Categorie: Beëindigen behandelingsovereenkomst
Juridisch kader: Boek 7 Burgerlijk Wetboek (BW), Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)
Een zorgaanbieder kan de behandelingsovereenkomst niet zomaar beëindigen. Dit kan de zorgaanbieder alleen doen als daar zwaarwegende redenen voor zijn. Of sprake is van een zwaarwegende reden, beoordeelt de commissie per geval. De commissie gebruikt hierbij onder andere de KNMG-richtlijn ‘Niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst’.
Volgens de KNMG-richtlijn zijn de vijf meest voorkomende zwaarwegende redenen:
- De aard en/of omvang van de hulpvraag wijzigt wezenlijk en gaat de expertise of de mogelijkheden van de arts te buiten.
- De patiënt vertoont zeer onheus of agressief gedrag.
- De arts heeft een ernstig conflict met de patiënt en/of de patiënt wil niet meewerken aan de behandeling.
- De patiënt weigert voortdurend de rekening te betalen.
- De arts heeft een aanzienlijk belang bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst.
Als sprake is van zwaarwegende redenen om de behandelingsovereenkomst te beëindigen, dan moet de zorgaanbieder bij het opzeggen van de behandelingsovereenkomst ook aan een aantal zorgvuldigheidseisen voldoen. De KNMG-richtlijn noemt de volgende zorgvuldigheidseisen:
- de patiënt herhaaldelijk waarschuwen en onderzoeken of herstel van de relatie mogelijk is;
- de patiënt tijdig mondeling informeren over zijn besluit en dit besluit schriftelijk bevestigen;
- een redelijke termijn aanhouden voordat hij de overeenkomst daadwerkelijk beëindigt;
- noodzakelijke hulp blijven verlenen of laten verlenen, tot de patiënt een andere behandelaar heeft gevonden;
- medewerking verlenen om na de beëindiging elders zorg te ontvangen.
Onderstaande analyses zijn bijgewerkt in de jaren:
- 2025
- 2022
- 2020
In de inhoudelijke uitspraak kunt u lezen in welk kalenderjaar de uitspraak gedaan is.
Zwaarwegende redenen (2020, 2022 en 2025)
Uit de onderstaande uitspraken blijkt wanneer wel en niet sprake is van een zwaarwegende reden voor beëindiging van de behandelingsovereenkomst.
Vakantie
De thuiszorg van de cliënt in de uitspraak 677370/1024531 van de Geschillencommissie Zorg Algemeen is stopgezet vanwege het feit dat de cliënt vier weken op zomervakantie ging. Haar plek kon die periode volgens de zorgaanbieder niet gereserveerd blijven. De commissie oordeelt dat dit geen zwaarwegende reden is. De cliënt gaat al jaren zonder consequenties een vergelijkbare periode op vakantie.
Volgens de zorgaanbieder was de beëindiging met de cliënt overlegd, maar de cliënt ontkent dit. De zorgaanbieder heeft hiervoor ook geen bewijs aangeleverd. De zorgaanbieder heeft verder geen waarschuwing gegeven en ook de opzegging niet schriftelijk aan de cliënt bevestigd. De klacht is gegrond.
Second opinion
Omdat de cliënt in de uitspraak 352551/469672 van de Geschillencommissie Defensie Geneeskundige Zorg geen vooruitgang in zijn behandeling boekte heeft de cliënt na een aantal maanden een second opinion gevraagd bij een psycholoog buiten Defensie. Hierop heeft de behandelaar van Defensie de behandelingsovereenkomst beëindigd, omdat hij veronderstelde dat de cliënt een andere behandelaar had gevonden. Dit was niet het geval. Naar het oordeel van de commissie is hier geen sprake van een zwaarwegende reden voor beëindiging van de behandelingsovereenkomst. In het dossier van de cliënt stond hierover ook niets genoteerd.
Conflict of meningsverschil
Een conflict of meningsverschil kan dusdanig ontwrichtend zijn, dat het een terechte reden kan zijn om de behandelingsovereenkomst te beëindigen.
