Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: Informed consent
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
131459/142905
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Cliënte heeft bij zorgaanbieder haar verstandskiezen laten verwijderen, waar ze tot op heden nog last van heeft. Cliënte is van mening dat zij niet op de juiste manier is behandeld en niet op de hoogte is gebracht van de risico’s van de ingreep. Zorgaanbieder stelt dat cliënte geen last heeft van complicaties, maar ‘nabezwaren’. Cliënte zou hierop zijn gewezen voorafgaand aan en na de behandeling. Zorgaanbieder stelt dat er zorgvuldig is gehandeld. De commissie oordeelt dat de klacht over dat cliënte niet op de juiste manier is behandeld, ongegrond is. De commissie stelt dat daar geen aanwijzingen voor zijn. De commissie oordeelt dat de klacht over het niet van tevoren geïnformeerd zijn over het risico van een abces en het niet meer verdwijnen daarvan, gegrond is. De commissie acht het onvoldoende aannemelijk gemaakt door de zorgaanbieder dat het risico op een abces voorafgaand aan de behandeling is besproken.
De uitspraak
in het geschil tussen
[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: cliënte)en
MKA Groep, gevestigd te Goes
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 10 november 2022 te Utrecht. Partijen waren digitaal aanwezig. De zorgaanbieder werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam] en [naam].
Onderwerp van het geschil
Cliënte heeft bij de zorgaanbieder een behandeling ondergaan voor het verwijderen van haar twee verstandskiezen en hier heeft zij tot op heden nog steeds veel last van. Zij is van mening dat de behandeling niet goed is uitgevoerd en dat zij onvoldoende is gewezen op de risico’s van de behandeling.
Standpunt van cliënte
Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Cliënte is door de zorgaanbieder behandeld voor het verwijderen van haar verstandskiezen aan de rechterkant. De verstandskies aan de onderkant heeft voor veel complicaties gezorgd, waar zij tot op heden nog steeds last van heeft. Cliënte heeft een verdikking in haar wang gekregen en die wil niet meer weg. Dit zorgt er onder andere voor dat zij in de ochtend een stijf gevoel in de mond heeft, dat zij niet goed kan gapen en dat zij niet goed op haar rechterzij kan liggen. Cliënte is hiervoor ook naar de kaakfysiotherapeut geweest, maar dit heeft helaas niet geholpen. Zij heeft inmiddels te horen gekregen dat zij hiermee moet leren leven. Cliënte is van mening dat zij niet op de juiste manier is behandeld. Daarnaast is zij van tevoren niet op de hoogte gebracht van de risico’s van de ingreep. Na de behandeling heeft zij een folder meegekregen waarin stond dat de klachten na 3 – 5 dagen weg zouden moeten zijn. Cliënte heeft voorafgaand aan de behandeling en ook na de behandeling nimmer te horen gekregen dat zij zulke erge en langdurige complicaties zou kunnen krijgen.
Als gevolg hiervan vordert cliënte schadevergoeding van in totaal € 2.000,–, bestaande uit materiële schadevergoeding (onder andere voor het tijdelijk niet kunnen werken en reis- en parkeerkosten) en immateriële schadevergoeding (voor pijn en ongemak, zoals een verminderde mondopening en de verdikking in haar wang).
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De zorgaanbieder geeft aan dat cliënte inderdaad veel last heeft gehad na de behandeling, maar volgens de zorgaanbieder betreffen dat geen complicaties maar ‘nabezwaren’. Elke patiënt wordt van tevoren op de nabezwaren gewezen. In de folder die patiënten na de behandeling meekrijgen staat inderdaad dat de klachten binnen 3 – 5 dagen weg zijn, omdat dat in 99% van de gevallen ook zo is. Cliënte heeft last gekregen van een ontsteking en op dat risico is zij van tevoren gewezen, 5 tot 10% van de patiënten krijgen te maken met een verstoorde wondgenezing.
De zorgaanbieder is van mening dat er zorgvuldig is gehandeld en verzoekt de commissie om de klacht van cliënte ongegrond te verklaren en het verzoek om schadevergoeding af te wijzen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De overeenkomst die cliënte met de zorgaanbieder heeft gesloten, betreft een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Op grond van de zorgovereenkomst die cliënte met de zorgaanbieder is aangegaan, moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (de zorgplicht uit artikel 7:453 van het BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
Cliënte stelt zich allereerst op het standpunt dat zij niet op de juiste manier is behandeld door de zorgaanbieder. De commissie heeft daar in het dossier geen aanwijzingen voor aangetroffen en dit blijkt ook niet uit de second opinion die cliënte heeft laten verrichten. De commissie zal dit onderdeel van de klacht dan ook ongegrond verklaren. Cliënte stelt zich daarnaast op het standpunt dat zij van tevoren niet is geïnformeerd over het risico van een abces in haar wang en dat die niet meer zou verdwijnen.
