Zorgaanbieder is niet tekortgeschoten in de informatievoorziening vooraf aan de bypassoperatie

  • Home >>
  • Ziekenhuizen >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: informatie(verstrekking)    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 1593/7277

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De klager vindt dat er onzorgvuldig is gehandeld door de zorgaanbieder vooraf zijn bypassoperatie. Hij vindt dat hij niet geïnformeerd is over het risico op een beroerte tijdens de operatie. Daarnaast zou er onvoldoende onderzoek, in verband met het risico op een beroerte, voorafgaand aan de operatie geweest zijn. De commissie stelt dat gezien de voorgeschiedenis van de klager, het niet te verwachten is dat er onvoldoende onderzoek vooraf de operatie heeft plaatsgevonden. De klager heeft een paar dagen voor de operatie een hartinfarct gehad. Dit hartinfarct gaf op grond van de protocollen van de zorgaanbieder geen aanleiding tot het doen van extra onderzoek. De zorgaanbieder is niet tekortgeschoten in de informatievoorziening voorafgaande aan de bypassoperatie. De informatievoorziening is naar behoren geweest. Er is geen sprake van onzorgvuldig handelen door de zorgaanbieder.

Volledige uitspraak

In het geschil
[Klager], wonende te [woonplaats]

en

Medisch Centrum Leeuwarden B.V., gevestigd te Leeuwarden (hierna te noemen: zorgaanbieder)

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2019 te Zwolle. Klager en zijn echtgenote, [naam], zijn vergezeld door de gemachtigde van klager, [naam] verschenen. Namens de zorgaanbieder zijn [naam] (bestuurssecretaris) [naam] (cardio thoracaal chirurg), verschenen.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

Op verzoek van partijen is hen de gelegenheid gegeven tot onderlinge overeenstemming te komen, welke overeenstemming niet is bereikt. Partijen hebben de commissie verzocht een bindend (eind) advies uit te brengen.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het niet geïnformeerd zijn over het risico van het plaatsvinden van een CVA (Cerebro Vasculair Incident) tijdens een CABG-operatie (Coronary Artery Bypass Crafting) en het verrichten van onvoldoende onderzoek voorafgaande aan de CABG-operatie (bypassoperatie) in verband met het risico op een CVA.

Klager heeft de klacht voorgelegd aan zorgaanbieder, die de klacht, met uitzondering van het klachtonderdeel over het feit dat de complicatie-bespreking door het Hartcentrum van de zorgaanbieder eerst op 13 november 2018 heeft plaatsgevonden, terwijl de bypassoperatie reeds op 25 maart 2018 heeft plaatsgevonden, ongegrond heeft verklaard. Voor het eerst na acht maanden plaatsvinden van de complicatie-bespreking heeft de zorgaanbieder excuses aangeboden.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 23 maart 2018 heeft klager, nadat hij op 17 maart 2018 een hartinfarct had gehad, een bypassoperatie aan het hart ondergaan. Direct na de operatie was er sprake van halfzijdige verlamming aan de linkerkant van het lichaam en van dysartrie (spraakmoeilijkheden). Volgens klager is er door de zorgaanbieder voorafgaand aan de operatie minimaal aanvullend onderzoek verricht, zo is bijvoorbeeld de Euroscore II, waarmee de risico’s kunnen worden bepaald niet vastgesteld. Voorts zijn de risico’s niet met klager en zijn familie besproken en heeft klager geen schriftelijk of mondeling informed consent gegeven voor de bypassoperatie. Klager wenst dat er een onafhankelijk onderzoek plaatsvindt naar de voorbereiding op de bypassoperatie om vast te stellen of de situatie die nu is ontstaan had kunnen worden voorkomen en welke verbetermogelijkheden er zijn. Klager is sinds het CVA grotendeels rolstoel gebonden en ernstig beperkt in zijn activiteiten.

Volgens klager is, na het optreden van het CVA, aan hem en zijn familie medegedeeld dat het optreden van een CVA tijdens een bypassoperatie een complicatie is die bij minder dan 1% van deze ingrepen voorkomt en dat deze mogelijke complicatie daarom vooraf niet met de patiënt hoeft te worden besproken. Volgens klager was er echter op grond van voorgeschiedenis, onder andere het op 17 maart 2018 plaatsgevonden hartinfarct, aanleiding om voorafgaande aan de operatie aanvullend onderzoek te doen. Volgens klager zou het (zorgvuldig) invullen van de Euroscore II (kans op overlijden) hebben geleid tot de conclusie dat er sprake was van een ingreep met een hoog risico.

