Klacht over onvoldoende zorg en (voorgenomen) beëindiging van verblijf in beveiligde GGZ-instelling

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: bejegening/ zorgverlening/ zorgvuldigheid    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 481025/566035

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De cliënt verblijft bij de zorgaanbieder in het kader van Beveiligd wonen vanwege ernstige gedragsproblematiek. De klacht gaat over twee onderwerpen. In de eerste plaats vindt de cliënt dat de zorgaanbieder hem al langere tijd geen goede zorg verleent. Het gaat daardoor niet goed met de cliënt, ook niet op school. Daarom wil de cliënt een schadevergoeding van de zorgaanbieder ontvangen. In de tweede plaats gaat de klacht over de aangezegde beëindiging van de zorg door de zorgaanbieder.

De uitspraak

in het geschil tussen

[naam], wonende te [plaats] (hierna te noemen: de cliënt)

en

GGNet, gevestigd te Warnsveld
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Beoordeling
Wat aan het geschil vooraf is gegaan.
De cliënt is op zijn veertiende uit huis geplaatst. Sindsdien is hij opgenomen geweest in de klinische zorg, nu zo’n negen jaren. In 2013 is de diagnose gesteld van partieel foetale alcoholsyndroom. Daarnaast is de cliënt bekend met een reactieve hechtingsstoornis, adhd en complexe, meervoudige langdurige ptss.

De cliënt verblijft momenteel vrijwillig binnen de afdeling Intensieve voortgezette behandeling van de zorgaanbieder (De Meent). De zorgaanbieder en de cliënt hebben een signaleringsplan, een meerzorgplan en een behandelingsplan met elkaar afgesproken. De cliënt is sinds medio 2022 onder behandeling van een klinisch psycholoog.

De hulpverlening kent volgens de ‘Aanpassing Beschrijvende diagnostiek op basis van verloop behandeling’ van september 2024, opgesteld door de klinisch psycholoog, een zeer grillig verloop, gekenmerkt door sterke wisselingen in (dis)functioneren op verschillende levensgebieden, veel onduidelijkheid/onenigheid over de diagnostiek en behandelindicaties, stroeflopend contact met behandelteams, time-outs, en crisis danwel overplaatsingen/ontslagen. Ook gedurende de huidige opname.

In een e-mailbericht van 25 april 2024 heeft de zorgaanbieder te kennen gegeven dat het verblijf bij De Meent eindigt per 1 juli 2024.

Het standpunt van de cliënt
De cliënt klaagt erover dat de zorgaanbieder geen goede zorg biedt. Dat wil zeggen dat de zorgaanbieder geen begeleiding biedt die is afgestemd op zijn mogelijkheden en behoeftes. Volgens de cliënt wordt het meerzorgplan namelijk niet uitgevoerd, terwijl dat tot stand is gekomen na overleg met alle betrokken partijen. Ook is er een plan gemaakt voor medicatie-afgifte, dat belangrijk is voor de cliënt omdat hij vanwege zijn angsten de medicatie niet durft op te halen bij de begeleiding. Dat plan wordt ook niet nageleefd. De cliënt stelt dat hij schade heeft geleden als gevolg van de slechte zorg door de zorgaanbieder, waaronder studievertraging. Hij wil daarom een vergoeding van € 10.000.

Op 25 april 2024 heeft de zorgaanbieder te kennen gegeven dat het verblijf op De Meent eindigt per
1 juli 2024. De cliënt is het niet eens met dat besluit en vindt de wijze waarop het besluit tot stand is gekomen onzorgvuldig. Gelet op zijn Wlz-indicatie is de cliënt aangewezen op behandeling en verblijf binnen een instelling. Zijn verblijf mag daarom niet zomaar worden opgezegd. Dat is toch gebeurd in een
e-mailbericht zonder adequate toelichting.

De beoordeling door de commissie.
Voor de beoordeling van dit geschil moet de commissie de vraag beantwoorden of de zorgaanbieder ten aanzien van de zorg en begeleiding van de cliënt heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener mag worden verwacht.

De basis van goede zorg is dat de cliënt en de zorgaanbieder de afspraken uit het behandelingsplan c.q. meerzorgplan zoveel mogelijk naleven. De cliënt heeft een aantal voorbeelden naar voren gebracht, waaruit volgens hem kan blijken dat de zorgaanbieder tekortschiet. Daar staat tegenover dat het volgens de zorgaanbieder niet meer mogelijk was om de zorg en begeleiding aan de cliënt te bieden die hij nodig heeft. Om die reden is ook de beëindiging van het verblijf aangezegd. De zorgaanbieder is niet in staat om te voldoen aan alle wensen en eisen die de cliënt aan zijn begeleiding stelt.

Ter zitting heeft de zorgaanbieder het voorbeeld gegeven dat ten behoeve van de communicatie met de cliënt een telefoon is geregeld, zodat de cliënt met de begeleiding kan Whatsappen. De bedoeling was dat via Whatsapp eenvoudige afspraken geregeld konden worden, zoals het verstrekken van medicatie. De cliënt heeft volgens de zorgaanbieder zich echter negatief en agressief geuit via Whatsapp. Dat nam zodanige vormen aan, dat communicatie per Whatsapp is afgeschaft. Deze escalatie past misschien in het psychische beeld van de cliënt, maar het is voorstelbaar dat de zorgaanbieder deze werkwijze niet kan tolereren omdat het ook een wissel trekt op het team. Ook is ter zitting toegelicht dat het aantal medewerkers met wie de cliënt nog overweg kan steeds verder slinkt.

De commissie stelt vast dat een situatie is ontstaan waarbinnen de zorgaanbieder niet kan leveren wat de cliënt denkt nodig te hebben bij zijn begeleiding. De schuld daarvan is niet eenzijdig bij de zorgaanbieder te leggen. De commissie is niet gebleken dat de zorgaanbieder is tekortgeschoten in het bieden van goede zorg.

Het is begrijpelijk dat de cliënt de aangezegde verhuizing rauw op het dak is gevallen. De commissie is er niet van overtuigd dat de zorgaanbieder met de aanzegging alle zorgvuldigheid heeft betracht, maar stelt wel vast dat de zorgaanbieder actief op zoek is gegaan naar passende alternatieven voor de cliënt. Onbetwist is gesteld dat de cliënt dergelijke alternatieven tot nu toe heeft afgewezen. De gegeven deadline van 1 juli 2024 is inmiddels ruimschoots verstreken. Ter zitting heeft de zorgaanbieder te kennen gegeven dat de cliënt nu niet op de goede plek zit, maar er kan blijven ter overbrugging naar een nieuwe, betere plek. Gelet op deze inspanningen, is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder niet verweten kan worden dat zij onzorgvuldig handelt als het gaat om de beëindiging van het verblijf.

Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.
De cliënt wil een vergoeding van zijn schade, die hij heeft geleden als gevolg van het tekortschieten door de zorgaanbieder. De commissie wijst dat verzoek af. De commissie heeft namelijk niet vastgesteld dat de zorgaanbieder is tekortgeschoten en komt daarom niet toe aan de vraag of de cliënt aannemelijk heeft gemaakt dat hij als gevolg daarvan schade heeft geleden.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond.
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Deze behandelingskosten worden geheel betaald.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr.
M.M. Verhoeven, voorzitter, de heer drs. T. Knap, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van de heer mr. C.J.H. Terwal, secretaris, op 12 december 2024.