Commissie: Gehandicaptenzorg
Categorie: informatie(verstrekking)
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
-
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De zoon van klaagster was cliënt in een behandelgroep voor kinderen in de basisschoolleeftijd met een ontwikkelingsachterstand of verstandelijke beperking en bijkomende problematiek. Volgens klaagster was de geleverde zorg onvoldoende, was het pand niet geschikt en is haar tot twee keer toe opgesloten geweest op zijn slaapkamer. De zorgaanbieder wijt de klachten aan opstartproblemen en het bijkomende verloop bij het personeel. Daarnaast voert hij aan dat diagnostiek en behandeling een doorlopend proces is en dat de inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen met klaagster gecommuniceerd. De commissie oordeelt dat aan klaagster onvoldoende duidelijk is gemaakt wat de mogelijkheden voor cliënt bij de zorgaanbieder waren en waarom diagnostiek niet kon plaatsvinden. Van belang is dat partijen het gesprek weer aangaan.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Klaagster], wonende te [plaats], in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van haar zoon [naam zoon], geboren op [geboortedatum zoon], (hierna te noemen: cliënt), en Reinaerde, gevestigd te Utrecht, (hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De mondelinge behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2019 te Utrecht.
Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Namens de cliënt is verschenen [naam gemachtigde van klaagster]. Namens de zorgaanbieder is verschenen [naam regiomanager regio Utrecht].
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de zorg die cliënt van de zorgaanbieder heeft ontvangen en de manier waarop de zorgaanbieder met cliënt is omgegaan.
Cliënt was in de periode 11 juni 2018 tot 10 december 2018 cliënt op de behandelgroep Kikker van het kinderdagcentrum Oikos te Utrecht. Oikos is een behandelgroep voor kinderen in de basisschoolleeftijd met een ontwikkelingsachterstand of verstandelijke beperking en bijkomende problematiek. Als gevolg van deze problematiek vertonen kinderen moeilijk verstaanbaar gedrag.
Standpunt van klaagster
Voor het standpunt van klaagster verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van klaagster op het volgende neer.
Klacht 1
Er was structureel niet voldoende en niet gekwalificeerd personeel op de groep van cliënt aanwezig. Er werd gewerkt met invalmedewerkers die niet voldoende betrokken waren bij de kinderen. Doordat er onvoldoende toezicht was op de groep is cliënt meerdere keren door een groepsgenoot tot bloedens toe gebeten.
Klacht 2
De basiszorg was niet goed op orde. De algemene dagelijkse levensverrichtingen (verder te noemen: ADL) werden niet goed uitgevoerd. Zo kwam meegegeven fruit telkens weer mee terug naar huis. Het fruit werd niet aan cliënt aangeboden.
Klacht 3
De omstandigheden van het pand zijn niet geschikt. Ramen en deuren kunnen niet open vanwege cliënten die wegloopgedrag kunnen vertonen en in het pand is geen airco aanwezig. Cliënten hebben dan bij warm weer veel last van de warmte. Dit komt hun welzijn niet ten goede.
Klacht 4
De gedragsdeskundige was onvoldoende aanwezig, waardoor diagnostiek en behandeling van cliënt niet heeft plaatsgevonden. Er was geen vervanging voor de gedragsdeskundige.
Klacht 5
Cliënt is tijdens het logeren bij de zorgaanbieder tot twee keer toe opgesloten geweest op zijn slaapkamer. Dit heeft geleid tot nog meer onveiligheid voor cliënt. Voor het opsluiten van cliënt is ook geen toestemming gevraagd aan klaagster.
Klaagster stelt dat het gedrag van cliënt zowel in de thuissituatie als op de logeerplek sterk achteruit is gegaan doordat cliënt zich zo onveilig voelde op de behandelgroep. Door de achteruitgang in het gedrag van cliënt is klaagster de begeleiding vanuit het persoonsgebonden budget (verder te noemen: PGB) van cliënt kwijt geraakt. Klaagster is er meer en meer alleen voor komen te staan.
Klaagster wenst de gelegenheid te krijgen om met de juiste persoon in gesprek te gaan over haar klacht, om ervoor te zorgen dat de onderwerpen van de klacht in de toekomst niet meer voorkomen.
