Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: (On) zorgvuldigheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
87135/127065
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënt is door de zorgaanbieder geopereerd, maar het resultaat was erg lelijk. Daarom is er een hersteloperatie uitgevoerd, hierna was het resultaat nog erger dan eerst. Volgens de cliënt is er een fout gemaakt bij de incisie en heeft hij ook geen siliconenpleisters of iets dergelijks aangeboden gekregen. Daarnaast heeft de zorgaanbieder de cliënt verkeerd geïnformeerd over de aansprakelijkstelling van de arts, stonden er fouten en onwaarheden in het medisch dossier en is de mening van de cliënt niet meegenomen in het onderzoek. De zorgaanbieder stelt dat aan de cliënt een behandeling is voorgesteld die het beste paste bij de situatie en de wensen van de cliënt. De mogelijke risico’s zijn duidelijk met de cliënt besproken. Na de behandeling gaf de cliënt aan zeer tevreden te zijn. Er is nog een kosteloze littekencorrectie uitgevoerd en een mogelijke nabehandeling besproken. De cliënt wilde hier geen gebruik van maken en heeft de zorgaanbieder aansprakelijk gesteld. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder de cliënt goed geïnformeerd heeft over de mogelijke risico’s van de behandeling en dat de cliënt daarmee heeft ingestemd. De ingreep zelf is goed en zorgvuldig uitgevoerd en er is geprobeerd de cliënt tevreden te stemmen. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [woonplaats]en
Bergman Clinics B.V., gevestigd te Naarden
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 30 maart 2022 te Amsterdam. De voorzitter en de secretaris van de commissie waren digitaal aanwezig.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. Namens de zorgaanbieder zijn verschenen: [naam] (behandelend arts), bijgestaan door de gemachtigde van de zorgaanbieder: [naam] ([schadeverzekering]).
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van de door de zorgaanbieder verleende zorg.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt heeft bij de zorgaanbieder een operatie gehad. Er is een lelijk resultaat geleverd en de nabehandeling was ook niet correct. De cliënt heeft zowel littekens als borsten aan de operatie overgehouden. Hij heeft om een oplossing gevraagd en is voor een correctie gegaan. Het resultaat was nog erger dan na de eerste operatie. Vervolgens heeft de cliënt geen siliconenpleisters of dergelijke aangeboden gekregen.
De behandelend arts is duidelijk doorgeschoten in het maken van de incisie bij de correctie, maar wil dat niet toegeven. De arts heeft verklaard de cliënt wel pleisters te hebben aangeboden; volgens hem heeft de cliënt deze geweigerd. Ook heeft hij aangegeven dat het de eigen schuld is van de cliënt dat hij zulke enorme littekens heeft; hij zou niet zijn ingegaan op het advies van de zorgaanbieder om een liposuctie
– die minder littekens geeft – te doen.
De cliënt is het in het geheel niet eens met het verhaal van de arts.
Verder heeft de zorgaanbieder de cliënt onjuist geadviseerd in de aansprakelijkstelling van de arts. Er werd bovendien een medisch dossier opgesteld waarin de feiten werden verdraaid in het voordeel van de zorgaanbieder. De interne klachtenprocedure is volgens de cliënt niet onpartijdig/objectief en eerlijk verlopen. De kijk van de cliënt op de gebeurtenissen rond de operaties is niet meegewogen. De uitspraak werd puur gebaseerd op het medisch dossier dat is geleverd door de arts. E-mails van de cliënt werden meestal weken later beantwoord en bij terugbelverzoeken werd hij nooit teruggebeld. Al met al was het een schijnproces en was er geen gerechtigheid.
De cliënt is al sinds 2017 bezig met de zorgaanbieder, zonder resultaat. Hij heeft sindsdien een depressie en is lange tijd niet werkzaam geweest. De cliënt heeft voor de rest van zijn leven enorme littekens en lelijke borsten. Hij durft niet op vakantie of naar het strand te gaan en gaat de straat niet meer op.
De cliënt verzoekt de commissie hem een vergoeding van € 25.000,– toe te kennen voor de schade die hij door toedoen van de zorgaanbieder heeft geleden.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt heeft zich tot de zorgaanbieder gewend vanwege klachten van gynaecomastie (borstvorming bij mannen). Uiteindelijk is een voorstel gedaan dat medisch verantwoord en het meest passend was en aansloot bij de wensen van de cliënt. De behandeling zou bestaan uit een klierresectie. Aan de cliënt zijn de risico’s toegelicht. Vervolgens is een operatie gepland. Voorafgaand aan de operatie heeft klager een informed consentformulier getekend.
