Zorgaanbieder moest cliënt vooraf op kans opnieuw uitzakkende borsten informeren

De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Zorg Algemeen    Categorie: Informatie    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 116004

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De zorgaanbieder had de cliënt voorafgaande aan de operatie nadrukkelijk moeten informeren over de kans dat na de operatie de borsten na verloop van tijd weer zouden kunnen uitzakken, vanwege de slappe huidstructuur als gevolg van de vermagering van de cliënt. Dan had zij haar verwachtingen kunnen bijstellen en een meer weloverwogen keuze kunnen maken of zij wel een borstlift zou laten uitvoeren.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [plaats] en D.V. Management B.V., gevestigd te Barendrecht, (verder te noemen: het medisch centrum), gemachtigde: [naam].

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Het geschil is ter zitting behandeld op 5 juli 2018 te Rotterdam. Beide partijen zijn ter zitting verschenen. Cliënte werd vergezeld van haar vriend, [naam]. Namens het medisch centrum waren aanwezig [naam], klachtenfunctionaris, [naam], VVA Schadeverzekeringen, en [naam] namens de gemachtigde. [Naam klachtenfunctionaris] heeft een deel van de behandeling bijgewoond.
Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een medische ingreep, die volgens cliënte op onjuiste wijze is uitgevoerd.

Standpunt van cliënte
Het standpunt van cliënte luidt in hoofdzaak als volgt.

Cliënte heeft omstreeks juni 2016, nadat zij ruim 20 kilo was afgevallen, een medische behandeling ondergaan waarbij een prothese in haar borsten is geplaatst en haar borsten zijn gelift. Een half jaar na de operatie gingen haar borsten weer hangen. Het medisch centrum heeft de fouten erkend en cliënte geadviseerd nog een half jaar te wachten alvorens een hersteloperatie kosteloos zou worden uitgevoerd. Cliënte heeft vervolgens een gesprek gehad met een andere arts, die haar heeft meegedeeld dat de eerste operatie niet goed was uitgevoerd. In verband met haar slappe huid zouden de siliconen verkeerd zijn geplaatst. Cliënte heeft een afspraak gemaakt voor de hersteloperatie, die op 21 februari 2018 zou worden uitgevoerd. Voor de operatie kreeg cliënte een rekening van € 3.100,– die eerst zou moeten worden betaald alvorens de operatie zou kunnen worden verricht. Dit is niet conform de toezegging dat de hersteloperatie kosteloos zou worden uitgevoerd. Cliënte stelt dat zij door het medisch centrum van het kastje naar de muur is gestuurd. Zij vordert van het medisch centrum een kosteloze hersteloperatie, waarbij de borstlift correct wordt uitgevoerd.

Ter zitting heeft cliënte haar klacht als volgt nader toegelicht.

Van meet af aan heeft zij het medisch centrum geïnformeerd over de reden van de borstlift met prothese. Zij was 20 kilo afgevallen en haar borsten waren als gevolg daarvan veel kleiner, van cup maat D naar B, en slap geworden. Zij hoefde niet per se grotere borsten als de borsten maar zouden worden gelift. Zij heeft in het medisch centrum een aantal gesprekken gevoerd. Tijdens de intake is haar geadviseerd om naast de borstlift ook een prothese te nemen zodat de borsten wat voller zouden worden. In het tweede gesprek met de chirurg is hetzelfde besproken. Hij heeft haar verteld dat er een snee onder de tepel zou worden gemaakt en dat wel een litteken zichtbaar zou zijn. Na de operatie is de eerste controle verricht door een medewerker van het medisch centrum. Cliënte heeft de chirurg nadien niet meer gezien.

Cliënte heeft desgevraagd meegedeeld dat zij niet is geïnformeerd over het feit dat er een grote kans zou bestaan dat haar borsten weer zouden gaan hangen als gevolg van de slappe huid. Ook heeft zij niet eerder kennis genomen van het aanbod van de chirurg om kosteloos een huidcorrectie uit te voeren. Dit heeft zij pas in het verweerschrift gelezen.

Standpunt van het medisch centrum
Voor het standpunt van het medisch centrum verwijst de commissie naar de brief van 20 juni 2018. Het verweer van het medisch centrum luidt in hoofdzaak als volgt.

Het medisch centrum exploiteert een advies- en bemiddelingsbureau op het gebied van esthetisch medische behandelingen. Naar aanleiding van het verzoek van cliënte heeft het medisch centrum cliënte in contact gebracht met een chirurg met wie cliënte een behandelingsovereenkomst heeft gesloten. Voor de behandeling heeft het medisch centrum een operatiekamer inclusief ondersteunend personeel ingehuurd. Het bepaalde in artikel 7:462 BW is niet van toepassing omdat het medisch centrum geen ziekenhuis exploiteert. De operatie is uitgevoerd door een chirurg die als een zelfstandig beroepsbeoefenaar werkzaam is en voor eigen rekening en risico de werkzaamheden verricht. Cliënte dient zich dan ook met haar klacht tot hem te wenden. Het medisch centrum is niet aansprakelijk voor het medisch handelen van de chirurg.

