
Commissie: Publieke Gezondheid
Categorie: Advisering
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
115930
De uitspraak:
In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [plaats] en GGD Hollands Noorden, gevestigd te Alkmaar (verder te noemen: de zorgaanbieder).Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Publieke Gezondheid (hierna te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. Het geschil is behandeld op 22 augustus 2018 te Zwolle. Partijen hebben te kennen gegeven geen mondelinge behandeling te willen en prijs te stellen op een schriftelijke afhandeling van de klacht.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de wijze van handelen door de zorgaanbieder na de melding door de cliënte van een kwikincident bij haar thuis.
Standpunt van de cliënte
Het standpunt van de cliënte luidt, samengevat, als volgt.
In het pinksterweekend van 2017 heeft de cliënte bij haar thuis een barometer laten vallen. Hierbij is kwik vrijgekomen. De cliënte heeft de spoedtelefoon van de zorgaanbieder gebeld en werd gerustgesteld door de dienstdoende medewerker. Het enige advies was dat de cliënte goed moest opruimen en ventileren. Omdat de cliënte toch niet geheel gerust was, heeft zij na het pinksterweekend wederom contact gezocht met de zorgaanbieder. Toen kreeg de cliënte een ander advies. De cliënte mocht niet zelf opruimen. Het opruimen moest gebeuren door een erkend bedrijf. De cliënte werd doorverwezen naar de firma [naam opruimbedrijf]. Het inschakelen van de firma [naam opruimbedrijf] zou € 2.800,– per dag kosten. De cliënte kon deze kosten zelf niet betalen. Nadat het haar duidelijk was geworden dat haar inboedelverzekeraar deze kosten ook niet zou vergoeden, heeft de cliënte wederom contact opgenomen met de zorgaanbieder en gevraagd of het RIVM een meting kon verrichten. De zorgaanbieder zou deze vraag aan het RIVM voorleggen. Omdat dit allemaal te lang duurde, is de cliënte zelf op zoek gegaan naar een bedrijf dat alleen wilde komen meten. Zeven dagen na het kwikincident is de firma [naam meetbedrijf] komen meten. De firma [naam meetbedrijf] stelde vast dat de kwikdampen veel te hoog waren, te weten 58,24 ug. De cliënte heeft hierop direct de tapijten en de vloerbedekking verwijderd. Daarna heeft de firma [naam meetbedrijf] een waarde van 5 ug gemeten. De cliënte heeft aan de firma [naam meetbedrijf] voor deze werkzaamheden een bedrag van € 618,31 moeten betalen. Om er zeker van te zijn dat de kwikdampen na een paar maanden waren verdwenen, heeft de cliënte de zorgaanbieder gevraagd of het RIVM een nameting kon verrichten. Dit kon volgens de zorgaanbieder niet, omdat eerst een gespecialiseerd opruimbedrijf zou moeten worden ingeschakeld voordat het RIVM kon worden gevraagd om een controlemeting te verrichten. De cliënte zou zelf voor een nameting moeten zorgen.
De cliënte stelt dat de zorgaanbieder bij het eerste telefonische contact haar niet serieus heeft genomen en dat ze bij het tweede telefonische contact een onnodig advies heeft gekregen, waarbij niet aan haar gezondheid is gedacht. Ook heeft ze geen medewerking gekregen bij haar verzoek om een nameting. De cliënte wenst dat het door haar betaalde bedrag van € 618,31 wordt vergoed door de zorgaanbieder.
Standpunt van de zorgaanbieder
Het standpunt van de zorgaanbieder luidt, samengevat, als volgt.
De cliënte is door de dienstdoende medewerker aan de spoedtelefoon van de zorgaanbieders in eerste instantie verkeerd geadviseerd. De cliënte is door de medewerker ten onrechte gerustgesteld. Dit is tijdens het klachtgesprek d.d. 13 december 2017 met de cliënte besproken en hiervoor heeft de zorgaanbieder excuses aangeboden. In de brief van 11 januari 2018 heeft de zorgaanbieder dit nogmaals erkend en excuses aangeboden. Bij het tweede telefonische contact van de cliënte met de zorgaanbieder is de cliënte geadviseerd om het opruimen van het kwik door een gespecialiseerd bedrijf te laten uitvoeren en daarna een meting te laten verrichten. Dit advies is gebaseerd op de RIVM-richtlijn voor kwikincidenten. De cliënte heeft dit advies om financiële redenen niet opgevolgd. De cliënte heeft uit eigen beweging besloten om een meting te laten verrichten door een niet-gespecialiseerde firma, te weten de firma [naam meetbedrijf]. De firma [naam meetbedrijf] heeft niet opgeruimd en er zijn geen nauwkeurige metingen verricht. De firma [naam meetbedrijf] heeft alleen een meting verricht in de kamer waar de barometer is gevallen. De zorgaanbieder is van de meting van 5 ug op de hoogte gesteld. Daarna heeft de zorgaanbieder de cliënte geadviseerd om het Verbond van Verzekeraars te benaderen en een klacht tegen de eigen verzekeraar in te dienen, met als doel dat een professionele opruimactie en een nameting alsnog worden vergoed. Dit advies heef de cliënte naast zich neergelegd. Omdat er niet professioneel is opgeruimd en niet adequaat is gemeten, is de kans groot dat er nog kwikdruppels in de woning van de cliënte aanwezig zijn. Het RIVM kan worden gevraagd een nameting te doen indien het aannemelijk is dat al het kwik professioneel is opgeruimd en dat is thans niet het geval. Het RIVM verricht alleen metingen en is geen opruimbedrijf. Indien het RIVM nu een meting zou komen doen waarbij een waarde wordt gemeten die schadelijk is voor de lange termijn, dan moet er alsnog een professioneel opruimbedrijf worden ingeschakeld. De zorgaanbieder is zelf geen opruimbedrijf en doet zelf geen metingen. De zorgaanbieder geeft slechts advies over hoe te handelen. De kosten die de cliënte heeft gemaakt voor het inschakelen van firma [naam meetbedrijf] kunnen dan ook niet op de zorgaanbieder worden verhaald.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie stelt voorop dat de zorgaanbieder uitvoering geeft aan de publieke gezondheidszorg, onder meer door het informeren en adviseren over gezondheidsrisico’s van burgers in hun leefomgeving en openbare gelegenheden. Voor kwik betekent dit vooral informeren en adviseren over de gezondheidsrisico’s bij blootstelling aan metallisch kwik na incidenten in woningen, scholen en kinderopvangcentra. De zorgaanbieder kan tevens adviseren over de beste methode om kwik te verwijderen en de kwikconcentratie te meten. De zorgaanbieder beschikt echter niet zelf over apparatuur om kwik te verwijderen en de kwikconcentratie te meten.
