Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: (On)Zorgvuldig handelen
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
9784/18053
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënte klaagt over het niet nakomen van afspraken met de behandelaar, het zonder toestemming verstrekken van informatie aan de begeleider van de cliënte en de praktijkondersteuner van de huisarts en het vermelden van onwaarheden in het dossier. De zorgaanbieder geeft aan dat er zorgvuldig en professioneel is gehandeld. Volgens de commissie blijkt niet dat de zorgaanbieder verwijtbaar en onzorgvuldig heeft gehandeld. Tijdens de behandeling bleek dat de cliënte beter geholpen zou kunnen worden door een andere behandelaar, dit wijst op de professionele zorgvuldigheid. In het geval van een crisissituatie, waar sprake van was, is het gerechtvaardigd om contact op te nemen met de begeleiders van de cliënte. Daarnaast heeft cliënte in het cliëntportal haar toestemming verleend voor het uitwisselen van informatie. Wat in het medisch dossier van een cliënt wordt opgenomen is een interpretatie en een eigen mening. Dit betekent niet dat dit onwaarheden zijn.
Volledige tekst
In het geschil tussen
[Naam cliënte], wonende te [plaats]
en
Lionarons GGZ B.V., gevestigd te Heerlen (hierna te noemen: de zorgaanbieder)
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen hebben aangegeven af te zien van het bijwonen van de zitting. Partijen zijn bij brief van 7 mei 2020 geïnformeerd over de datum waarop de Commissie zal beslissen over het geschil, namelijk op 22 mei 2020.
Onderwerp van het geschil
De cliënte heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft het volgens de cliënte niet nakomen van afspraken met de behandelaar, het vermelden van onwaarheden in het dossier en het zonder toestemming verstrekken van informatie aan de begeleider van de cliënte.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In mei 2018 is de cliënte met klachten van depressieve aard door de huisarts verwezen naar de zorgaanbieder. De cliënte had aan de start van haar behandeltraject kenbaar gemaakt dat zij geen wisselingen in behandelaar wilde en dat dit voor haar erg belangrijk was. De zorgaanbieder heeft de cliënte geplaatst bij [naam psychologe], deskundig op het gebied van angstklachten, hoewel de cliënte was aangemeld in verband met depressieve klachten. Na de intakefase met [naam psychologe] werd de cliënte toch doorverwezen naar een andere behandelaar omdat [naam psychologe] niet zou beschikken over de gewenste deskundigheid. Dit was tegen de gemaakte afspraak.
Daarnaast zijn geplande afspraken meerdere keren verzet en geannuleerd.
De cliënte verwijt het de zorgaanbieder voorts dat [naam psychologe] zonder toestemming van de cliënte contact heeft opgenomen en informatie heeft uitgewisseld met haar begeleider [naam begeleider] en met de praktijkondersteuner van de huisarts, [naam praktijkondersteuner]. Daarbij zijn in het medisch dossier van de cliënte onwaarheden vermeld door [naam psychologe].
De cliënte wenst erkenning van de door de zorgaanbieder geschonden afspraken en gemaakte fouten.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënte werd in mei 2018 door haar huisarts verwezen naar de zorgaanbieder. In de verwijsbrief werd vermeld: “depressieve klachten, een vermoeden van PTSS en PS-problematiek, cluster B”. Aangezien PTSS (Post Traumatische Stressstoornis) een angststoornis is, werd de cliënte geplaatst bij [naam psychologe], deskundig op dat terrein. Gedurende de intakefase bleek dat er diagnostiek nodig was die buiten het deskundigheidsgebied van [naam psychologe] lag. De casus van de cliënte bleek complexer dan aanvankelijk gedacht. Besloten werd dan ook om de cliënte over te dragen aan een meer deskundige collega op dat onderwerp. Volgens de zorgaanbieder getuigt een dergelijke handelwijze van professionele zorgvuldigheid.
Gedurende het diagnostiektraject bij de collega van [naam psychologe] en met betrekking tot de kennismaking met de regiebehandelaar van de cliënte zijn enkele afspraken geannuleerd wegens ziekte. Helaas was hier sprake van overmacht.
