Commissie: Gehandicaptenzorg
Categorie: (On)Zorgvuldig handelen
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
7534/12215
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De mentor van cliënte klaagt over de overplaatsing van cliënte naar een andere woongroep. Volgens klaagster is de overplaatsing niet in het belang van de cliënte, de nieuwe woongroep voldoet niet aan haar behoeften. Daarnaast verzette de klaagster zich tegen de overplaatsing en heeft daarvoor geen toestemming gegeven. De commissie toetst het handelen van de zorgaanbieder aan de maatstaf van de redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener. De commissie stelt voorop dat overplaatsing alleen kan plaatsvinden als de (vertegenwoordiger van een) cliënte heeft ingestemd. Volgens de commissie heeft de zorgaanbieder de belangen van cliënte meegewogen, door twee deskundigen om advies te vragen. De zorgaanbieder heeft niet onzorgvuldig gehandeld bij het besluit voor de overplaatsing. De klachten zijn daarom ongegrond.
Volledige tekst
In het geschil tussen:
[Cliënte], wonende te [plaats], [gemachtigde], wonende te [plaats] en Kempenhaeghe, gevestigd te Heeze (hierna te noemen: zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. Het geschil is ter zitting behandeld op 13 december 2019 te Eindhoven.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.
De cliënte werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam moeder], [naam cliënte ondersteuner].
Ter zitting werd zorgaanbieder vertegenwoordigd door [naam], directeur Centrum voor Epilepsiewoonzorg en [naam secretaris raad van bestuur].
Onderwerp van het geschil
Klaagster is moeder en mentor van cliënte en heeft de klacht namens cliënte voorgelegd aan de zorgaanbieder. De klacht gaat met name over de zorg die cliënte van de zorgaanbieder ontving en de manier waarop de zorgaanbieder met cliënte omging.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Klaagster kan zich niet vinden in de overplaatsing van cliënte naar een andere afdeling. Zij heeft dit herhaaldelijk aangegeven en heeft ook geen toestemming gegeven voor een overplaatsing. Bij de verhuizing is onvoldoende het perspectief van cliënte meegenomen en is klaagster onvoldoende gehoord. Voorts gaat het organisatiebelang van de zorgaanbieder boven het belang van de individuele cliënte. De groep waar cliënte verblijft na overplaatsing is geen passende groep voor cliënte. De prikkelarme setting en de rust die cliënte nodig heeft, passen niet bij de situatie in de nieuwe woonsetting aan [adres 2 cliënte]. Cliënte verblijft tussen oudere mensen en heeft niet langer de beschikking over een eigen toilet en badkamer. De overplaatsing is dan ook niet in het belang van cliënte. Na de overplaatsing gaat het ook niet goed met cliënte. Verder had klaagster, toen cliënte in november 2017 op de afdeling op de [adres 1 cliënte] werd geplaatst, er op mogen vertrouwen dat op dat moment een toekomstbestendige keuze zou worden gemaakt. Dat vertrouwen blijkt echter onterecht te zijn. Daarbij komt dat de overplaatsing van cliënte ten onrechte is doorgegaan ondanks dat klaagster een klacht had ingediend bij de klachtencommissie, het onderzoek nog gaande was en men hiervan op de hoogte was. Ook heeft klaagster als moeder en mentor geen toestemming gegeven voor de door zorgaanbieder ingewonnen second opinion. Deze second opinion is uitgevoerd door een interne collega van de hoofdbehandelaar, waardoor de term second opinion misleidend is. Klaagster had mogen verwachten dat een externe deskundige geraadpleegd zou worden. De communicatie rond de overplaatsing zorgde voor verwarring en was slecht. Er zijn verschillende redenen aangedragen voor de overplaatsing en ook met de datum van de overplaatsing is zonder overleg nog geschoven. Achteraf is gebleken dat niet is gehandeld conform de opgegeven redenen/deze niet zijn uitgekomen.
Klaagster verlangt dat de zorgaanbieder naar haar luistert en een andere groep voor cliënte zoekt. Cliënte past niet in de huidige groep.
Ter zitting heeft klaagster het volgende nog aangevoerd. Indien klaagster had geweten dat cliënte 1,5 jaar na plaatsing op de [adres 1 cliënte] alweer moest verhuizen naar [adres 2 cliënte] dan had klaagster cliënte niet van de Klaver naar de [adres 1 cliënte] toe laten gaan. Het ging met cliënte veel beter op de [adres 1 cliënte]. Daar waren jongere bewoners. Er is thans veel lawaai op de groep. Cliënte heeft meer problemen, het wordt elke dag erger. Zij heeft meer epilepsieaanvallen. Er is op [adres 2 cliënte] ook sprake van andere verpleging die meer ervaring heeft met de verzorging van oudere mensen. Klaagster wil niet dat cliënte elke twee jaar moet verhuizen.