Ter zitting heeft klaagster het volgende nog aangevoerd. De cliënt heeft naast autisme een verstandelijke beperking. Er was de nodige behoefte een plek te vinden waar de cliënt wel de voor hem benodigde zorg zou krijgen. De keuze is gemaakt om hem op de groep Kikker te plaatsen. Het was de bedoeling dat dit een blijvende plek zou worden. Na een half jaar blijkt echter dat ook hier geen passende zorg kon worden geboden. Er is niet met klaagster besproken om na de zomervakantie te starten. Een voorwaarde voor het starten op de groep Kikker was wel dat er diagnostiek zou plaatsvinden, zodat er passende zorg kon worden geleverd. Er is echter besloten om te behandelen op basis van informatie die al bekend was. Diagnostiek heeft pas in mei 2019 plaatsgevonden, op een nieuwe groep van de zorgaanbieder. Klaagster wenst graag een gesprek met de zorgaanbieder over de periode die thans achter haar ligt. Dat die periode wordt geëvalueerd. Het vertrouwen is geschaad. Thans gaat het ook niet goed met de cliënt op de logeeropvang, afgelopen april is hij nog opgesloten op zijn kamer.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van de zorgaanbieder op het volgende neer.
De behandelgroep Kikker is een groep die ten tijde van de plaatsing van cliënt in opbouw was. Deze opbouw is helaas samengegaan met een relatief groot verloop van personeel. De wisselingen in de teamsamenstelling zijn niet bevorderlijk geweest voor de opbouw van de groep. Deze onrust is van invloed geweest op de zorgverlening voor cliënt op de groep. Getracht is om de impact van de wisselingen in begeleiders op de kinderen zoveel mogelijk te beperken, door voor langere perioden vaste invallers te koppelen aan de groep en door begeleiders van andere groepen in te zetten. Cliënt is vlak voor de zomervakantie gestart en inherent aan de zomervakantie is dat vast personeel op vakantie gaat en dient te worden vervangen. Dit is met klaagster besproken. Alle begeleiders beschikken over het vereiste mbo- of hbo-diploma. Ten tijde van de plaatsing van cliënt op de groep is de bezetting twee begeleiders op zes kinderen en drie begeleiders op zeven kinderen geweest. Normaliter hebben behandelgroepen een bezettingsgraad van twee begeleiders op acht kinderen. Gelet op deze bezetting mag worden verwacht dat het toezicht voldoende zou moeten zijn geweest. Bijtincidenten zijn door de grote beweeglijkheid van cliënten op de behandelgroep en onvoorspelbaarheid in het gedrag van die cliënten niet altijd te voorkomen. De klachten van klaagster over de communicatie over de incidenten waren terecht en daarop zijn maatregelen ingezet door de manager en gedragsdeskundige.
In de periode dat cliënt op de behandelgroep aanwezig was, hebben onzorgvuldigheden plaatsgevonden in zijn ADL-verzorging. In de verzorging van cliënt zijn fouten gemaakt. Deze zijn in gesprek tussen klaagster, begeleiding en de manager en gedragsdeskundige telkens besproken en nader verklaard.
Diagnostiek en behandeling is een doorlopend proces bij cliënten van het kinderdagcentrum, zeker bij cliënten die net starten. Uitgangspunten van de begeleiding van cliënt betroffen zijn verstandelijke beperking, autisme spectrum stoornis, zijn ontdekkende en speelse karakter en gebrek aan inzicht in gevaar. De behandeldoelen zijn in overleg met klaagster gericht op het ontwikkelen van (klok)zindelijkheid, het gebruik maken en begrijpen van concrete verwijzers en het uitbreiden van zijn woordenschat. Naast deze behandeldoelen wordt gedurende de dag voortdurend gewerkt aan het vergroten van de zelfredzaamheid, alsmede de spelontwikkeling.
