Klacht over inzage in dossier zonder toestemming door jeugdarts ongegrond

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Publieke Gezondheid    Categorie: -    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 250067/473932

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een cliënt diende een klacht tegen GGD Amsterdam, omdat een jeugdarts na ontvangst van een aanmeldformulier van school zonder zijn toestemming het dossier van zijn zoon had geraadpleegd en toegevoegd. De jeugdarts had de school echter expliciet gevraagd om vooraf toestemming van de ouders te verkrijgen en mocht in beginsel uitgaan van de juistheid daarvan. Hoewel het zorgvuldiger zou zijn geweest zelf toestemming te verifiëren, oordeelde de commissie dat dit nalaten niet leidt tot onzorgvuldig handelen. Ook de vertraging van één week bij het verwijderen van het formulier uit het dossier is, mede gezien de excuses, onvoldoende voor gegrondverklaring. De klacht en de vordering tot schadevergoeding zijn ongegrond verklaard.

De uitspraak

in het geschil tussen

de heer [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

GGD Amsterdam, gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Publieke Gezondheid (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 27 mei 2025 te Den Haag.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De cliënt is zelf ter zitting verschenen, samen met [naam] (jurist). Namens de zorgaanbieder waren ter zitting aanwezig: mevrouw [naam] (jeugdarts) en mevrouw [naam] (jurist).

Onderwerp van het geschil

De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft de vraag of de jeugdarts zorgvuldig heeft gehandeld na ontvangst van een aanmeldformulier door school.

Op 10 januari 2025 is de cliënt door de commissie gedeeltelijk ontvankelijk verklaard in zijn klacht.
De onderhavige uitspraak ziet dan ook slechts op het klachtonderdeel waarin de cliënt ontvankelijk is verklaard.

Standpunt van de cliënt

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De jeugdarts van de zorgaanbieder ontving een aanvraagformulier van school en heeft daarop het dossier van de zoon van de cliënt geraadpleegd, zonder instemming van de cliënt. De cliënt neemt dit de zorgaanbieder zeer kwalijk, zeker nu eenzelfde situatie al eerder heeft plaatsgevonden. Ook duurde de klachtafhandeling en de verwijdering van het formulier uit het dossier erg lang.

Als gevolg van het onzorgvuldig, onjuist, zonder instemming van ouders en minderjarige handelen van de jeugdarts en de verpleegkundige is de situatie op school voor de zoon van de cliënt sterk negatief beïnvloed. Het directe gevolg is dat zijn zoon een leer/onderwijsachterstand heeft opgebouwd vanaf februari 2023. Voor deze achterstand wordt een bedrag per jaar gevorderd van € 18.000,-.

Standpunt van de zorgaanbieder

Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD heeft op grond van de Wet publieke gezondheid de taak om jeugdigen te adviseren en te begeleiden wanneer sprake is van school- /ziekteverzuim en schooluitval. Voor het ziekteverzuim wordt de aanpak MAZL (Meer Aandacht voor Ziekgemelde Leerlingen) gehanteerd. Scholen kunnen een leerling, in overleg met ouders en leerling, voor een consult bij de jeugdarts aanmelden. De jeugdarts benadert de ouders en het kind voor het inplannen van een consult.

De jeugdarts bepaalt samen met de leerling en ouders de gewenste begeleiding of zorg en heeft hierbij een adviserende rol.

Inzage en dossier
De jeugdarts in kwestie is bij ontvangst van het formulier van school uitgegaan van toestemming van de cliënt. Hierop heeft zij het dossier geraadpleegd en voldaan aan haar dossierplicht door het formulier van school toe te voegen aan het dossier, samen met enkele notities. Ook heeft zij contact opgenomen met de cliënt, waaruit bleek dat helemaal geen toestemming was verleend door de cliënt.

Het formulier van school is na de klacht van de cliënt uit het dossier van de zorgaanbieder verwijderd, waar de cliënt conform artikel 7:455 BW ook recht op heeft.