Klager heeft opgemerkt dat in het verslag van de complicatie-bespreking van het Hartcentrum op 13 november 2018 wordt gesproken over een PowerPoint presentatie van [naam cardio thoracaal chirurg]. Klager heeft de zorgaanbieder verzocht hem de PowerPoint presentatie toe te zenden, maar dat heeft de zorgaanbieder geweigerd. Volgens klager heeft de zorgaanbieder hem bericht dat de PowerPoint presentatie een persoonlijke samenvatting van de bevindingen/belevenissen van [naam cardio thoracaal chirurg] betreft, waarin ook persoonlijke interpretaties van [naam cardio thoracaal chirurg] zijn vermeld, welke [naam cardio thoracaal chirurg] voor zichzelf houdt. Klager heeft verklaard dat hij doordat hij bepaalde gegevens niet mag inzien, het gevoel krijgt dat er iets verborgen wordt gehouden. Klager heeft aangevoerd dat het erg belangrijk is om niet alleen met het bij de operatie betrokken medisch personeel de complicatie te bespreken maar ook met de patiënt en diens familie.

Standpunt van zorgaanbieder
Voor het standpunt van zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De zorgaanbieder heeft verklaard dat het op grond van de richtlijn van de beroepsvereniging niet verplicht is om de patiënt op complicaties die in minder dan in 1% van de gevallen in een ziekenhuis optreden, te wijzen. In het ziekenhuis van de zorgaanbieder bevindt zich het percentage grote CVA’s dat bij bypassoperaties optreedt ruim onder de 1%. Indien de patiënt een aantoonbaar verhoogd risico loopt op de complicatie, zoals bij patiënten met atherosclerotische afwijkingen (vaatafwijkingen) in de aorta of in de hoofd- of halsvaten, wordt het risico op de complicatie wel vermeld, maar er was volgens de zorgaanbieder bij klager geen sprake van een verhoogd risicoprofiel. De status van de hoofd- en halsvaten is preoperatief beoordeeld door een CT-scan en de niet-sclerotische (niet-verharde) status van de aorta ascendus werd preoperatief nogmaals bevestigd door middel van een epi-aorta scanning, aldus de zorgaanbieder.

Ten aanzien van het (moment van) invullen van de Euroscore II, heeft de zorgaanbieder verklaard dat de gegevens die daarvoor moeten worden ingevuld, constant fluctueren, waardoor het invullen van de Euroscore II op verschillende momenten van elkaar afwijkende resultaten zal opleveren. Dientengevolge heeft de zorgaanbieder besloten de Euroscore II eerst in te vullen tijdens de operatie. Op dat moment zijn de gegevens die moeten worden ingevuld het meest actueel, waardoor het resultaat van de Euroscore II zo accuraat mogelijk kan worden vastgesteld. [Naam cardio thoracaal chirurg] heeft tijdens de zitting verklaard dat voorafgaande aan de operatie de Euroscore II grofweg wordt berekend, maar dat de echte Euroscore II eerst op het moment van de operatie wordt bepaald.

Betreffende het informed consent dat volgens klager ontbreekt, heeft de zorgaanbieder aangevoerd dat ook mondelinge toestemming mag worden gegeven. Klager heeft die mondelinge toestemming volgens de zorgaanbieder gegeven na te zijn geïnformeerd over de bypassoperatie. De toestemming is vastgelegd in het elektronisch patiëntdossier. [Naam cardio thoracaal chirurg] heeft ter zitting verklaard dat patiënten worden geïnformeerd met een informatiemap over mogelijke complicaties en het voor- en natraject. Daarnaast vindt er een gesprek plaats over de details van de ingreep. [Naam cardio thoracaal chirurg] heeft verklaard dat hij voorafgaand aan de operatie op een rustig moment een gesprek heeft gehad met klager op de kamer van klager. Klager liep rond en was helder van geest. Het gesprek heeft plaatsgevonden aan de tafel op de kamer van klager. De mondelinge toestemming is conform het protocol van de beroepsvereniging vastgelegd in het elektronisch patiëntendossier.

Tijdens de zitting heeft [naam cardio thoracaal chirurg] verklaard dat de PowerPoint presentatie niet tot het medisch dossier behoort en dat binnen het Hartcentrum is afgesproken dat dergelijke presentaties eigendom zijn van de presentator. [Naam cardio thoracaal chirurg] heeft eveneens verklaard dat hij gelet op het kennelijk grote belang van klager om te beschikken over de PowerPoint presentatie, de presentatie aan klager zal verstrekken.

[Naam cardio thoracaal chirurg] heeft voorts verklaard dat hij in verschillende bezoeken aan klager tijdens de opname van klager nadat de bypassoperatie had plaatsgevonden, heeft proberen uit te leggen wat er is gebeurd. Er zijn voorafgaande aan de bypassoperatie diverse en ook extra (meer dan het protocol voorschrijft) onderzoeken uitgevoerd naar onder andere de aorta, terwijl er geen sprake was van een verhoogd risicoprofiel. [Naam cardio thoracaal chirurg] heeft verklaard dat er tijdens en na de operatie niets fout is gegaan. Volgens [naam cardio thoracaal chirurg] heeft hij geen fouten gemaakt. [Naam cardio thoracaal chirurg] heeft verklaard dat klager ontzettende pech heeft gehad.

Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.

Bij de beoordeling van deze klacht geldt het volgende beoordelingskader. De overeenkomst die is gesloten tussen patiënt (klager) en de zorgaanbieder is aan te merken als een geneeskundige
behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Naast hetgeen partijen in die overeenkomst hebben afgesproken, gelden tussen hen – voor zover in het concrete geval van toepassing – de bepalingen van dat wetboek.
Bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de hulpverlener de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW). Deze zorgplicht houdt in dat de hulpverlener die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. De zorgplicht houdt in beginsel geen resultaatsverplichting in, maar wordt aangemerkt als een inspanningsverplichting. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
De commissie dient te oordelen of de zorgaanbieder is tekortgeschoten in het nakomen van de behandelovereenkomst met de patiënt (klager).

Ten aanzien van de klachtonderdelen:
– dat het complicatie-overleg in een (veel) te laat stadium heeft plaatsgevonden en
– dat de zorgaanbieder weigert de PowerPoint presentatie aan klager over te leggen,
overweegt de commissie als volgt. De commissie is van oordeel dat nu de zorgaanbieder heeft erkend dat het complicatie-overleg te laat heeft plaatsgevonden en hiervoor excuses heeft aangeboden en [naam cardio thoracaal chirurg] heeft toegezegd de PowerPoint presentatie aan klager te zullen verstrekken, klager geen belang meer heeft bij de beoordeling van deze klachtonderdelen en dus niet-ontvankelijk is in deze klachtonderdelen.

De commissie zal de klachtonderdelen:
– medische voorgeschiedenis klager had aanleiding moeten geven tot meer onderzoek en
– klager is ten onrechte niet geïnformeerd over mogelijke complicatie van plaatsvinden CVA,
inhoudelijk behandelen.

De commissie is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat er gelet op de voorgeschiedenis van klager onvoldoende onderzoek voorafgaande aan de bypassoperatie heeft plaatsgevonden. De gedocumenteerde voorgeschiedenis bestond immers ‘slechts’ uit het hartinfarct dat enkele dagen voor de bypassoperatie had plaatsgevonden en dit hartinfarct gaf, onder andere op grond van de protocollen, geen aanleiding tot het doen van extra onderzoek. Wat betreft het invullen van de gegevens ten behoeve van de bepaling van de Euroscore II heeft de commissie geen onvolkomenheden vastgesteld. Dat geldt ook voor het moment waarop de Euroscore II (eerst tijdens de operatie) definitief wordt bepaald. Immers op dat moment zijn de gegevens het meest actueel.

Vorenstaande conclusie maakt ook dat de bepaling van het risico op de opgetreden complicatie op minder dan 1% op de juiste wijze tot stand is gekomen. Er was immers gelet op onder andere de voorgeschiedenis van klager en het plaatsgevonden onderzoek geen aanleiding om van een hoger risicoprofiel uit te gaan. Nu het risico terecht op minder dan 1% is ingeschat, concludeert de commissie dat de zorgaanbieder op dat vlak niet is tekortgeschoten in de informatievoorziening voorafgaande aan de bypassoperatie. De commissie is voorts van oordeel dat de informatievoorziening ook wat betreft andere aspecten, waaronder risico’s, van de operatie, gelet op de schriftelijke en mondelinge informatie die is verstrekt, naar behoren is geweest. De commissie is van oordeel dat aan klager alle benodigde informatie is verstrekt om tot een afgewogen beslissing te komen over het al dan niet laten plaatsvinden van de operatie op dat moment en is van oordeel dat klager de mondelinge instemming van klager als een informed consent moet worden aangemerkt. Het afgeven van een schriftelijk informed consent is geen vereiste om aan te nemen dat het informed consent is verstrekt.

Met betrekking tot de informatieverstrekking na de operatie overweegt de commissie dat, hoewel deze informatieverstrekking geen onderdeel is van de oorspronkelijke klacht en niet door de commissie zal worden beoordeeld, ook wat die informatieverstrekking betreft, geen onzorgvuldig handelen is vastgesteld.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Dit heeft ook tot gevolg dat de commissie, voor zover zij daartoe al bevoegd is, geen onafhankelijk onderzoek naar de gang van zaken rondom de bypassoperatie zal gelasten.

De commissie is van oordeel dat er als volgt dient te worden beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht van klager ongegrond.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. M.M. Verhoeven, voorzitter, de heer prof. dr. J.W. Deckers, mevrouw mr. I. van den Hoven-van Vogelpoel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C. Koppelman, secretaris, op 31 oktober 2019.