Standpunt van zorgaanbieder
Voor het standpunt van zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Klaagster heeft inderdaad geen toestemming gegeven. Doorgaans vinden overplaatsingen plaats met instemming van cliënte. Hier is dat niet gelukt. Wel is zorgvuldig gecommuniceerd met klaagster over de overplaatsing. Zo is vanaf november 2018 uitgebreid gesproken met klaagster over de verhuizing en is zij op 19 februari 2019 schriftelijk geïnformeerd over de aanstaande verhuizing en zijn de motieven voor de verhuizing helder uiteengezet. Er heeft op 25 februari 2019 een gesprek plaatsgevonden en op 12 maart 2019 heeft klaagster de nieuwe woning bezocht. Op 15 maart 2019 is een brief verzonden om de verhuisdatum vast te stellen op 2 april 2019. Vanuit de verantwoordelijkheid voor hen die in zorg zijn en degenen die op de wachtlijst staan, wordt gezorgd voor een optimale bezetting van alle woningen en voor mogelijkheden van instroom van nieuwe cliënten. Rekening wordt gehouden met iedere bewoner die aan de zorg van de zorgaanbieder is toevertrouwd maar ook moet rekening worden gehouden met de personele, ruimtelijke en functionele mogelijkheden. Het cliëntenperspectief is voldoende meegenomen. Klaagster was op de hoogte van de initiatieven voor verhuizing en van het initiatief voor de second opinion.
De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor goede bewonerszorg inclusief een goede bedrijfsvoering. Er is een wachtlijst en door sterfgevallen was er al een tijd leegstand op [adres 2 cliënte]. De open plaats op [adres 2 cliënte] kon niet langer leeg worden gelaten omdat de zorgaanbieder, na doorstroming, nieuwe mensen in de woning van cliënte in de [adres 1 cliënte] in zorg wil kunnen nemen. De zorgaanbieder kon zich niet veroorloven om te wachten op de afhandeling van de klachtenprocedure. De zorgaanbieder kan zich niet vinden in de beschrijvingen van klaagster dat haar dochter ongelukkig zou zijn. Uit het verslag van de hoofdbehandelaar blijkt dat de dochter op haar en ook op de persoonlijk begeleidster doorgaans een vrolijke en tevreden indruk maakt. Als klaagster op bezoek is bij haar dochter dan zegt deze tegen haar dochter dat zij ongelukkig is. Cliënte herhaalt deze woorden waaruit klaagster opmaakt dat zij ongelukkig is. Klaagster is op de hoogte gesteld dat een second opinion zou plaatsvinden en schriftelijk op de hoogte gesteld van de bevindingen van deze second opinion. Deze second opinion was niet anoniem. De term second opinion is inderdaad verwarrend, het betreft een collegiale toetsing. Zorgaanbieder zal dit voortaan zo noemen, om de suggestie te vermijden dat het om een onafhankelijke extern deskundige gaat.
Ter zitting heeft de zorgaanbieder het volgende nog aangevoerd. Het belang van de cliënte staat voorop. Het beleid van de zorgaanbieder wordt doorgaans uitgevoerd in samenspraak met cliënten of cliëntenvertegenwoordigers. Overplaatsing van cliënten terwijl daarvoor geen toestemming is gegeven is heel uitzonderlijk. Soms kom je voor onverwachte situaties te staan. Woningen moeten opnieuw worden ingericht en bemenst. Er was sprake van een leegstand op [adres 2 cliënte] vanwege het overlijden van cliënten en er was een wachtlijst bij de [adres 1 cliënte]. Deze nieuwe instroom paste niet bij [adres 2 cliënte], wel bij de [adres 1 cliënte]. Daarom werd gekeken welke bewoner zou kunnen wonen op [adres 2 cliënte]. Er wordt een zo goed mogelijke match gevonden. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar cliënten maar ook naar mensen die op de wachtlijst staan. De plaats is afhankelijk van de cliënte en de zorgvraag. Cliënte oogt tevreden en vrolijk. Als je aan haar vraagt hoe zij zich voelt dan herhaalt zij het laatste woord dat zij heeft gehoord. De insulten van cliënte zijn inderdaad toegenomen, maar dit wil niet zeggen dat dit door de overplaatsing naar [adres 2 cliënte] komt. De epilepsie fluctueert in de tijd. Er is nooit een relatie aangetoond tussen de aanvalsfrequentie en de woonsituatie of andere cliënten. Ook is er geen relatie tussen de prikkels en aanvallen. Heel veel cliënten hebben aanvallen met rust. Het heeft te maken met het type epilepsie.
