
Commissie: Zorg Algemeen
Categorie: BehandelingsovereenkomstKosten
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
149960/168104
De uitspraak:
Waar ging de uitspraak over?
De cliënt wilde zich onder behandeling laten stellen door de zorgaanbieder. De cliënt werd uitgenodigd voor een intakegesprek, waarna de cliënt te horen kreeg dat er sprake is van complexe problematiek waarvoor de zorgaanbieder geen passende behandeling kan verzorgen. Vervolgens ontving de cliënt een factuur van ongeveer € 700,–. De cliënt vindt dit bedrag, gelet op het feit dat er geen zorg is geleverd, buitensporig hoog. De zorgaanbieder schrijft dat het team van behandelaars tot de conclusie is gekomen dat een adequate behandeling door de zorgaanbieder niet tot de mogelijkheden behoort. Dit is door de zorgaanbieder gerapporteerd aan de huisarts. Ook is gewezen op een passend alternatief. Overeenkomstig het beleid en de voorwaarden is het dossier gesloten en zijn de gemaakte kosten doorberekend aan de zorgverzekeraar van de cliënt. De zorgaanbieder stelt dan ook dat het gefactureerde bedrag correct is. De commissie overweegt dat de cliënt de behandelvoorwaarden heeft ontvangen en ondertekend aan de zorgaanbieder heeft geretourneerd. Bij het intakegesprek is de problematiek nader in kaart gebracht, waarna geconcludeerd werd dat geen passende behandeling geboden kon worden. In de behandelvoorwaarden is opgenomen dat de zorgaanbieder vanaf het intakemoment de gemaakte kosten bij de zorgaanbieder in rekening mag brengen. Derhalve wordt de klacht ongegrond verklaard.
De uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [woonplaats] vertegenwoordigd door [naam]en
Max Ernst B.V., gevestigd te Arnhem
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 21 september 2022 te Breda.
Partijen hebben aangegeven geen behoefte te hebben aan een mondelinge behandeling van het geschil en zijn daarom niet voor de zitting opgeroepen.
Onderwerp van het geschil
Het geschil ziet op (de hoogte van) het gefactureerde bedrag, dat de cliënt niet wenst te betalen, aangezien de zorgaanbieder geen zorg heeft geleverd.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt wilde zich onder behandeling stellen van de zorgaanbieder. Daartoe heeft hij een vragenformulier ingevuld en dit formulier samen met de door hem ondertekende behandelvoorwaarden naar de zorgaanbieder teruggestuurd. De zorgaanbieder beschikte reeds over het medisch dossier van de cliënt en was zodoende op de hoogte van zijn klachten. Toen de cliënt werd uitgenodigd voor een intakegesprek, ging hij ervan uit dat hij behandeld kon worden. Na het intakegesprek heeft de zorgaanbieder hem echter laten weten dat er sprake is van een te complexe problematiek waarvoor geen passende behandeling kan worden geboden. De zorgaanbieder heeft het dossier aan de huisarts teruggegeven en daarbij een suggestie gedaan voor een passend alternatief. Desondanks heeft de cliënt via de zorgverzekeraar een factuur ontvangen van ongeveer € 700,–. Dit bedrag is volgens hem buitensporig hoog en ten onrechte in rekening gebracht, aangezien er geen zorg is geleverd.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Uit de verwijsbrief die de zorgaanbieder heeft ontvangen, bleek dat er bij de cliënt sprake was van een vermoeden van een angststoornis, persoonlijkheidsstoornis en autisme. De zorgaanbieder heeft de cliënt niet reeds bij de aanmelding afgewezen, omdat bij de zorgaanbieder kennis en kunde aanwezig is op het gebied van angststoornis en persoonlijkheidsstoornis. Tijdens de intake wordt bekeken of tenminste één van de vermoede stoornissen kan worden geclassificeerd en in hoeverre de zorgaanbieder in staat is een passende behandeling te bieden. Het behandelteam is tot de conclusie gekomen dat de klachten van de cliënt samenhangen met autisme en dat er sprake is van een te complex beeld waarmee een adequate behandeling door de zorgaanbieder niet tot de mogelijkheden behoort. Dit heeft de zorgaanbieder aan de huisarts gerapporteerd en daarbij gewezen op een passend alternatief. Overeenkomstig het beleid is het dossier gesloten en zijn de gemaakte kosten in rekening gebracht bij de zorgverzekeraar van de cliënt. Omdat de cliënt de behandelvoorwaarden heeft ontvangen en getekend retour gezonden, was hij op de hoogte van de kosten die in rekening worden gebracht, ook als het traject niet tot een behandeling leidt. De zorgaanbieder stelt zich op het standpunt dat het gefactureerde bedrag juist is en dat hij niet gehouden is de door de zorgverzekeraar bij de cliënt in rekening gebrachte kosten voor het eigen risico ter hoogte van € 683,39 te vergoeden.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De cliënt heeft de behandelvoorwaarden ontvangen, ondertekend en naar de zorgaanbieder teruggestuurd, alvorens het traject aanving. Bij het intakegesprek dat daarop volgde is de problematiek van de cliënt nader in kaart gebracht. Het behandelteam van de zorgaanbieder heeft geconcludeerd dat er gezien de complexiteit van de problematiek geen passende behandeling kon worden geboden. Het dossier werd afgesloten en, met vermelding van een passend alternatief, geretourneerd aan de huisarts.
De commissie stelt vast dat in de behandelvoorwaarden onder meer is opgenomen dat vanaf het moment van intake, de zorgaanbieder gerechtigd is om de kosten van de bestede tijd bij de zorgverzekeraar in rekening te brengen, ook al heeft er nog geen behandeling plaatsgevonden. Aangezien de cliënt deze behandelvoorwaarden heeft ondertekend, is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder gerechtigd is om een bedrag voor de intake in rekening te brengen. Ten aanzien van de hoogte van het bedrag overweegt de commissie dat uit de factuurspecificatie blijkt dat het bedrag is vastgesteld aan de hand van het zogenaamde dbc-systeem (diagnose-behandelcombinatie). Het aantal geregistreerde minuten dat aan het intakegesprek en de met de vaststelling van de hulpvraag samenhangende werkzaamheden is besteed, komt de commissie niet vreemd voor. Naar het oordeel van de commissie heeft de zorgaanbieder geen buitensporig bedrag gefactureerd. De zorgaanbieder is dan ook niet gehouden het bedrag van
€ 683,39 dat de zorgverzekeraar bij de cliënt heeft gedeclareerd, aan de cliënt terug te betalen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit mevrouw mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter, de heer dr. J.W. Stenvers, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. N. Graumans, secretaris, op 21 september 2022.