Voorafgaande aan de operatie is cliënte uitgebreid geïnformeerd over de behandeling en is zij gewezen op mogelijke risico’s van de ingreep. Zij heeft een schriftelijke behandelingsovereenkomst ondertekend en is in het bezit gesteld van de algemene voorwaarden en een standaard chirurgische bijsluiter waarin algemene informatie is opgenomen over de plastisch chirurgische behandeling.

De operatie is lege artis uitgevoerd. In dit geval is kennelijk sprake geweest van het zakken van de borsten als gevolg van de huidconditie van cliënte. De behandelend arts heeft aangeboden om kosteloos de huid te corrigeren. Cliënte is hierop niet ingegaan.
Vervolgens heeft het medisch centrum voorgesteld om een hersteloperatie te laten uitvoeren naar aanleiding van de bevindingen van een andere chirurg, die als mogelijke oplossing het vervangen van de protheses door grotere protheses heeft aangedragen. Cliënte heeft hiermee ingestemd.

Het medisch centrum stelt dat de cliënte ervan op de hoogte had moeten zijn dat de kosten voor deze hersteloperatie aan haar in rekening zouden worden gebracht. Het medisch centrum verwijst in dit verband naar artikel 4 van de algemene voorwaarden. Coulancehalve heeft het medisch centrum aangeboden de hersteloperatie tegen de kostprijs door een andere chirurg te laten uitvoeren. Nu cliënte heeft gekozen om haar klacht aan de commissie voor te leggen, zal het medisch centrum dit aanbod niet gestand doen.

Het medisch centrum verzoekt de commissie de klacht niet gegrond te verklaren.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt op grond van de door partijen overgelegde stukken en hetgeen door hen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht als volgt.

In de eerste plaats dient de vraag te worden beantwoord of het medisch centrum is aan te merken als een zorgaanbieder.

Op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (verder te noemen: Wkkgz) moet elke zorgaanbieder sinds 1 januari 2017 zijn aangesloten bij een erkende geschilleninstantie, die is ingesteld door een of meer representatief te achten cliëntenorganisaties en door een of meer representatief te achten organisaties van zorgaanbieders. De zorgaanbieder is aangesloten bij de Stichting Ge-schillencommissies voor Consumentenzaken, die voor de behandeling van klachten over de zorg onder meer de geschillencommissie Zorg Algemeen heeft ingesteld.

De Wkkgz is van toepassing op alle zorg of diensten als omschreven bij of krachtens de Wet langdurige zorg, de Zorgverzekeringswet, andere zorg op het gebied van de individuele gezondheidszorg alsmede handelingen met een ander doel dan het bevorderen of bewaken van de gezondheid van een cliënt.

Het medisch centrum biedt op haar voor een ieder toegankelijke website de volgende cliënteninformatie:
“Voordat de borstlift wordt uitgevoerd kom je op consult bij een van onze consulenten. Zij luisteren naar jouw wensen en verwachtingen en zullen een advies geven over welke arts het beste bij jou past. Hierna wordt een afspraak gemaakt voor een consult bij de arts die jouw borstlift gaat uitvoeren. Hij gaat nogmaals naar je borsten kijken en zal beoordelen of de ingreep medisch verantwoord is. Wanneer dit het geval is zal de operatie ingepland worden. (…)”
Onder het kopje Hoe waarborgen wij de zorg: “Wij streven ernaar om onze patiënten de beste medische zorg en service te verlenen. Dit geldt voor zowel voor, tijdens, als na een behandeling. (…)”.

De commissie constateert dat het medisch centrum zich aldus als zorgaanbieder presenteert en inzake cliënte ook feitelijk dien overeenkomstig handelde. Naar het oordeel van de commissie volgt hieruit dat het medisch centrum – in elk geval – individuele medische zorg biedt en aldus een zorgaanbieder is in de zin van de Wkkgz.

Het beroep op niet-ontvankelijkheid dient derhalve te worden verworpen.

Met betrekking tot de klacht overweegt de commissie als volgt.

Cliënte houdt het medisch centrum aansprakelijk voor de door haar geleden schade als gevolg van de medische behandeling door de plastisch chirurg.

De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van het medisch centrum is vereist dat voldoende aannemelijk is dat het medisch centrum tekort is geschoten in de nakoming dan wel de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van het medisch centrum. De tekortkoming moet aan het medisch centrum kunnen worden verweten en de cliënt moet door deze tekortkoming nadeel zijn toegebracht.

Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval: de zorgaanbieder) voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.

Cliënte heeft de zorgaanbieder aansprakelijk gesteld voor de op onjuiste wijze uitgevoerde medische ingreep die zij heeft ondergaan op 23 mei 2016, de ingreep heeft – kort gezegd – niet het door haar verwachte resultaat opgeleverd.