Het personeelsverloop van de behandelgroep is een belemmerende factor geweest in de ontwikkeling van cliënt en het werken aan behandeldoelen. Het groepsklimaat is dermate onrustig geweest voor de kinderen om tot ontwikkeling te komen. Bij cliënt is het effect sterker zichtbaar geweest dan bij andere kinderen omdat cliënt reeds voor zijn overstap naar de behandelgroep meerdere overstappen binnen korte tijd heeft gemaakt en cliënt een gevoelige jongen is. Het is daardoor wellicht niet volledig aan de groep te wijten dat cliënt een toename in moeilijk verstaanbaar gedrag heeft laten zien.
De gedragsdeskundige is tijdens de plaatsing van cliënt afwezig geweest in verband met ziekte. Voor dringende vragen was een andere gedragsdeskundige als achtervang bereikbaar. Ten tijde van de gedeeltelijke aanwezigheid en daarna volledige aanwezigheid is de gedragsdeskundige afdoende in staat geweest om het team te ondersteunen met betrekking tot de beeldvorming en omgang met de kinderen van de behandelgroep.
De zorgaanbieder kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor het wegvallen van de thuisondersteuning van cliënt. In november 2018 is cliënt aangemeld voor ondersteuning thuis vanuit de zorgaanbieder. Klaagster heeft ervoor gekozen om niet op dit aanbod in te gaan omdat haar PGB ontoereikend hiervoor was.
De inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen en communicatieafspraken zijn per e-mail teruggekoppeld aan klaagster. Klaagster heeft daarop gereageerd dat het voor haar duidelijk is geworden en is daarna niet meer teruggekomen op de klacht. Het pand van het kinderdagcentrum is ingericht om wegloopgedrag te voorkomen. Er kan wel een deur en raam open en de begeleiding schat zelf de risico’s in en maakt een afweging wanneer de deur en/of het raam wel of niet te openen.
Ter zitting heeft de zorgaanbieder het volgende nog aangevoerd. Er is gezocht naar een passende match tussen de zorgvraag en het aanbod van de zorgaanbieder. Er is aan alle kanten geprobeerd om die match te maken. Eerst moest sprake zijn van stabilisatie voordat diagnostiek kon plaatsvinden. Anders krijg je een vertekend beeld wat geen goede basis is voor een behandeling. Vooraf was veel informatie voorhanden op basis waarvan behandeling kon plaatsvinden. Op de andere plekken waar de cliënt heeft verbleven heeft ook diagnostiek plaatsgevonden. Observatie is ook diagnostiek. Er kan ook behandeling plaatsvinden op basis van observatie. Over het al dan niet laten plaatsvinden van diagnostiek zijn gesprekken met klaagster geweest. Kennelijk is tekortgeschoten in het voeren van het juiste gesprek. Dit doet iets met het vertrouwen. Het bleek ingewikkeld om personeel op de groep Kikker te krijgen en te houden. Door samenloop van omstandigheden was het verre van ideaal. Dit was overmacht. Er wordt betreurd dat cliënt opgesloten heeft gezeten op zijn kamer. De werknemers horen op de hoogte te zijn van de vrijheidsbeperkende maatregelen. Zij moeten weten dat zoiets niet kan plaatsvinden. Er wordt thans onderzoek gedaan naar het niet goed hanteren van de wet. De regiomanager gaat samen met de manager, gedragsdeskundige en klaagster om de tafel zitten om een en ander met elkaar te bespreken.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.
Aan de commissie ligt de vraag voor of er door de zorgaanbieder verwijtbare fouten zijn gemaakt bij het verblijf van cliënt op behandelgroep Kikker van de zorgaanbieder. Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk wordt dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in het nakomen van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden toegerekend en cliënt moet door deze tekortkoming schade zijn toegebracht.
