Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
151923/168910
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
“Cliënte heeft een heupoperatie gehad en ondervind daarvan nog de gevolgen. Er is een zenuw geraakt en heeft onvoldoende nazorg gekregen. De interne klachtencommissie heeft relevante correpondentie niet in de beoordeling betrokken. Zij vordert schadevergoeding. De klachtencommissie heeft geoordeeld dat de ingreep lege artis is uitgevoerd. Er is grondig onderzoek gedaan naar de pijnklachten die cliënte na de operatie is blijven houden. Er is geen causaal verband gevonden tussen de bewegingsklachten en de heupprothese. De commissie behandelt geen klachten over de klachtencommissie. De commissie heeft vastgesteld dat de zorgaanbieder meermalen onderzoek heeft gedaan naar de oorzaak van de aanhoudende pijnklachten van cliënte. Röntgenfoto’s, laboratoriumonderzoek en een botscan konden geen eenduidige verklaring van de pijnklachten geven. Oorzaak van pijnklachten is na jaren gevonden doordat de subtiele veranderingen op een röntgenfoto of botscan in de eerste jaren na de heupoperatie niet zichtbaar zijn, en pas na jaren wel langzaam zichtbaar worden.”
De uitspraak
in het geschil tussen
[Naam], wonende te [woonplaats](hierna te noemen: de cliënt)
gemachtigde: [naam], echtgenoot van cliënte.
en
Stichting Zuyderland Medisch Centrum, gevestigd te Sittard
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 24 november 2022 te Den Haag.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen, nu zij te kennen hebben gegeven niet bij een mondelinge behandeling ter zitting aanwezig te zullen zijn.
Onderwerp van het geschil
De klacht betreft de gevolgen van een heupoperatie.
Standpunt van cliënte
Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Cliënte is op 14 september 2016 geopereerd aan haar heup, waarbij een nieuwe heup is ingebracht. Nadien heeft zij steeds meer pijnklachten gekregen. Na de operatie kon zij haar been niet meer optillen in lig- en zitstand, thans kan zij haar been helemaal niet meer bewegen. Als gevolg van deze lichamelijke beperking is cliënte eind 2021 gevallen. Daarna is bij haar de ziekte A.L.S. geconstateerd. Cliënte verwijt de zorgaanbieder dat de orthopedisch chirurg tijdens de operatie een zenuw heeft geraakt en zij na de operatie onvoldoende nazorg heeft gekregen.
Haar klachten zijn door de klachtencommissie beoordeeld. Cliënte is het niet eens met de uitspraak van de klachtencommissie van 28 juni 2021. De klachtencommissie heeft relevante correspondentie uit het medisch dossier niet bij de beoordeling betrokken.
Cliënte vordert een schadevergoeding van € 25.000, –. Deze schade bestaat voor een deel uit materiële schade, te weten de kosten van de fysiotherapiebehandelingen die cliënte op advies van de zorgaanbieder heeft ondergaan, maar waarvan al vooraf bekend was dat deze therapie geen resultaat zou hebben.
Daarnaast de immateriële schade als gevolg van de jarenlange pijnklachten na de operatie.
Gemachtigde wil het bedrag besteden aan een waardevol afscheid van cliënte, die als gevolg van haar ziekte binnenkort zal overlijden.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De klachtencommissie heeft geoordeeld dat de ingreep lege artis is uitgevoerd. Daarbij is grondig onderzoek gedaan naar de pijnklachten die cliënte na de operatie is blijven houden. Er is geen causaal verband gevonden tussen de bewegingsklachten en de heupprothese.
In gesprekken met cliënte en gemachtigde is meerdere malen uitleg gegeven over de behandeling in het ziekenhuis, maar dit heeft niet tot enig resultaat geleid. Cliënte en haar echtgenoot kunnen zich niet neerleggen bij het oordeel dat de ingreep zorgvuldig is uitgevoerd.
Beoordeling van het geschil
De commissie is niet bevoegd om te oordelen over de klachtenprocedure van de klachtencommissie. Cliënte is daarom niet ontvankelijk in haar klacht.
De cliënte en de zorgaanbieder hebben met elkaar een behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW) gesloten. Naast hetgeen partijen in die overeenkomst hebben afgesproken, gelden tussen hen – voor zover in het concrete geval van toepassing – de bepalingen van dat wetboek.
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval de zorgaanbieder) voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
De commissie overweegt als volgt.
De commissie is van oordeel dat de medische ingreep lege artis, volgens professionele standaard, is uitgevoerd.
Cliënte heeft aangegeven dat zij na de heupoperatie veel pijnklachten heeft gehouden en dat er waarschijnlijk een zenuw is geraakt.
Niet kan worden vastgesteld dat de zorgaanbieder tekortgeschoten is in het verrichten van nazorg.
De commissie heeft op basis van de overgelegde stukken vastgesteld dat de zorgaanbieder meermalen onderzoek heeft gedaan naar de oorzaak van de aanhoudende pijnklachten van cliënte. Röntgenfoto’s, laboratoriumonderzoek en een botscan konden geen eenduidige verklaring van deze pijnklachten geven. Pas nadat er in de loop der jaren een verandering van de botstructuur op röntgenfoto’s zichtbaar is geworden, heeft een nucleair onderzoek in 2020 uitgewezen dat er sprake was van een (aseptische) loslating van de heupprothese die de pijnklachten zouden kunnen veroorzaken. De commissie is ambtshalve bekend dat deze dat iedere heupprothese op termijn los kan komen te zitten.
De commissie begrijpt de onmacht van cliënte dat de oorzaak van haar pijnklachten pas na jaren is gevonden. Dit is echter te verklaren doordat de subtiele veranderingen op een röntgenfoto of botscan in de eerste jaren na de heupoperatie niet zichtbaar zijn, en pas na jaren wel langzaam zichtbaar worden.
Alles overziende is de commissie van oordeel dat er geen aanwijzingen zijn dat de behandelend specialisten niet hebben gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwaam en redelijk handelende arts in dezelfde situatie. De klacht zal dan ook ongegrond worden verklaard.
Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel eenieder die is ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en cliënte moet daarvan nadeel hebben ondervonden.
Zoals de commissie heeft overwogen, is de zorgaanbieder niet tekortgeschoten in de behandeling van cliënte zodat haar verzoek om schadevergoeding dient te worden afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
verklaart cliënte niet ontvankelijk in haar klacht, voor zover deze op de klachtenprocedure bij de Klachtencommissie;
verklaart de overige klachten van cliënte ongegrond;
wijst haar vordering af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer prof. dr. B.J. van Royen, de heer J. Donga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 24 november 2022.