Tijdens het gesprek waarin [naam psychologe] aan de cliënte de overdracht naar een andere behandelaar kenbaar maakte heeft de cliënte een woede-uitbarsting gekregen en het pand van de zorgaanbieder in emotionele toestand verlaten. Omdat zij zich zorgen maakte over het welzijn van de cliënte heeft [naam psychologe] direct na het gesprek contact opgenomen met [naam begeleider], de begeleider van de cliënte. De cliënte had [naam psychologe] hiervoor voordat zij het pand verliet mondelinge toestemming verleend. [Naam begeleider] was van de aanvang van de intake van de cliënte actief betrokken bij de contacten tussen de cliënte en de zorgaanbieder. Ook heeft [naam psychologe] contact opgenomen en informatie uitgewisseld met de praktijkondersteuner van de huisarts van de cliënte, [naam praktijkondersteuner]. De cliënte heeft hier in een e-mail van 12 maart 2019 toestemming voor gegeven en ook in het cliëntportal haar toestemming verleend.
[Naam psychologe] heeft naar aanleiding van gesprekken met en over de cliënte aantekeningen gemaakt in het medisch dossier van cliënte. Zo heeft [naam psychologe] onder meer aangegeven dat zij de cliënte als manipulerend heeft ervaren en dit werd onderschreven door [naam praktijkondersteuner] en [naam begeleider]. Volgens de cliënte is dit onjuist; zij verwijt de zorgaanbieder dat er sprake is van onwaarheden in het dossier. Aan de cliënte is uitgelegd dat verslagen en rapportages in het dossier niet kunnen worden aangepast. Wel kan aan het dossier een verklaring van de cliënte met haar zienswijze en opmerkingen worden toegevoegd. Van die mogelijkheid heeft de cliënte geen gebruik gemaakt. Ook is aan de cliënte kenbaar gemaakt dat zij het recht heeft om haar dossier te laten vernietigen. De cliënte heeft hier vooralsnog vanaf gezien.In de interne klachtenprocedure van de zorgaanbieder heeft de Raad van bestuur bij e-mail van 3 december 2019 de klachten van de cliënte beoordeeld en ongegrond geacht. De zorgaanbieder blijft van mening dat de klachten van de cliënte onterecht zijn.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Verwijzing naar andere behandelaar
Uit de stukken is gebleken dat de cliënte in mei 2018 door haar huisarts bij de zorgaanbieder werd aangemeld vanwege depressieve klachten en een vermoeden van PTSS. Bij de zorgaanbieder was het bekend dat de cliënte geen wisselingen in behandelaar wilde.
De zorgaanbieder heeft de cliënte bij [naam psychologe] geplaatst, deskundige op het gebied van angststoornissen (PTSS is een angststoornis). Gelet op de uitdrukkelijke wens van de cliënte heeft [naam psychologe] de cliënte de toezegging gedaan dat zij haar behandelaar zou blijven. Na meerdere contacten tussen de cliënte en [naam psychologe] en nadere diagnostiek is de cliënte toch verwezen naar een andere behandelaar, deskundig op het terrein van de klachten van de cliënte.
De commissie overweegt dat in de intakefase en na de aanmelding van een cliënt in kaart kan worden gebracht wat de specifieke problemen van een cliënt zijn. Pas daarna kan beoordeeld worden of de behandelaar die in de intakefase aan de cliënt gekoppeld is de behandelaar van de cliënt kan blijven. Het streven is om cliënten zowel in de intakefase als in de behandelfase door dezelfde behandelaar te laten begeleiden maar dit is niet altijd mogelijk. In het geval van de cliënte is de zorgaanbieder kennelijk niet in haar voornemen en streven ten behoeve van de cliënte geslaagd. De casus van de cliënte bleek complexer dan aanvankelijk gedacht. De vraag is echter of de zorgaanbieder hiermee verwijtbaar en onzorgvuldig jegens de cliënte heeft gehandeld. De commissie is hiervan niet gebleken. Nadere diagnostiek toonde immers aan dat de cliënte beter geholpen zou kunnen worden door een andere, deskundiger behandelaar, hetgeen getuigt van professionele zorgvuldigheid jegens de cliënte.
