronderzoek en de behandeling zorgvuldig is gehandeld.

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Bij de cliënt zijn EDOF-lenzen geplaatst, waardoor de cliënt zowel van dichtbij als van veraf scherp zou kunnen zien zonder bril of contactlenzen. Dit is echter niet het geval, het zicht van de cliënt is juist verslechterd. Vervolgens zijn trifocale voorzetlenzen geplaatst. Door andere oogspecialisten is opgemerkt dat deze behandeling niet geadviseerd had mogen worden aan de hand van de metingen. Ook mocht de cliënt geen trifocale lenzen krijgen vanwege zijn beroep als piloot. Uiteindelijk zijn de trifocale voorzetlenzen weer verwijderd.

De zorgaanbieder heeft aangeboden de behandeling terug te betalen, maar de cliënt vindt dat hij meer schade heeft opgelopen. De cliënt heeft inmiddels zes oogoperaties ondergaan en is voor de rest van zijn leven afhankelijk van een bril. Ook ervaart de cliënt veel hinder bij de uitoefening van zijn beroep als piloot en de beoefening van zijn hobby’s. De cliënt vordert dan ook een schadevergoeding van € 25.000, –.

Standpunt van de zorgaanbieder

Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Het vooronderzoek
De cliënt is piloot en droeg contactlenzen. Tijdens het uitgebreide vooronderzoek heeft de cliënt aangegeven in het vervolg zonder contactlenzen op alle afstanden goed te willen zien. Het vooronderzoek is uitgevoerd door een optometrist, gevolgd door een consult bij dr. [naam]. Tijdens dit consult zijn de visuele behoeften, de refractie en de gezondheid van het oog zorgvuldig beoordeeld. Op grond van de bevindingen van het vooronderzoek heeft dr. [naam] met de cliënt de behandelingsopties besproken en, rekening houdend met de werkzaamheden van de cliënt, geadviseerd om in beide ogen monofocale (Edof) lenzen te laten implanteren voor veraf en voor dichtbij eventueel een leesbril te gebruiken. Naast informatie over mogelijke neveneffecten en complicaties is tijdens het consult met dr. [naam] in het bijzonder aandacht besteed aan de keuze voor de te implanteren lenzen.

Door ondertekening van het toestemmingsformulier heeft de cliënt verklaard de uitgebreide informatie ontvangen en begrepen te hebben voor wat betreft het verloop van de behandeling, het herstel, de nazorg en mogelijke complicaties of neveneffecten. Ook is de cliënt erover geïnformeerd dat er geen absolute garanties kunnen worden gegeven over een volledig bevredigend resultaat van de behandeling. Door ondertekening van het toestemmingsformulier is de cliënt akkoord gegaan met de voorgestelde behandeling.

De implantatie van Edof lenzen in beide ogen is ongecompliceerd verlopen en ook postoperatief zijn er geen complicaties opgetreden.

AdditionLens
Een jaar na de behandeling is de cliënt teruggekomen met de vraag of er alsnog een oplossing mogelijk was voor het lezen, aangezien hij een leesbril lastig vond. Dr. [naam] heeft de cliënt over de verschillende mogelijkheden geïnformeerd en in overleg met de cliënt is besloten om in het linkeroog een trifocale AdditionLens te implanteren. Na verstrekking van alle informatie ging de cliënt hiermee akkoord.

De cliënt gaf in de daaropvolgende controles aan nog steeds niet tevreden te zijn met zijn zicht. In een consult met Dr. [naam] zijn de mogelijkheden, de neveneffecten en complicaties besproken en is er in overleg besloten om ook in het rechteroog een trifocale AdditionLens te implanteren. Beide ingrepen zijn ongecompliceerd verlopen.

De cliënt bleek niet tevreden over het resultaat van deze behandelingen, dus op verzoek van de cliënt zijn de beide voorzetlenzen na acht maanden verwijderd.

Nazorg en afhandeling klacht
Omdat cliënt niet tevreden was over het eindresultaat heeft de zorgaanbieder, zonder daartoe te zijn gehouden, maar passend binnen het service- en garantiebeleid, aangeboden een briltrial te doen. De briltrial leidde tot comfortklachten. Daarom is daarna ook nog een contactlenstrial gestart.

De zorgaanbieder heeft gedurende het gehele behandeltraject al het mogelijke gedaan om aan de vraag van de cliënt te voldoen en heeft daarmee aan zijn inspanningsverplichting voldaan.