De commissie stelt vast dat de kern van de klacht het klachtonderdeel 4 betreft, te weten dat er geen diagnostiek en behandeling heeft plaatsgevonden. De zorgaanbieder heeft om haar moverende redenen geen diagnostiek van cliënt laten plaatsvinden. Hierbij kunnen vraagtekens worden geplaatst. Dat de zorgaanbieder wenst dat eerst stabilisatie optreedt alvorens diagnostiek plaatsvindt is op zich begrijpelijk, maar een dergelijk standpunt kan niet altijd worden ingenomen bij kinderen met moeilijk verstaanbaar gedrag nu ‘dergelijke’ kinderen niet snel stabiel zullen zijn. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat kennelijk onvoldoende aan klaagster kenbaar is gemaakt waarom geen diagnostiek van cliënt plaatsvond. Klaagster ging er immers van uit dat er bij plaatsing van cliënt bij de zorgaanbieder diagnostiek en daarop aansluitend behandeling zou plaatsvinden en daarmee voor cliënt passende zorg zou worden verleend. Dat is op zich ook niet zo vreemd als men kijkt naar hoe de zorgaanbieder zich noemt, namelijk Reinaerde Centrum voor diagnostiek en behandeling, en dat de zorgaanbieder aangeeft gespecialiseerd te zijn in het onderzoeken van kinderen, jongeren en volwassenen met een ontwikkelingsachterstand, beperking of gedrag dat moeilijk te begrijpen is. Daarbij komt dat er bij klaagster de nodige behoefte was een plek te vinden waar cliënt wel de voor hem benodigde zorg zou krijgen. Cliënt was voorafgaand aan plaatsing bij de zorgaanbieder al bij andere zorgaanbieders geplaatst geweest wat onvoldoende resultaat heeft opgeleverd. Dit was bekend bij de zorgaanbieder.
Er moest worden uitgezocht of cliënt wel op zijn plek bij behandelgroep Kikker was. Dit was van belang voor klaagster en ook voor de betalende instantie. De commissie is van oordeel dat door de zorgaanbieder aan klaagster onvoldoende duidelijk is gemaakt wat de mogelijkheden voor cliënt bij de zorgaanbieder waren en waarom diagnostiek niet kon plaatsvinden. Hier is de zorgaanbieder tekortgeschoten. Het vertrouwen van klaagster in de zorgaanbieder is aangetast. Gelet op het voorgaande oordeelt de commissie klachtonderdeel 4 in zoverre gegrond. De commissie acht het van belang dat partijen het gesprek opnieuw aangaan, zodat het vertrouwen van klaagster in de zorgaanbieder kan worden hersteld. Dit gelet ook op de omstandigheid dat cliënt thans op een andere groep van de zorgaanbieder is geplaatst. Ter zitting is door de zorgaanbieder uitdrukkelijk toegezegd dat er een gesprek met klaagster gaat plaatsvinden. Dit om het vertrouwen van klaagster te herstellen. Het gesprek zal zo spoedig mogelijk na terugkomst van vakantie van de regiomanager worden gepland.
Voor wat betreft klachtonderdeel 5 is de commissie van oordeel dat ook deze klacht gegrond is. Het ligt op de weg van de zorgaanbieder om het personeel, ook nieuwe medewerkers, op de hoogte te stellen van essentiële zaken, zeker waar het betreft vrijheidsbeperkende maatregelen.
Voor wat betreft de inzet van personeel in de zomermaanden is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder niets te verwijten valt. De bezetting was meer dan voldoende, eerst twee begeleiders op zeven kinderen en later drie begeleiders op zeven kinderen. Dat het geen stabiele bezetting was, maakt dat niet anders. Het betreft immers de zomerperiode.
Het voorgaande brengt de commissie tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is.
Het door partijen meer of anders gestelde behoeft naar het oordeel van de commissie geen verdere bespreking omdat dit niet tot een ander oordeel zal leiden.
Indien de klacht van de klager door de commissie geheel of gedeeltelijk gegrond wordt bevonden, wordt – zo bepaalt artikel 21 van het reglement van de commissie – in het bindend advies tevens bepaald, dat de zorgaanbieder aan de klager het door deze betaalde klachtengeld ad € 52,50 geheel of gedeeltelijk moet vergoeden. Nu in dit geval sprake is van een gegrondverklaring en klaagster voormeld bedrag heeft betaald, zal de commissie uitvoering geven aan deze bepaling.
Beslissing
De commissie:
- verklaart de klacht van de klaagster gedeeltelijk gegrond;
- bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie aan de cliënt
het klachtengeld ten bedrage van € 52,50 dient te vergoeden.
Aldus beslist op 7 augustus 2019 door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg, bestaande uit
de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer ir. N. Bomer en mevrouw mr. O.A.M. Floris, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. I. van der Kamp, secretaris.