De operatie is op 29 juni 2017 uitgevoerd en is goed en ongecompliceerd verlopen. Tijdens een controle enkele dagen na de operatie gaf de cliënt aan zeer tevreden te zijn.
In verband met hypertrofische littekens is op 24 oktober 2018 een kosteloze littekencorrectie uitgevoerd. Ook deze is goed en ongecompliceerd verlopen.
Daarna is de cliënt nog een aantal malen door de zorgaanbieder gezien vanwege hypertrofie. Aan hem is opnieuw een kosteloze correctie voorgesteld en nabehandeling met een siliconenpleister. Uiteindelijk heeft geen verdere behandeling plaatsgevonden en heeft de cliënt de zorgaanbieder aansprakelijk gesteld.
De zorgaanbieder herkent zich in het geheel niet in de door de cliënt beschreven gang van zaken en deze wordt dan ook uitdrukkelijk betwist. In het bijzonder bestrijdt de zorgaanbieder de stelling van de cliënt dat de feiten in het dossier zouden zijn verdraaid. In deze kwestie is sprake van verschillende lezingen en herinneringen over wat zich feitelijk heeft voorgedaan.
Het verzoek tot schadevergoeding van de cliënt lijkt erop te zijn gebaseerd dat uit het feit dat geen sprake zou zijn van het door de cliënt gewenste resultaat, zou voortvloeien dat hij recht heeft op schadevergoeding. De zorgaanbieder betwist de juistheid van die gedachte. Niet alleen heeft reeds in zijn algemeenheid te gelden dat een medische behandeling zelden of nooit kan worden geduid als een resultaatsverbintenis, in casu is door de zorgaanbieder juist aan de cliënt voorgehouden dat aan de bij hem te verrichten medische ingreep risico’s verbonden waren. De cliënt is daar uitdrukkelijk voor gewaarschuwd. Bovendien heeft de cliënt er door het plaatsen van een handtekening onder het informed consentformulier uitdrukkelijk mee ingestemd dat een bepaald resultaat niet kon worden gegarandeerd.
De zorgaanbieder betwist dat onzorgvuldig zou zijn gehandeld. Dat het heeft kunnen gebeuren dat het resultaat in de visie van de cliënt minder was dan vooraf gehoopt, is derhalve geen gevolg van onzorgvuldig handelen, maar is een gevolg van de aard van de ingreep waarover de cliënt (ook) van tevoren is geïnformeerd.
Hoewel de zorgaanbieder betreurt dat de cliënt kampt met klachten van depressie en schulden, blijkt uit niets dat de door de cliënt gevorderde (in het geheel niet met stukken onderbouwde) schade een (rechtstreeks) gevolg is van de verwijten die de cliënt aan de zorgaanbieder heeft gemaakt. Voorts ontbreekt een begin van bewijs van de door de cliënt geleden schade, in welk verband nog van belang is dat de zorgaanbieder kosteloos een hersteloperatie heeft uitgevoerd.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt het volgende.
De overeenkomst die de cliënt en de zorgaanbieder met elkaar hebben gesloten, kan worden aangemerkt als een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446, zoals opgenomen in boek 7, titel 7, afdeling 5, van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in vereenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de geneeskundige behandelings¬overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en de cliënt moet daarvan nadeel hebben ondervonden.
Daarbij dient wel het volgende in aanmerking te worden genomen. De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval de plastisch chirurg) voortvloeit uit een geneeskundige behandelings-overeenkomst, wordt – tenzij partijen uitdrukkelijk anders zijn overeengekomen, hetgeen in dit geval is gesteld noch gebleken – niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verbindt zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. Van een tekortkoming in de nakoming van die verplichting kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
Partijen verschillen allereerst van mening over de wijze waarop de cliënt voorafgaand aan de ingreep door de zorgaanbieder is geïnformeerd. De cliënt verwijt de zorgaanbieder dat niet is besproken dat hij (alleen) een liposuctie kon laten uitvoeren. De zorgaanbieder heeft dit gemotiveerd weersproken en verwijst daartoe naar het door hem overgelegde medisch dossier. Volgens de cliënt heeft de zorgaanbieder de feiten in het medisch dossier verdraaid.
Gelet op de verschillende lezingen van partijen is de daadwerkelijke gang van zaken voor de commissie achteraf niet vast te stellen. In een dergelijk geval moet de commissie belangrijke betekenis toekennen aan hetgeen in het medisch dossier is genoteerd. Hetgeen in dat dossier is genoteerd, moet in beginsel voor juist worden gehouden, tenzij aannemelijk is dat het genoteerde onjuist zou zijn. Dit oordeel berust niet op het uitgangspunt dat het woord van de cliënt minder geloof verdient dan dat van de zorgaanbieder, maar op de omstandigheid dat indien partijen elkaar tegenspreken, het medisch dossier het enige houvast is voor de commissie.
