Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: ontvankelijkverklaring
Uitkomst: ontvankelijk
Referentiecode:
42124/56775
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënt klaagt over de gedragingen van een ervaringsdeskundige medewerker die verbonden is aan de zorgaanbieder. De zorgaanbieder geeft aan dat de cliënt niet-ontvankelijk is in haar klacht, omdat dat de ervaringsdeskundige niet meer werkzaam was bij de zorgaanbieder. De ervaringsdeskundige heeft contact onderhouden met de cliënt in de periode dat hij werkzaam was voor een project. De zorgaanbieder stelt hierbij niet betrokken te zijn geweest. De cliënt geeft aan dat de zorgaanbieder wel betrokken is bij het project. Volgens hem is de zorgaanbieder aansprakelijk voor het handelen van de ervaringsdeskundige. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder verantwoordelijk is voor de gedragingen van de ervaringsdeskundige. Het is voldoende gebleken dat de zorgaanbieder betrokken was bij het project. Aan het project waren namelijk meerdere medewerkers van de zorgaanbieder verbonden en aanmelding ging via een e-mailadres van de zorgaanbieder. De cliënt is ontvankelijk in de klacht.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [plaatsnaam]
en
Mediant, stichting voor geestelijke gezondheidszorg Oost- en Midden-Twente, gevestigd te Enschede
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de cliënt in zijn klacht ontvankelijk is.
De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 22 april 2021 te Zwolle.
De Commissie heeft de behandeling van de vraag of de cliënt ontvankelijk is in zijn klacht op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de gedragingen jegens de cliënt van een ervaringsdeskundige medewerker (hierna: ervaringsdeskundige) die is verbonden aan de zorgaanbieder.
De zorgaanbieder stelt zich echter op het standpunt dat de cliënt niet ontvankelijk is in zijn klacht. Daarover gaat deze voorbeslissing.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ervaringsdeskundige is benaderd door [naam externe projectleider], externe projectleider, om deel te nemen aan het project ‘[naam van project]’ (hierna: het project). Dat project wordt gesubsidieerd door Twentse gemeentes en valt onder hun verantwoordelijkheid. De projectleider had de regie en was in dat kader verantwoordelijk voor de aansturing van de ervaringsdeskundige. De projectleider heeft geen overleg gevoerd met de zorgaanbieder over de inzet van de ervaringsdeskundige en de zorgaanbieder heeft daar ook nooit formeel toestemming voor verleend.
De ervaringsdeskundige heeft contact onderhouden met de cliënt in de periode dat hij werkzaam was voor het project.
Vanaf januari 2019 is de ervaringsdeskundige werkzaam geweest bij het team [naam team] van de zorgaanbieder. Ook vanaf die tijd hebben de ervaringsdeskundige en de cliënt contact onderhouden, maar dat was op persoonlijke titel. De zorgaanbieder is van mening dat zij niet verantwoordelijk is voor wat haar medewerkers in privé-tijd doen.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De zorgaanbieder is betrokken bij het project. Dat blijkt uit verschillende websites. Voor de aanmelding voor het project was een e-mailadres van de zorgaanbieder beschikbaar gesteld.
De cliënt heeft de ervaringsdeskundige, al voor het project, leren kennen op een locatie van de zorgaanbieder. Hij had een visitekaartje, een werktelefoon en een auto van de zorgaanbieder. Tussen oktober 2017 en januari 2019 heeft de cliënt met de ervaringsdeskundige contact gehad op het [complex van team waar ervaringsdeskundige werkzaam was] van de zorgaanbieder in Enschede. Het contact bleef na januari 2019 voortduren; het was de cliënt niet duidelijk dat de ervaringsdeskundige sindsdien niet langer namens de zorgaanbieder met hem in gesprek was. Tot slot heeft de cliënt naar voren gebracht dat de klachtencommissie van de zorgaanbieder de klacht in behandeling heeft genomen. Ook dat wijst er volgens hem op dat de zorgaanbieder aansprakelijk is voor het handelen van de ervaringsdeskundige.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie dient eerst te beoordelen of de cliënt in zijn klachten kan worden ontvangen, omdat de zorgaanbieder in haar verweerschrift uitdrukkelijk een beroep op niet-ontvankelijkheid heeft gedaan.
De commissie heeft tot taak alle geschillen tussen een cliënt en een zorgaanbieder te beslechten. Die bevoegdheid bestaat alleen in het geval de zorgaanbieder en de cliënt een behandelingsovereenkomst hebben gesloten. Dat is in dit geval minder duidelijk. De cliënt klaagt over het handelen van de ervaringsdeskundige, die in feite twee petten op had. Enerzijds was hij in dienst van de zorgaanbieder. En anderzijds was hij verbonden aan het project. De vraag is of het handelen van de ervaringsdeskundige voor het project voor rekening komt van de zorgaanbieder. De commissie beantwoordt die vraag bevestigend.
Van belang is dat uit de stukken voldoende naar voren komt dat de zorgaanbieder zelf ook betrokken was bij het project.
– Er waren meerdere medewerkers van de zorgaanbieder aan het project verbonden.
– Aanmelding kon via een e-mailadres van de zorgaanbieder.
– De begeleiding in het kader van het project vond plaats op een locatie van de zorgaanbieder.
Niet is komen vast te staan dat het project onder de verantwoordelijkheid viel van een afzonderlijke zorgaanbieder, die, als lid van GGZ Nederland, zich bij de commissie heeft laten registreren. Daardoor is niet zeker of de cliënt over het handelen van de ervaringsdeskundige zou kunnen klagen bij een (andere) instantie die verantwoordelijk was voor het project.
Gelet op de verwevenheid van de rol van de ervaringsdeskundige binnen de zorgaanbieder en binnen het project en gezien de jarenlange bekendheid van de cliënt met de ervaringsdeskundige als medewerker van de zorgaanbieder, had het op de weg van de zorgaanbieder gelegen op voorhand duidelijkheid te verschaffen over de positie van de ervaringsdeskundige in de behandeling van de cliënt. Dit klemt temeer nu de zorgaanbieder in zijn brief van 2 oktober 2019 zelf stelt: “Wij hebben de ervaringsdeskundige vanuit zijn rol als ervaringsdeskundige gevraagd om in contact te treden met de cliënt om hem te motiveren tot behandeling”. Ook overigens heeft het er alle schijn van dat de ervaringsdeskundige in zijn hoedanigheid van medewerker van de zorgaanbieder in het project participeerde.
Gelet op voorgaande en het gegeven dat de cliënt niet kan klagen over de ervaringsdeskundige via het project, is de commissie van oordeel dat de cliënt ontvankelijk is in de klacht.
Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld om nader op de klachten te reageren waarna de commissie de klachten inhoudelijk zal beoordelen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De cliënt wordt in de klacht ontvankelijk verklaard.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, drs. D.C. Bouman, mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mr. C.J.H. Terwal, secretaris, op 22 april 2021.