Zorgaanbieder voldoet aan inspanningsverplichtingen

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: Informatie    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 197795/199402

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Cliënte stelt de zorgaanbieder aansprakelijk voor een litteken dat zij aan de operatie heeft overgehouden. Cliënte stelt ook dat zij tegen haar wens in is geopereerd door een chirurg in opleiding. Voor wat betreft de uiteenlopende meningen over het al dan niet tegen haar wil in onder narcose brengen van de cliënte, kan de commissie die feiten niet vaststellen. Waar het gaat om het litteken, is de commissie van oordeel dat de operatie volgens de professionele standaard is uitgevoerd, zodat de zorgaanbieder aan de inspanningsverplichting heeft voldaan. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

in het geschil tussen

[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: cliënte)

en

Albert Schweitzer ziekenhuis, locatie Dordwijk, gevestigd te Dordrecht
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 21 april 2023 te Utrecht.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen en hebben hun standpunten naar voren gebracht.
De zorgaanbieder werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam], chirurg, (per ZOOM-verbinding), [naam], juriste en [naam], gemachtigde.

Onderwerp van het geschil
Cliënte is niet geopereerd door de arts die haar zou opereren maar door een chirurg in opleiding. Zij heeft aan de operatie een erg lelijk litteken overgehouden.

Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit op het volgende neer.

Op 26 mei 2021 is cliënte geopereerd in het ziekenhuis aan haar bijschildklier, waarbij een goedaardige tumor is weggehaald. Zij zou geopereerd door [naam chirurg], maar toen zij de operatiekamer binnenkwam kreeg zij te horen dat de operatie door een chirurg in opleiding uitgevoerd zou worden. Cliënte was het hier niet mee eens en heeft ter plekke aangegeven alleen door [naam chirurg]. geopereerd te willen worden. De chirurg in opleiding gaf aan dat [naam chirurg]. onderweg was en later zou aanschuiven, om mee te kijken hoe de operatie verliep. Ondanks dat cliënte had aangegeven dat zij niet door de chirurg in opleiding geopereerd wilde worden is haar toch narcose toegediend en is de operatie uitgevoerd. Het litteken dat zij door de operatie heeft overgehouden ziet er niet uit. Zij heeft een verhoogd hypertrofisch litteken gekregen en hierdoor is haar zelfbeeld zeer achteruit gegaan.

Cliënte vordert vanwege bovenstaande een schadevergoeding van € 25.000–.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit op het volgende neer.

Cliënte is geopereerd in een topklinisch opleidingsziekenhuis, waar volledig bevoegde en bekwame arts-assistenten in opleiding werkzaam zijn, die onder supervisie werken. Patiënten worden hierover doorgaans geïnformeerd middels een folder die in het patiëntenportaal wordt geplaatst. De werkwijze in het ziekenhuis is aldus dat elke operatie deels dan wel volledig door een arts-assistent wordt gedaan afhankelijk van het opleidingsniveau, waarbij uiteraard altijd een supervisor beschikbaar is voor tussenkomst, controle en/of overleg.

In dit geval mocht een arts-assistent die op dat moment in het 7e jaar van haar opleiding zat en bevoegd en bekwaam was de operatie zelfstandig te doen met goedvinden van de chirurg onder wiens supervisie zij werkte zelfstandig de TOP Procedure (= Time Out Procedure voorafgaand aan operatie) doen en (de voorbereidingen op) de operatiekamer opstarten. Tijdens dit hele traject is door cliënte niet kenbaar gemaakt dat zij niet wenste te worden geopereerd door de arts-assistent en was er ook overigens geen sprake van discussie (daarover) met cliënte. Vervolgens is de superviserend chirurg bij de operatie aangesloten en heeft hij de ingreep samen met de arts-assistent uitgevoerd. Voorts is van belang dat cliënte de zorgaanbieder nooit expliciet te kennen heeft gegeven dat zij niet door een arts-assistent wilde worden geopereerd. De zorgaanbieder mocht er daarom vanuit gaan dat cliënte ten aanzien van de operateur geen expliciete wens had.