Het verzoek tot verwijdering is door de zorgaanbieder op 17 januari 2024 ontvangen. Het deel van het dossier is op 22 februari 2024 verwijderd. De zorgaanbieder heeft hierbij een week later dan de wettelijke termijn die daarvoor staat aan het verzoek voldaan en biedt daarvoor haar excuses aan. Naar inziens van de zorgaanbieder is dit klachtonderdeel echter betreffende het enorm vertragen en nog niet voldoen aan het verwijderverzoek ongegrond.

Schadevordering
Ten aanzien van de schadevergoeding merkt de zorgaanbieder op dat er geen causaal verband is tussen het handelen van de zorgaanbieder en de onderwijsachterstand van de zoon van de cliënt.

De zorgaanbieder meent dat er geen recht is op schadevergoeding.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Reikwijdte geschil
Nu de cliënt middels de voorbeslissing d.d. 10 januari 2025 in de eerste klacht niet-ontvankelijk is verklaard, ligt bij de commissie slechts de tweede klacht van 4 oktober 2023 voor. Deze klacht ziet op een tweede incident, waarbij een jeugdarts na ontvangst van opnieuw een verzoek van school onterecht en zonder toestemming van de cliënt in het dossier van zijn zoon heeft gekeken. Daarnaast ziet de klacht op de vertraging waarmee de zorgaanbieder heeft gereageerd op het verzoek tot verwijdering van de aanmelding door de school.

Inzage en toestemming
De zorgaanbieder heeft naar aanleiding van het aanvraagformulier contact gehad met de school. Ter zitting heeft de jeugdarts verklaard dat zij de school, in het licht van het eerdere incident, expliciet had verzocht om voorafgaand aan het indienen van het formulier toestemming van de ouders te verkrijgen. Bij ontvangst van het formulier is de jeugdarts ervan uitgegaan dat deze toestemming daadwerkelijk was verkregen. Tijdens het daaropvolgende contact met de cliënt bleek echter dat van toestemming geen sprake was.

Bij de commissie ligt de vraag voor in hoeverre de zorgaanbieder hierin een zelfstandige onderzoeksplicht had om te verifiëren of daadwerkelijk toestemming van de cliënt was verkregen.
De commissie is van oordeel dat de jeugdarts aan deze onderzoeksplicht heeft voldaan door bij de school expliciet te informeren naar het verkrijgen van ouderlijke toestemming. De jeugdarts mocht in beginsel afgaan op de juistheid van de door de school verstrekte informatie. Hoewel het, gelet op de voorgeschiedenis, zorgvuldiger zou zijn geweest als de jeugdarts zelf contact had opgenomen met de cliënt om de toestemming te verifiëren, leidt dit nalaten op zichzelf niet tot het oordeel dat sprake is van onzorgvuldig handelen.

De commissie neemt in haar beoordeling ook mee dat de zorgaanbieder inmiddels maatregelen heeft getroffen ter verbetering van het proces. Zo is het aanvraagformulier aangepast, in die zin dat expliciet moet worden vermeld dat ouderlijke toestemming is verkregen.

In zoverre is de klacht dan ook ongegrond.

Klacht en dossier
De cliënt heeft zijn klacht ingediend bij de zorgaanbieder en verzocht het formulier van school uit het dossier te verwijderen. De verwijdering van deze gegevens heeft plaatsgevonden met een vertraging van één week ten opzichte van de wettelijke termijn. De zorgaanbieder heeft hiervoor excuses aangeboden. Naar het oordeel van de commissie is deze termijnoverschrijding in samenhang met de excuses die hiervoor zijn gemaakt, niet van dien aard dat aanleiding bestaat voor het gegrond verklaren van de klacht.

Conclusie
De klacht is ongegrond. De schadevordering, die zich enkel richt op dit tweede incident, dient dan ook te worden afgewezen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënt ongegrond.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Publieke Gezondheid, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer dr. A.R.J. Stumpel, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 27 mei 2025.