Ten aanzien van de vraag of de ingreep op juiste wijze is uitgevoerd is de commissie van oordeel dat niet kan worden geoordeeld dat de arts in deze niet de zorg heeft betracht die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. De operatie is lege artis uitgevoerd. Naar het oordeel van de commissie heeft de arts gehandeld conform de voor hem geldende professionele standaard.

De commissie is van oordeel dat er geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming van de zorg-aanbieder in de nakoming van de uit de behandelingsovereenkomst voortvloeiende inspanningsver-plichting. De klacht van cliënte dient in zoverre ongegrond verklaard te worden.

Dat de borsten na de lift en borstvergroting lager hangen dan voordien was naar het oordeel van de commissie een tevoren kenbaar risico nu de huid was verslapt en de borsten met een prothese zijn vergroot. Voor de beoordeling van de onderhavige klacht is dan ook relevant of cliënte tevoren op dit risico is gewezen. Voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst is immers de toestemming van de cliënt vereist. De cliënt kan in beginsel slechts toestemming voor een behandeling geven indien zij daarover adequaat is geïnformeerd. Het medisch centrum dient de cliënt op duidelijke wijze in te lichten over de voorgestelde behandeling.
Bij het verstrekken van informatie dient het medisch centrum zich te laten leiden door hetgeen de cliënt redelijkerwijze dient te weten ten aanzien van de aard en het doel van de behandeling, de te verwachten gevolgen en de risico’s daarvan, over eventuele alternatieven en over de vooruitzichten.

De commissie overweegt ten aanzien hiervan als volgt.

Voor de commissie is genoegzaam komen vast te staan dat cliënte tijdens de eerste consulten
voorafgaande aan de operatie heeft meegedeeld dat zij meer dan 20 kilo was afgevallen. Uit het door het medisch centrum overgelegde medisch dossier kan de commissie niet opmaken dat met cliënte is gesproken over de vooruitzichten na de behandeling. In de status is hierover niets vermeld.
In de vooraf aan cliënte aangeboden folder en toestemmingsverklaring wordt algemene informatie gegeven over de operatie, die niet specifiek op de situatie van cliënte is toegespitst. Zo blijkt niet uit het medisch dossier dat aan cliënte is meegedeeld dat het niet ongewoon is om na een dergelijke ingreep achteraf nog correcties uit te voeren, zeker bij mensen met inelastische huid/striemen typisch na vermagering, zoals door de tweede chirurg per email van 3 juli 2018 aan de klachtenfunctionaris van het medisch centrum is vermeld. Indien nadrukkelijk tijdens de consulten voorafgaande aan de operatie de gerede kans dat na de operatie de borsten na verloop van tijd weer zouden kunnen
uitzakken, vanwege de slappe huidstructuur als gevolg van de vermagering, ter sprake was gebracht, had cliënte haar verwachtingen met betrekking tot de ingreep kunnen bijstellen en een meer
weloverwogen keuze kunnen maken of zij wel een borstlift zou laten uitvoeren. Daarbij merkt de commis-sie ten overvloede op dat deze informatie ook geldt voor een eventuele vervolgoperatie.

De commissie is van oordeel dat het medisch centrum tekort is geschoten in haar zorgplicht ter zake van het geven van adequate informatie. Zeker waar het gaat om jeugdige patiënten, zoals cliënte, dient er door het medisch centrum op een zorgvuldige wijze informatie te worden gegeven over de ingreep en ook over de vooruitzichten na de ingreep – de borsten kunnen weer uitzakken –  zodat zij een weloverwogen keuze had kunnen maken of zij de operatie met deze wetenschap wel had moeten laten uitvoeren en, zo ja, haar verwachtingen over het resultaat na de operatie had kunnen bijstellen. In zoverre acht de commissie de klacht gegrond. De schade die cliënte als gevolg hiervan heeft
geleden – nog meer uitzakkende borsten dan voor de operatie – stelt de commissie ex aequo et bono vast op € 2.250,–. Zij zal het medisch centrum tot betaling van dit bedrag aan cliënte veroordelen.

Nu de klacht van cliënte gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, ziet de commissie aanleiding het
medisch centrum te veroordelen tot vergoeding aan cliënte van de helft van het door haar betaalde klachtengeld, zijnde een bedrag van € 26,25.

Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft naar het oordeel van de commissie geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.

Beslissing

De commissie:

I.  verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond;

II. veroordeelt het medisch centrum tot het betalen van een schadevergoeding van € 2.250,– aan cliënte. Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na verzenddatum van dit advies;

III. bepaalt dat het medisch centrum overeenkomstig het reglement van de commissie het klachtengeld, een bedrag van € 26,25 dient te vergoeden aan de cliënte. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies;

IV.  wijst het anders of meer gevorderde af.

Aldus beslist op 5 juli 2018 door de Geschillencommissie Zorg Algemeen.