Ook na afloop van de operatie heeft cliënte tijdens de meerdere postoperatieve contacten en controles die zij met de betreffende arts-assistent had niet haar onvrede kenbaar gemaakt. Dit deed zij pas in september 2021 toen zij ontevreden was over het litteken en zelf had geconcludeerd had dat dat een gevolg was van het door de arts-assistent uitvoeren van de ingreep. En (ook) toen sprak zij niet over het feit dat zij niet door een arts-assistent had willen worden geopereerd, maar gaf zij aan dat zij vlak voorafgaand aan de operatie zou hebben aangegeven pas onder narcose te willen worden gebracht als de superviserend chirurg op de operatiekamer was, maar desondanks toch eerder onder narcose te zijn gebracht. Dat is wat ánders dan dat cliënte tegen haar wens in door een arts-assistent zou zijn geopereerd.

Met betrekking tot de stelling dat cliënte aan de operatie een hypertrofisch litteken zou hebben overgehouden waardoor haar zelfbeeld achteruit is gegaan, geldt dat de ingreep hoe dan ook tot een litteken zou hebben geleid. Bovendien blijkt uit het dossier dat cliënte het litteken aanvankelijk mee vond vallen en daarover tevreden was. Hoe dan ook is een litteken een logisch gevolg van een ingreep terwijl vele factoren van invloed kunnen zijn op het uiteindelijke uiterlijk van een litteken (zoals patiënt factoren, inflammatiereactie op hechtmateriaal, wondinfectie) en betekent dat niet dat (dus) onzorgvuldig is gehandeld.

Verzoek tot schadevergoeding
Bij cliënte heeft het helaas kunnen gebeuren dat door de operatie (logischerwijs) een litteken is ontstaan dat aanvankelijk naar haar wens was en meeviel, maar zich later toch anders ontwikkelde. Gesteld noch gebleken is, dat dat een gevolg is van onzorgvuldig handelen door de zorgaanbieder. Bovendien zou er vanwege de uitgevoerde ingreep hoe dan ook een litteken ontstaan waarover cliënte voorafgaand aan de ingreep is geïnformeerd. Vanwege het ontbreken van (een begin van) bewijs van het causaal verband met het vermeend onzorgvuldig handelen, komt het verzoek tot schadevergoeding niet voor vergoeding in aanmerking.

De zorgaanbieder verzoekt de commissie de klacht en het verzoek tot schadevergoeding af te wijzen.

Beoordeling van het geschil
Cliënte stelt de zorgaanbieder aansprakelijk voor een verhoogd hypertrofisch litteken dat zij aan de operatie, die tegen haar wens is uitgevoerd door een chirurg in opleiding, heeft overgehouden.

Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en de cliënt moet daarvan nadeel hebben ondervonden.

Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De verplichting die voor de zorgaanbieder voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de zorgaanbieder moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de zorgaanbieder zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen, kan het beoogde resultaat uitblijven.
Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de behandelend arts zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.

De commissie overweegt op basis van alle ingebrachte stukken en het verhandelde ter zitting als volgt.

Vast is komen te staan dat het TOP gesprek voor aanvang van de operatie is uitgevoerd door de arts in opleiding omdat [naam chirurg]. nog niet aanwezig was. Cliënte heeft gesteld dat zij op dat moment tegen deze arts in opleiding heeft gezegd dat zij alleen door [naam chirurg]. geopereerd wilde worden en dat zij vervolgens tegen haar wil onder narcose is gebracht. De zorgaanbieder herkent zich hier niet in. Als cliënte dit kenbaar had gemaakt was de operatie niet doorgegaan. Het operatieteam heeft niet het gevoel gehad dat cliënte tegen haar zin onder narcose is gebracht. Wel was het wellicht beter geweest als het TOP gesprek in hij bijzijn van [naam chirurg]. was gevoerd. Hiervoor heeft de zorgaanbieder haar excuses aangeboden. De operatie is uitgevoerd door [naam chirurg]. en is daarbij bijgestaan door de arts in opleiding.

