Zorgaanbieder erkent fouten in handelswijze en biedt excuses aan; cliënt toch niet ontvankelijk in klacht

  • Home >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie:    Categorie: x    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring   Uitkomst: niet-ontvankelijk   Referentiecode: 192195/198801

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De cliënte heeft meerdere klachten ingediend tegen de zorgaanbieder in het kader van de zorg die de zorgaanbieder had voor de vader van de cliënte. Ook zijn klachten ingediend over de wijze waarop de zorgaanbieder met de cliënte is omgegaan als wettelijk vertegenwoordiger van de vader van de cliënte. De commissie stelt vast dat de zorgaanbieder veelvuldig in contact is getreden met de cliënte naar aanleiding van de klachten. Ook is een bemiddelingstraject aan de orde geweest. De zorgaanbieder heeft erkend fouten te hebben gemaakt en heeft excuses aangeboden. Ook heeft de zorgaanbieder maatregelen doorgevoerd om de zorg in algemene zin te verbeteren. De commissie is gelet hierop van oordeel dat de cliënte geen redelijk belang heeft bij een uitspraak van de commissie en verklaart de cliënte niet-ontvankelijk in haar klacht.

De uitspraak

In het geschil tussen

de heer [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)

en

Stichting Voor Regionale Zorgverlening (SVRZ), gevestigd te Middelburg
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de cliënt in zijn klacht ontvankelijk is. Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door mevrouw [naam] en de heer [naam].

De behandeling heeft plaatsgevonden op 21 september 2023 te Utrecht.

De commissie heeft het volgende overwogen.

Beoordeling
De cliënte heeft meerdere klachten ingediend tegen de zorgaanbieder, die de vader van de cliënte verzorgde in het verpleeghuis. Het gaat om de volgende klachtonderdelen:
– De communicatie met de cliënte als wettelijk vertegenwoordiger van de vader van de cliënte en de poging tot ontzetting van de cliënte als wettelijk vertegenwoordiger;
– Herhaaldelijk toedienen van psychofarmaca terwijl niet medicamenteuze interventies niet of nauwelijks werden ingezet;
– Het (veelvuldig) vallen van de vader van de cliënte en de reactie van de zorgaanbieder daarop;
– Uitdroging van de vader van de cliënte en niet goed zorgdragen voor vochttoediening voor de vader van de cliënte;
– Het niet opvolgen van het advies van de KNO-arts en de schoonmaak van het gehoorapparaat van de vader van de cliënte.

De cliënte verzoekt excuses van de zorgaanbieder voor de poging haar te ontzetten als wettelijk vertegenwoordiger van de vader van cliënte en erkenning voor het feit dat zaken verkeerd zijn aangepakt. De cliënte verzoekt daarnaast dat bepaald wordt dat de zorgaanbieder het door de cliënte betaalde klachtengeld vergoedt.

De commissie stelt vast dat de cliënte op 21 april 2020 klachten met betrekking tot de zorg van de vader van de cliënte heeft ingediend bij een onafhankelijke klachtenfunctionaris. Nadien zijn (telefonische) gesprekken geweest waarbij de klachten zijn besproken. De klachten zijn even geparkeerd in verband met de laatste levensfase van de vader van de cliënte. In november 2021 is door de cliënte kenbaar gemaakt dat de klachten zullen worden voorgelegd aan de Geschillencommissie. Vervolgens is wederom veel contact geweest tussen de cliënte en de zorgaanbieder. De zorgaanbieder heeft de gesprekken gewaardeerd en maatregelen doorgevoerd om de zorg in algemene zin te verbeteren, waarbij ook het belang van de betrokkenheid van de vertegenwoordiger in de afweging van de ingezette behandeling wordt onderkend. Op 30 maart 2022 heeft een bemiddelingsgesprek plaatsgevonden. Voor de cliënte heeft het bemiddelingstraject met betrekking tot de klachten niet tot een bevredigend resultaat geleid. Op 13 juni 2022 is het bemiddelingstraject beëindigd waarna de cliënte de klacht heeft ingediend bij de Geschillencommissie.

De zorgaanbieder heeft erkend dat er dingen niet goed zijn gegaan en heeft zijn excuses aangeboden voor de handelwijze van de arts die de cliënte heeft willen ontzetten als vertegenwoordiger van de vader van de cliënte.

De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder op adequate en zorgvuldige wijze is omgegaan met de klachten van de cliënte. De cliënte is door de zorgaanbieder in het gelijk gesteld. Artikel 5 onder e van het reglement van de Geschillencommissie Verpleging, Verzorging en Geboortezorg bepaalt dat de commissie de cliënte niet ontvankelijk kan verklaren in het geschil als de cliënte geen redelijk belang meer heeft bij een uitspraak van de commissie. De commissie is van oordeel dat daarvan in dit geval sprake is en zal de cliënte niet-ontvankelijk verklaren in haar klacht.

Ten overvloede merkt de commissie op dat dit niet maakt dat de cliënte ten onrechte heeft geklaagd. De cliënte is echter in het gelijk gesteld door de zorgaanbieder. De commissie kan daarin zoverre niets aan toevoegen. Er is voor de commissie geen taak meer weggelegd in dit geschil.

Op grond van het voorgaande is de cliënt niet-ontvankelijk in de klacht.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
– verklaart de cliënte niet-ontvankelijk in haar klacht.
De cliënt wordt in de klacht niet-ontvankelijk verklaard.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, mevrouw mr. M.B. van Leusden-Donker, de heer mr. P. P. van der Neut, leden, in aanwezigheid van de heer mr. N. van Gelder, secretaris, op 21 september 2023.