Na een grondige evaluatie van alle beschikbare informatie heeft de zorgaanbieder, conform zijn service- en garantieregeling, voorgesteld het volledige behandelingsbedrag terug te storten, zonder daarbij enige aansprakelijkheid te erkennen. De cliënt is niet met dit voorstel akkoord gegaan.

De zorgaanbieder betreurt dat de cliënt ontevreden is en blijft, maar benadrukt dat de zorgaanbieder zorgvuldig heeft gehandeld binnen de geldende medische richtlijnen en protocollen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Toetsingskader
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De verplichting die voor de zorgaanbieder voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst, wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de zorgaanbieder moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de zorgaanbieder zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen.

De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen, kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de behandelend arts zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.

De commissie zal de klachten van cliënt, afgezet tegen het hierboven geschetste toetsingskader, beoordelen.

Ethisch handelen
Vanwege de functie van de cliënt als beroepspiloot is het gebruik van multifocale implantlenzen niet toegestaan. Dit volgt uit de toepasselijke regelgeving van de European Union Aviation Safety Agency (EASA). De arts was bekend met deze regelgeving. Desondanks heeft de arts een behandelvoorstel gedaan, inhoudende implantatie van monofocale lenzen, gecombineerd met een trifocale voorzetlens in beide ogen, teneinde daarmee een vergelijkbaar effect als bij multifocale lenzen te bereiken.

Naar het oordeel van de commissie is dit handelen ethisch bezwaarlijk. De commissie stelt vast dat de arts ter zitting heeft erkend dat de interpretatie van de EASA-regelgeving mogelijk ruimte voor discussie laat. Niettemin heeft de arts een behandelmethode voorgesteld die mogelijk in strijd is met Europese regelgeving. De commissie acht dit handelen ernstig verwijtbaar. Juist gelet op de onduidelijkheid over de reikwijdte van de betreffende regelgeving had van de arts mogen worden verwacht dat hij extra voorzichtigheid zou betrachten.

Het betoog van de arts dat toepassing van de trifocale voorzetlens slechts als laatste optie in het behandeltraject werd overwogen, doet hieraan niet af. De arts heeft deze mogelijkheid immers uitdrukkelijk en weloverwogen in zijn behandelvoorstel opgenomen. Evenmin kan de arts zich met succes beroepen op het beginsel van gezamenlijke besluitvorming (shared decision making) met de cliënt. De behandelmethode is immers door de arts voorgesteld in reactie op de melding van de cliënt dat het gebruik van trifocale lenzen vanwege zijn beroep niet is toegestaan. De cliënt mocht er dan ook op vertrouwen dat de arts geen behandeloptie zou aandragen die mogelijk strijdig is met de voor hem geldende regelgeving.

Dat de voorzetlens een reversibele ingreep betreft, doet aan het ethisch bezwaarlijke karakter van het handelen niet af.

In zoverre is de klacht gegrond.

Was de behandeling nodig?
Volgens de cliënt was behandeling met implantlenzen niet noodzakelijk, nu zijn gezichtsvermogen voldeed aan de normen voor een goed functionerend oog.

De commissie volgt deze opvatting niet. Vaststaat dat de cliënt zich uit eigen beweging tot de zorgaanbieder heeft gewend met de wens om met beide ogen zowel op afstand als dichtbij scherp te kunnen zien, ook zonder gebruik van een bril. Reeds in 2015 heeft de cliënt zich met dezelfde hulpvraag tot de zorgaanbieder gewend, waarbij hem toen werd geadviseerd de behandeling uit te stellen. In 2021 achtte de behandelend arts een ingreep wel aangewezen.

Op dat moment werd bij klager een zichtscore van 1,4 vastgesteld. Een zichtscore van 1,0 op de logaritmische schaal wordt als goed aangemerkt. Nu de cliënt eerder een hogere score had, ervaart hij een afname in zijn gezichtsvermogen.

Het feit dat de cliënt een behandeling heeft ondergaan aan een oog dat naar objectieve maatstaven goed functioneert, acht de commissie niet ongebruikelijk. Verbetering van het gezichtsvermogen is immers ook bij een goed functionerend oog mogelijk en vormt op zichzelf geen contra-indicatie voor behandeling.

Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

Is het zicht van de cliënt slechter geworden door de behandeling?
De cliënt stelt dat zijn gezichtsvermogen is verslechterd als gevolg van de behandeling door de zorgaanbieder. Voorafgaand aan de behandeling werd bij de cliënt een zichtscore van 1,1 vastgesteld. Na afloop van de behandeling bedroeg de ongecorrigeerde zichtscore 0,76.

De commissie acht het voorstelbaar dat de reeks van ingrepen — in totaal zes — geen positieve invloed heeft gehad op het gezichtsvermogen van de cliënt. Echter, de commissie kan geen causaal verband vaststellen tussen het medisch handelen van de zorgaanbieder en de gestelde verslechtering van het gezichtsvermogen. Het is immers niet uitgesloten dat andere factoren eveneens hebben bijgedragen aan de waargenomen vermindering van het zicht. De cliënt heeft het gestelde causale verband niet nader onderbouwd met objectieve medische gegevens of verklaringen.

Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

Klachtbehandeling
De cliënt heeft ook geklaagd over de wijze waarop de zorgaanbieder de klacht heeft behandeld. Volgens de cliënt is de klacht niet voortvarend en niet binnen een redelijke termijn opgepakt. Ondanks herhaaldelijke inspanningen van de cliënt is een voorgenomen afspraak op 14 januari 2025 niet tot stand gekomen.

De zorgaanbieder heeft ter zitting erkend dat de klachtafhandeling tekort is geschoten en “niet de schoonheidsprijs verdient”. Ten tijde van de indiening van de klacht was nog geen klachtbehandelaar aangesteld die met de behandeling van de klacht was belast. De zorgaanbieder heeft erkend dat het uitblijven van de afspraak met de arts betreurenswaardig is.

Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.

Informed consent
Op basis van artikel 7:448 van het Burgerlijk Wetboek heeft een zorgaanbieder de plicht om een cliënt in begrijpelijke taal te informeren over onder andere het voorgenomen onderzoek, de diagnose, de behandelopties, de risico’s en (mogelijke) bijwerkingen. Op basis hiervan kan een cliënt een weloverwogen beslissing maken voor een bepaalde behandeling.

De cliënt is van mening dat de zorgaanbieder onvoldoende rekening heeft gehouden met de situatie van de cliënt en de beperkingen vanuit zijn beroep. Hierdoor heeft de zorgaanbieder een niet-passende behandeling voorgesteld.

Volgens de zorgaanbieder was bij de cliënt wel sprake van informed consent. De zorgaanbieder heeft daarvoor diverse formulieren aangeleverd, geheten “Toestemmingsformulier“.

Naar het oordeel van de commissie volstaan deze formulieren niet als informed consentformulier. Op de formulieren wordt slechts verwezen naar een brochure die de cliënt kennelijk ontvangen zou hebben. De betreffende folders zijn niet bijgevoegd.
De commissie kan op basis van deze summiere formulieren niet vaststellen dat de cliënt voldoende is geïnformeerd over de impact, mogelijke risico’s en complicaties van de voorgestelde behandelingen.

In zoverre is de klacht gegrond.

Rol klachtenfunctionaris
Ten overvloede merkt de commissie op dat het zeer onwenselijk wordt geacht dat een klachtenfunctionaris tijdens de zitting actief het woord voert namens de zorgaanbieder. De commissie acht het voorstelbaar dat een dergelijke rolopvatting afbreuk doet aan de perceptie van cliënten ten aanzien van de onpartijdigheid die van een klachtenfunctionaris mag worden verwacht.

Conclusie en schadevergoeding
De klacht van de cliënt is ten dele gegrond.

Ter zitting heeft de zorgaanbieder bevestigd dat het eerder gedane aanbod – het vergoeden van de kosten van de behandeling – nog steeds staat. Op grond van de ten dele gegronde klacht ziet de commissie voldoende aanleiding om dit aanbod bindend op te leggen.

Nu het aanbod bindend opgelegd wordt, hoeft de zorgaanbieder conform artikel 22, lid 1, sub b, van het reglement van de commissie het door de cliënt betaalde klachtengeld niet te vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
– verklaart de klachten over het ethisch handelen, klachtbehandeling en informed consent gegrond;
– verklaart de overige klachten ongegrond;
– bepaalt dat de zorgaanbieder het volledige bedrag van de behandeling dient te vergoeden aan de cliënt binnen 14 dagen na verzending van dit bindend advies;
– overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer dr. W. Maat, de heer J. Zomerplaag, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 27 juni 2025.