De commissie heeft in dit geval geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van de inhoud van de daarin opgenomen aantekeningen. De stelling van de cliënt dat het genoteerde op een groot aantal punten onjuist (‘verdraaid’) zou zijn, acht de commissie niet aannemelijk.
Uit het dossier blijkt dat tijdens het consult van 26 mei 2016 wel degelijk is gesproken over liposuctie, maar dat de cliënt (ook) een klierresectie wenste. Voorts blijkt uit het door de cliënt op 22 juni 2017 ondertekende informed consentformulier dat “naast de voorgestelde ingreep de alternatieven m.b.t. de ingreep“ met de cliënt zijn besproken en dat de cliënt daarnaast is geïnformeerd over de mogelijke risico’s en complicaties van de uitgevoerde ingreep, alsmede over de mogelijkheid dat het beoogde resultaat niet wordt behaald.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder heeft voldaan aan zijn informatieplicht en de cliënt daarmee in staat heeft gesteld om goed geïnformeerd te komen tot het verlenen van toestemming voor de uitgevoerde ingreep.
Voorts houdt de cliënt de zorgaanbieder aansprakelijk voor het tegenvallende resultaat van de uitgevoerde ingrepen. De commissie zal het medisch dossier ook tot uitgangspunt nemen voor de beoordeling van de vraag of de zorgaanbieder tegenover de cliënt toerekenbaar tekort is geschoten.
Uit het medisch dossier is naar het oordeel van de commissie genoegzaam gebleken dat de zorgaanbieder zich voldoende heeft ingespannen.
Niet is komen vast te staan dat de littekens van de cliënt na de eerste ingreep zijn veroorzaakt door verwijtbaar handelen van de zorgaanbieder. De commissie is op grond van het medisch dossier en het verhandelde ter zitting van oordeel dat de ingreep lege artis is uitgevoerd.
Vaststaat voorts dat de zorgaanbieder kosteloos een herstelingreep heeft uitgevoerd om de klachten van de cliënt te verminderen. Ook in dat opzicht heeft de zorgaanbieder derhalve voldaan aan zijn inspanningsverplichting. Niet gebleken is dat de zorgaanbieder bij deze tweede operatie een fout heeft gemaakt of onzorgvuldig heeft gehandeld.
De zorgaanbieder heeft nog gesteld dat hij, toen de cliënt ontevreden bleef, opnieuw een correctie en behandeling met siliconenpleisters heeft aangeboden. De cliënt heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat hij niet op dit aanbod is ingegaan, omdat hij geen vertrouwen meer had in de zorgaanbieder. Hoe begrijpelijk ook, deze keuze kan niet voor rekening en risico van de zorgaanbieder komen.
Hoewel de commissie begrijpt dat de littekens voor de cliënt uiterst vervelend zijn, is – zoals hiervoor overwogen – het enkele feit dat het door de cliënt beoogde resultaat is uitgebleven, onvoldoende voor de conclusie dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming van de zorgaanbieder.
Nu de ingrepen naar het oordeel van de commissie lege artis zijn uitgevoerd, de zorgaanbieder met betrekking tot deze ingrepen geen onzorgvuldig handelen kan worden verweten en van een toerekenbare tekortkoming ter zake van de informatieverstrekking door de zorgaanbieder evenmin sprake-is, zal de klacht van de cliënt ongegrond worden verklaard. De door hem verlangde schadevergoeding zal daarom worden afgewezen.
De commissie merkt nog op dat zij ook de interne klachtafhandeling door de zorgaanbieder niet ondeugdelijk acht. Uit de stukken blijkt dat de zorgaanbieder de klacht van de cliënt heeft voorgelegd aan zijn verzekeraar, die deze bij brief van 7 december 2020 gemotiveerd heeft afgewezen. De zorgaanbieder heeft de cliënt vervolgens bij e-mail van 12 maart 2021 verwezen naar de commissie. Dat de verzekeraar in de onderhavige procedure optreedt als gemachtigde van de zorgaanbieder, betekent niet dat de interne klachtafhandeling niet objectief en/of onpartijdig is geweest.
Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.
Derhalve wordt beslist als volgt.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de cliënt ongegrond en wijst het door hem verzochte af.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer dr. J.F.A. van der Werff en de heer mr. R.Ph. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. drs. I.M. van Trier, secretaris, op 30 maart 2022.