De zorgaanbieder heeft de klachtenprocedure niet afgewacht. Het bestuur neemt de verantwoording voor de uitvoering van haar beleid en weet dat dit zal worden getoetst door de klachtencommissie.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat deze tekort is geschoten in de uitvoering van de zorgovereenkomst. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder verweten kunnen worden en de cliënte moet daarvan nadeel hebben ondervonden.
Op grond van de zorgovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard bedoeld in artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval de zorgaanbieder) voortvloeit uit een zorgovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen.
Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt. Indien voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder jegens cliënte toerekenbaar tekort is geschoten in de zorgplicht, waardoor cliënte schade heeft geleden, kan de zorgaanbieder hiervoor aansprakelijk worden gesteld.
De klacht betreft – verkort en zakelijk weergegeven – de beslissing van zorgaanbieder tot overplaatsing van cliënte naar een andere woonruimte. Deze overplaatsing was volgens klaagster niet in het belang van cliënte en in strijd met hetgeen van zorgaanbieder mocht worden verwacht. Klaagster heeft zich tegen de overplaatsing verzet maar daar is niet naar geluisterd.
De commissie stelt voorop dat van een zorgaanbieder niet mag worden verwacht dat overplaatsing uitsluitend met instemming van een (vertegenwoordiger van een) cliënte kan plaatsvinden. Voor zorgaanbieder geldt dat zij belangen van al haar cliënten (in zorg en op de wachtlijst) dient af te wegen. De commissie heeft niet kunnen vaststellen dat de zorgaanbieder in deze niet in redelijkheid tot overplaatsing van cliënte heeft kunnen besluiten. Uiteraard is een overplaatsing binnen anderhalf jaar onwenselijk. Zorgaanbieder heeft evenwel afdoende overtuigend aangevoerd dat de leegstand in de woning aan [adres 2 cliënte] maatschappelijk onaanvaardbaar is gelet op de wachtlijst van mensen met epilepsie voor opname bij zorgaanbieder. Het besluit om cliënte te verplaatsen naar [adres 2 cliënte] is aldus, niet althans niet zonder meer ingegeven door een economisch belang bij een profijtelijke bedrijfsvoering maar ook en met name vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Bij de keuze voor het onderhavige overplaatsingsbesluit heeft zorgaanbieder naar het oordeel van de commissie gehandeld overeenkomstig datgene wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam zorgaanbieder mag worden verwacht. Dit geldt temeer daar zij de voorgenomen overplaatsing van cliënte naar de nieuwe woonplek [adres 2 cliënte] heeft laten toetsen door de hoofdbehandelaar van cliënte en tevens door een andere gedragskundige. Beiden hebben geconcludeerd dat aan cliënte ook op [adres 2 cliënte] passende zorg kan worden geboden. Het belang van cliënte is aldus voldoende meegewogen. Anders dan klaagster is de commissie van oordeel dat van zorgaanbieder niet kan worden gevergd dat voor die verplaatsing het advies van een onafhankelijke externe deskundige wordt ingewonnen.
De commissie heeft geen enkele aanwijzing dat de behandelaars van cliënte hun oordeel over een inschatting van de gevolgen van de verhuizing van cliënte niet op basis van hun professionele kennis, ervaring en intuïtie hebben gevormd. Dat cliënte ondanks de bezwaren van klaagster is overgeplaatst betekent niet dat er niet of niet voldoende naar klaagster is geluisterd. De mening van klaagster is meegewogen, maar heeft de zorgaanbieder op goede gronden niet tot een andere handelwijze gebracht. Nu niet is gebleken van onzorgvuldigheid bij de totstandkoming van het overplaatsingsbesluit of enige andere tekortkoming bij de uitvoering van de zorgovereenkomst met cliënte, dient de klacht ongegrond te worden verklaard.
Derhalve heeft de commissie als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klachten ongegrond;
– wijst de vordering af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg, bestaande uit mevrouw mr. C.M.E. van der Hoeven, voorzitter, mevrouw drs. Y.J.M. ten Brummelhuis MSM, de heer ir. H.J.A.M. Bodelier, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. I. van der Kamp, secretaris, op 13 december 2019.