De vraag die partijen verdeeld houdt is of de zorgaanbieder haar informerende en adviserende taak ten opzichte van de cliënte voldoende zorgvuldig heeft uitgevoerd. De commissie is van oordeel dat dat niet het geval is en overweegt hiertoe als volgt.
Niet in geschil is dat de cliënte direct na het kwikincident telefonisch door de dienstdoende medewerker aan de spoedtelefoon van de zorgaanbieder verkeerd is geadviseerd. Weliswaar was het nummer dat de cliënte had gebeld alleen voor meldingen en spoedeisende vragen over infectieziekten, maar de cliënte werd niet door de dienstdoende medewerker doorverwezen en is ten onrechte gerustgesteld. De zorgaanbieder heeft hiervoor ook excuses aangeboden aan de cliënte.
Wat betreft het tweede telefonische advies stelt de commissie vast dat de zorgaanbieder conform de RIVM-richtlijn heeft gehandeld door de cliënte te adviseren om het kwik door een gespecialiseerd bedrijf te laten opruimen en daarna een meting te laten verrichten.
In de RIVM-richtlijn staat echter -voor zover thans van belang- ook het volgende:
“Mochten er bij de GGD-medewerker twijfels bestaan over de situatie ter plaatse of mocht de indruk bestaan dat de melder de adviezen niet begrijpt of niet kan uitvoeren, dan kan het raadzaam zijn om direct een huisbezoek uit te voeren”.
De commissie is van oordeel dat het in het geval van de cliënte op de weg van de zorgaanbieder had gelegen om een huisbezoek bij de cliënte uit te voeren. De cliënte had immers in eerste instantie een verkeerd advies van de zorgaanbieder gekregen en er was dus al enige tijd verstreken sinds het incident. Bovendien werd het de zorgaanbieder op enig moment later duidelijk dat de cliënte -om financiële redenen- de gegeven adviezen niet kon uitvoeren. Door in dit geval niet het advies in de richtlijn te volgen om een huisbezoek af te leggen, heeft de zorgaanbieder zich volgens de commissie onvoldoende ingespannen om haar verantwoordelijkheid na te komen de cliënte te adviseren om gezondheidsrisico’s te voorkomen of te beperken. De commissie neemt daarbij in acht de ernst van een kwikincident, de zorgen van de cliënte, de door cliënte aangegeven belemmeringen om het gegeven advies op te volgen en het geschonden vertrouwen door in eerste instantie de cliënte onjuist te adviseren. Bij een huisbezoek had de zorgaanbieder haar rol en de rol van het RIVM kunnen bespreken met de cliënte en haar kunnen adviseren om extra maatregelen te nemen, zoals het verwijderen van een vloerkleed. Behalve dat dit voor de cliënte meer duidelijkheid had kunnen geven, had de zorgaanbieder hiermee blijk gegeven het geschonden vertrouwen van de cliënte in haar adviezen te herstellen.
Gelet op het vorenstaande is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder gelet op haar publieke taak en de RIVM-richtlijn na de melding van het kwikincident niet heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar mocht worden verwacht. De zorgaanbieder heeft haar informerende en adviserende taak ten opzichte van de cliënte onvoldoende zorgvuldig uitgevoerd. De commissie verklaart de klacht van de cliënte dan ook gegrond.
De cliënte wenst dat het door haar aan de firma [naam meetbedrijf] betaalde bedrag van € 618,31 wordt vergoed door de zorgaanbieder. Ondanks dat de klacht gegrond is verklaard, wijst de commissie deze door de cliënte verlangde vergoeding af. Het causale verband tussen de onzorgvuldige gedraging van de zorgaanbieder en deze schade van de cliënte ontbreekt immers. De cliënte heeft uit eigen beweging de firma [naam meetbedrijf] ingeschakeld. Bovendien vergoedt de zorgaanbieder nooit de kosten van het opruimen en de (na)meting. Tijdens de bewoning is de bewoner zelf verantwoordelijk voor de eigen gezondheid en die van de medebewoners bij incidenten. In sommige gevallen kan wel aanspraak worden gemaakt op een inboedelverzekering. Indien de cliënte van mening is dat haar inboedelverzekeraar ten onrechte de kosten van het opruimen en de (na)meting niet vergoedt, dan dient zij hierover een klacht in te dienen bij haar inboedelverzekeraar.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht gegrond;
– bepaalt dat de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 dient te vergoeden aan de cliënte ter zake van het klachtengeld;
– wijst het meer of anders verlangde af.
Aldus beslist op 22 augustus 2018 door de Geschillencommissie Publieke Gezondheid.