Geplande afspraken zijn een aantal keer afgezegd
De zorgaanbieder heeft erkend dat enkele afspraken met de cliënte door ziekte of logistieke problemen een aantal keer zijn verzet of geannuleerd. Hoewel de commissie begrijpt dat de cliënte dit als frustrerend heeft ervaren kan de zorgaanbieder geen verwijt worden gemaakt van deze overmacht situatie.
De zorgaanbieder heeft zonder toestemming van de cliënte contact opgenomen en informatie uitgewisseld met de begeleider van de cliënte en de praktijkondersteuner (POH) van de huisarts.
De commissie begrijpt dat in het gesprek tussen [naam psychologe] en de cliënte waarin de overdracht naar een andere behandelaar werd aangekondigd de emoties hoog opliepen. De cliënte kreeg een woede-uitbarsting en verliet overstuur de kamer van [naam psychologe]. [Naam psychologe] heeft vervolgens contact opgenomen met [naam begeleider], begeleider van de cliënte, om hem van het gesprek en de gemoedstoestand van de cliënte op de hoogte te stellen. [Naam psychologe] stelt de cliënte hiertoe mondeling om toestemming te hebben gevraagd doch de cliënte ontkent dit.
Uit het dossier is de commissie gebleken dat [naam begeleider] vanaf de aanmelding van de cliënte bij de zorgaanbieder bij de gesprekken van de cliënte aanwezig was en de cliënte zelf aan de zorgaanbieder heeft verzocht om afspraken met [naam begeleider] af te stemmen. Nu na afloop van het laatste consult met [naam psychologe] de cliënte overstuur het pand verliet was sprake van een crisissituatie waarin er terecht zorgen waren om het welzijn van de cliënte. In een dergelijke crisissituatie is het gerechtvaardigd om contact op te nemen met de begeleiders/hulpverleners van de cliënte en getuigt dit juist van goed behandelaarschap. Of de cliënte haar toestemming had verleend is op dat moment, naar het oordeel van de commissie, van ondergeschikt belang.
Ook heeft [naam psychologe] contact opgenomen met [naam praktijkondersteuner], de praktijkondersteuner van de huisarts van de cliënte. Blijkens de e-mail van de cliënte van 12 maart 2019 aan [naam psychologe] en het cliëntportal heeft de cliënte hiertoe haar toestemming verleend.
In het dossier van de cliënte zijn onwaarheden opgenomen
[Naam psychologe] heeft van de contacten die zij in de intakefase met de cliënte heeft gehad aantekeningen gemaakt in het medisch dossier van de cliënte. Ook heeft zij aantekeningen gemaakt naar aanleiding van de telefoongesprekken die zij met de hiervoor genoemde [naam begeleider] en [naam praktijkondersteuner] heeft gevoerd. [Naam psychologe] heeft onder meer vermeld dat zij de cliënte als manipulerend heeft ervaren en [naam begeleider] en [naam praktijkondersteuner] zouden dit hebben onderschreven. De cliënte stelt dat zij navraag heeft gedaan bij [naam begeleider] en [naam praktijkondersteuner] en dat zij ontkend hebben de cliënte zodanig te typeren. De cliënte verwijt de zorgaanbieder dan ook dat er onwaarheden in het dossier zijn opgenomen.
De commissie begrijpt dat de cliënte de vermeldingen in haar dossier als onwaarheden heeft bestempeld.
De commissie overweegt echter dat hetgeen dat door een behandelaar in het medisch dossier van een cliënt wordt opgenomen een interpretatie van de behandelaar betreft en een eigen mening weergeeft. Dat de cliënte de mening en interpretaties van [naam psychologe] niet deelt betekent niet dat er pertinente fouten of opzettelijke onwaarheden in het dossier zijn opgenomen; daarvan is de commissie ook niet gebleken. De cliënte is door de zorgaanbieder gewezen op haar correctierecht. Aan het dossier kan zij zelf een corrigerende verklaring met haar zienswijze toevoegen of het dossier laten vernietigen. De cliënte heeft van die mogelijkheden geen gebruik gemaakt.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klachten van de cliënte ongegrond zijn.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klachten van de cliënte in alle onderdelen ongegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, mevrouw drs. F. Zwanepol en de heer J. Zomerplaag, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, plaatsvervangend secretaris, op 22 mei 2020.