De commissie overweegt dat in zijn algemeenheid een zorgaanbieder een behandeling niet mag voortzetten als duidelijk is dat de wil van patiënt om de behandeling door te laten gaan ontbreekt. Over die toestemming bestaat tussen partijen verschil van mening. De commissie kan niet uitmaken wie van beiden gelijk heeft omdat aan het woord van de één niet meer geloof gehecht kan worden dan aan het woord van de ander. Het is vaste jurisprudentie van de commissie in gevallen als deze, waarbij de lezingen van beide partijen uiteenlopen en niet kan worden vastgesteld wat de feitelijke gang van zaken is geweest, het verwijt van een klager op het desbetreffende onderdeel niet gegrond te verklaren. Dit oordeel berust niet op het uitgangspunt dat het woord van een klager minder geloof verdient dan dat van de zorgaanbieder, maar op de omstandigheid dat voor een oordeel of onzorgvuldig is gehandeld eerst moet worden vastgesteld welke feiten daaraan ten grondslag gelegd kunnen worden. Deze feiten kan de commissie met betrekking tot onderhavige klacht niet vaststellen. Reeds hierom kan dit klachtonderdeel niet gegrond worden verklaard.

Daarnaast merkt de commissie het volgende op. Cliënte heeft gekozen voor een operatie in een opleidingsziekenhuis. Dit betekent dat bij de operatie ook een arts in opleiding assisteert, die bekwaam is om een operatie onder supervisie van een chirurg uit te voeren. Ook mocht de arts in opleiding in dat kader het TOP gesprek voeren met cliënte. Gelet op de verklaring van de chirurg [naam chirurg] ter zitting acht de commissie het plausibel dat de operatie in het bijzijn van en in overwegende mate is uitgevoerd door [naam chirurg].

Na de operatie heeft cliënte meerdere postoperatieve contacten gehad met deze arts in opleiding en heeft deze arts ook de nacontroles bij cliënte uitgevoerd. Tijdens deze controles heeft cliënte nimmer haar onvrede geuit over de operatie en het feit dat naar haar oordeel [naam chirurg]. de operatie niet zelf had uitgevoerd. Naar het oordeel van de commissie had dit wel in de rede gelegen, temeer daar cliënte, zoals zij ter zitting heeft aangegeven, vreselijk boos was over het verloop van de operatie. In september 2021 heeft cliënte voor het eerst aangegeven dat zij het litteken dat zij aan de operatie heeft overgehouden niet mooi vindt en, daarbij terug geredeneerd, dat dit komt omdat [naam chirurg]. de operatie niet zou hebben uitgevoerd, althans de wond niet zelf heeft gehecht. Gezien het vorenstaande acht de commissie het ook niet aannemelijk dat cliënte voorafgaande aan de operatie uitdrukkelijk heeft aangegeven dat zij alleen door [naam chirurg]. zou willen worden geopereerd.

Cliënte stelt dat het litteken dat zij heeft overgehouden in haar hals erg lelijk is. Zoals hiervoor is overwogen bestaat er voor een zorgaanbieder geen resultaatsverplichting waarbij de zorgaanbieder bij de operatie moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar een inspanningsverplichting, waarbij de zorgaanbieder zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. In dit geval kon de arts voor de operatie niet garanderen dat het litteken dat na de operatie blijft bestaan niet dan wel bijna niet zichtbaar zou zijn.

Het is voor de commissie niet is gebleken dat de zorgaanbieder in haar inspanningsverplichting tekort geschoten is. Daarbij overweegt de commissie dat de operatie volgens de professionele standaard is uitgevoerd. De wond is gehecht door een bekwame arts. Het kan voorkomen dat een wond anders geneest dan gehoopt omdat een reactie van menselijk lichaam een ongewisse factor vormt. Uit de verslagen in het medisch dossier blijkt dat de wond echter goed genas. Het resultaat van de wondgenezing heeft de commissie overigens niet kunnen vaststellen maar gaat er hierbij wel van uit dat het achtergebleven litteken niet als ‘mooi’ litteken door cliënte wordt ervaren.

Schadevordering.
Voor aanspraak op materiële schadevergoeding is ten minste vereist dat de zorgaanbieder in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst. Van een toerekenbare tekortkoming is hier echter geen sprake zodat de vordering tot schadevergoeding dient te worden afgewezen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht van cliënte ongegrond en wijst haar vordering af.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer prof. dr. J.A. van der Hage, de heer J. Donga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 21 april 2023.