De cliënt en de zorgaanbieder in de uitspraak 273946/481482 van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg hebben drie maanden lang geprobeerd tot overeenstemming te komen over een behandelplan. Door de afwijzende houding van de cliënt is dit niet gelukt; ook hield de cliënt het contact af. Nu de zorgaanbieder voldoende zijn best heeft gedaan om tot een behandelplan te komen, is sprake van een zwaarwegende reden om de behandelingsovereenkomst te beëindigen.
De dochter van de cliënt in de uitspraak 184155/194110 van de Geschillencommissie Verpleging, Verzorging en Geboortezorg heeft camera’s in het huis van haar moeder geplaatst om een oogje in het zeil te kunnen houden vanwege het fysieke en mentale gesteldheid van haar moeder. De zorgaanbieder heeft de behandelingsovereenkomst hierna beëindigd, omdat de zorgmedewerkers zich onveilig en onprettig voelden door de aanwezigheid van de camera’s. Dit is naar het oordeel van de commissie onvoldoende geconcretiseerd en geen gewichtige reden voor beëindiging van de zorg.
Ook is niet gebleken dat door de camera sprake is van “Niet naleven van essentiële behandelvoorwaarden of regels van de zorginstelling”. De KNMG-richtlijn noemt hierbij voorbeelden als verbale of seksuele intimidatie, het niet innemen van medicatie of drugs- en alcoholgebruik. In het onderhavige geschil is niet gebleken dat een essentiële behandelvoorwaarde of regel is geschonden.
De huisarts in de uitspraak 2017/51 van de Geschillencommissie Huisartsenzorg heeft de behandelingsovereenkomst met de cliënt en haar zoon beëindigd vanwege een conflict met de cliënt. De commissie verwijst naar de KNMG-richtlijn, waarin staat dat wanneer een arts de behandelrelatie met één van de gezinsleden stopzet vanwege een conflict, dat onvoldoende reden is om ook de al jaren bestaande behandelrelatie met de andere gezinsleden op te zeggen. Voor de zoon van de cliënt was het bovendien belastend over te moeten gaan naar een andere huisarts - ook als dit binnen dezelfde praktijk is - vanwege zijn autismespectrumstoornis.
Behandeling niet passend/effectief
De zorgaanbieder in de uitspraak 360570/466071 van de Geschillencommissie Zorg Algemeen heeft de behandelingsovereenkomst (het betrof een combinatiebehandeling) per direct beëindigd, omdat de behandeling niet passend zou zijn voor de cliënt. Naar het oordeel van de commissie is het enkele feit dat de behandeldoelen niet werden gehaald geen gewichtige reden. Het had op de weg van de zorgaanbieder gelegen om de behandeldoelen los te laten en de cliënt in begeleiding te houden totdat ergens anders een betere behandelsetting was gevonden.
Wel oordeelt de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg in de uitspraak 221564/236908 dat wanneer een behandeling niet (meer) in het belang is van de cliënt, bijvoorbeeld omdat de behandeling geen effect meer heeft, dat een reden kan zijn om een behandeling te beëindigen. De zorgaanbieder heeft in dit geschil voldoende onderbouwd waarom de muziektherapie voor de cliënt na 6,5 jaar (mede gezien de ontstane afhankelijkheidsrelatie met de therapeut) niet meer effectief en nuttig was. In het proces tot beëindiging van de muziektherapie is de zorgaanbieder zeer zorgvuldig met de cliënt in gesprek gegaan en zijn diverse behandelalternatieven aangeboden.
Zie ook uitspraak 189169/200379 van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg.
Grensoverschrijdend gedrag
Grensoverschrijdend gedrag (intimidatie, agressie of seksueel van aard) van een cliënt richting een zorgverlener kan een terechte reden zijn om de behandelovereenkomst met een cliënt te beëindigen.
De commissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg geeft meer uitleg hierover in de uitspraak 256153/481779. Door het grensoverschrijdende gedrag van de cliënt was de veiligheid van de medewerkers in het geding. Deze veiligheid moet de zorgaanbieder bewaken en beschermen. De zorgaanbieder heeft de opzegging van de behandelovereenkomst zorgvuldig aangepakt door de cliënt meerdere keren te waarschuwen en aan te spreken op zijn gedrag. Het wangedrag van de cliënt is hierna echter alleen maar toegenomen.
Ook in de zaak 187513/191049 van de Geschillencommissie Zorg Algemeen is de behandelovereenkomst met de cliënt opgezegd vanwege seksueel grensoverschrijdend gedrag tegen zorgmedewerkers. Uit de rapportages blijkt dat een reeks aan incidenten heeft plaatsgevonden, waarbij de cliënt zich erg grof en onhebbelijk heeft gedragen tegenover de zorgmedewerkers. Ondanks waarschuwingen die hij tijdens meerdere gesprekken met de zorgaanbieder heeft gekregen, bleef hij doorgaan met het schelden en het uiten van seksueel getinte opmerkingen. De commissie oordeelt dat er voldoende reden was om de behandelovereenkomst op te zeggen.
Zie ook de uitspraken 134441/158506, 11327/28519 en 35452/45185 van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg en de uitspraak 383/18882 van de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken.
De uitspraken 32471/41854 en 115296 van de Geschillencommissie Zorg Algemeen zijn voorbeelden van de situatie dat de zorgaanbieder níet zorgvuldig is omgegaan met de opzegging van de behandelovereenkomst vanwege grensoverschrijdend gedrag.
In deze analyse leest u meer uitspraken over grensoverschrijdend gedrag.
Zorgvuldigheidseisen bij beëindiging behandelingsovereenkomst (2020, 2022, 2025)
Waarschuwen en opzegtermijn
Op grond van de KNMG-richtlijn moet een cliënt herhaaldelijk gewaarschuwd worden voor beëindiging van de behandelingsovereenkomst, zodat een cliënt het gedrag kan aanpassen. Ook moet een redelijke termijn in acht worden genomen voordat de behandelingsovereenkomst daadwerkelijk wordt beëindigd.
In de uitspraak 18803/24135 van de Geschillencommissie Ziekenhuizen is niet aan de zorgvuldigheidseisen voldaan: de cliënt is niet herhaaldelijk gewaarschuwd voor de beëindiging van de zorg als het gedrag van de cliënt niet zou veranderen of plichten niet worden nageleefd. Hiervan moeten schriftelijke aantekeningen worden gemaakt in het medisch dossier.
Ook in de uitspraak 47836/51644 van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg oordeelt de commissie dat de cliënt vooraf niet voldoende is gewaarschuwd dat de behandelingsovereenkomst zou worden beëindigd. De behandelaar is van mening dat hij diverse malen een signaal hierover heeft afgegeven, maar de geschillencommissie acht dit onvoldoende. De geschillencommissie is van oordeel dat geen waarschuwing is gegeven en geen redelijke termijn in acht is genomen.
Zie ook de uitspraken 11327/28519, 157164/178644 en 45469/60279 van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg en de uitspraak 2017/58 van de Geschillencommissie Huisartsenzorg.
Zoeken naar passend alternatief en overbrugging
Op grond van de KNMG-richtlijn dient een zorgaanbieder bij beëindiging van de behandelingsovereenkomst te helpen zoeken naar passende andere zorgverlening. In de tussentijd dient een zorgaanbieder eventuele noodzakelijke hulp te blijven verlenen.
De huisarts in de zaak 20210065 van de Geschillencommissie Huisartsenzorg heeft dit op juiste wijze gedaan: toen de behandelrelatie verstoord was, heeft hij de cliënt verzocht een andere huisarts te zoeken, maar in de tussentijd is hij zorg blijven verlenen.
Uit de uitspraak 360570/466071 van de Geschillencommissie Zorg Algemeen blijkt dat het slechts verwijzen naar de huisarts of de crisisdienst niet onvoldoende is: volgens de commissie voldoet dat niet aan het zoeken naar een passend alternatief.
Zie ook uitspraak 8389/27614 van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg.