Op grond van artikel 7:448 van het BW rust op de hulpverlener de verplichting om de patiënt op duidelijke wijze in te lichten over onder meer de voorgestelde behandeling, de te verwachten gevolgen en risico’s daarvan voor de gezondheid van de patiënt. Bovendien dient informatie te worden gegeven over andere mogelijke methoden van onderzoek en behandelingen al dan niet uitgevoerd door andere hulpverleners. Op deze wijze wordt de patiënt in staat gesteld een weloverwogen besluit te nemen en om toestemming in de zin van artikel 7:450 BW te verlenen voor een voorgestelde behandeling. Dit wordt ook wel informed consent genoemd.
In de wet is niet concreet omschreven wat de omvang van de informatieplicht betreffende risico’s van een behandeling dient te zijn. Uit de rechtspraak blijkt dat deze wordt bepaald door de ernst en/of frequentie van de risico’s en de gevolgen. Als vuistregel houdt men aan dat de gevolgen en risico’s met een mogelijke frequentie van 1% of meer altijd aan de patiënt moeten worden gemeld. Bij lagere percentages is de ernst in relatie tot de frequentie bepalend.
Aangezien de zorgaanbieder zich op het standpunt stelt dat 5 – 6% van de patiënten te maken krijgt met een verstoorde wondgenezing, had het op de weg van de zorgaanbieder gelegen om cliënte daar van tevoren, dus voorafgaan aan haar behandeling, op te wijzen. Zowel in het verweerschrift als ter zitting heeft de zorgaanbieder gesteld dat patiënten worden geïnformeerd over de volgende drie ‘nabezwaren’: pijn, zwelling en trismus (verminderde mondopening). Deze informatie krijgen zij voorafgaand aan de behandeling en nadien via een folder, zo gaf de zorgaanbieder aan. Ook zou deze informatie zijn te raadplegen via de website. Ter zitting is de zorgaanbieder gevraagd of onder deze drie aspecten ook de verstoorde wondgenezing behoort te vallen en dit werd beaamd. De commissie ziet echter niet in hoe een verstoorde wondgenezing, zoals het ontstaan en het houden van een abces in de mond, onder een van deze drie aspecten zou kunnen vallen. Cliënte betwist ook dat dit met haar is besproken. De commissie heeft de website van de zorgaanbieder geraadpleegd, omdat daarop volgens de zorgaanbieder precies die informatie zou staan die patiënten ook voorafgaand aan de behandeling en via de folder krijgen aangereikt. Op de website heeft de commissie echter geen informatie aangetroffen over het ontstaan en behouden van een abces in de mond. Gelet hierop is door de zorgaanbieder onvoldoende aannemelijk gemaakt dat voornoemd risico met cliënte is besproken, voorafgaand aan haar behandeling. Als gevolg daarvan heeft cliënte geen gefundeerde beslissing kunnen nemen. De commissie zal dit klachtonderdeel dan ook gegrond verklaren.
Cliënte heeft de commissie verzocht om schadevergoeding toe te kennen. Als bij een patiënt geen sprake blijkt te zijn geweest van informed consent, dan betekent dit niet automatisch dat de zorgaanbieder aansprakelijk is. De informatieplicht strekt ertoe de patiënt in staat te stellen goed geïnformeerd te beslissen of hij al dan niet toestemming voor de voorgestelde behandeling zal geven. Bij schending van de informatieplicht moet de patiënt aangeven dat hij niet voor de behandeling zou hebben gekozen indien de zorgverlener niet zou zijn tekortgeschoten bij het informeren van de patiënt. Dit kan niet zonder meer worden aangenomen. Het is aan de patiënt om te stellen, en zo nodig te bewijzen, dat hij, indien hij op een voldoende duidelijke wijze was geïnformeerd over het aan de behandeling verbonden risico, als redelijke patiënt niet zou hebben gekozen voor de behandeling, of dat hij om redenen van persoonlijke aard niet voor deze behandeling zou hebben gekozen.
Cliënte heeft daarentegen in het geheel niet gesteld dat zij niet voor de behandeling zou hebben gekozen als zij van tevoren op de hoogte was gebracht van het genoemde risico. Uit het dossier blijkt bovendien dat er sprake was van een medische noodzaak voor het verwijderen van haar verstandskiezen en blijkt niet van een alternatieve mogelijkheid. De commissie kan dan ook geen causaal verband vaststellen tussen het tekortschieten van de zorgaanbieder in de informatieplicht en de schade die cliënte heeft geleden. De commissie zal het verzoek om schadevergoeding dan ook afwijzen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van cliënte deels gegrond, ten aanzien van het schenden van de informatieplicht;
– wijst het verzoek om schadevergoeding af;
– bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 52,50 aan de cliënt te vergoeden ter zake van het klachtengeld;
– wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer dr. F.J.M. Disch, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. N. Sewradj, secretaris, op 10 november 2022.