Zorgaanbieder deed onterechte melding bij Veilig Thuis

De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Gehandicaptenzorg    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 135635/163244

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De cliënte stelt dat de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld door een melding bij Veilig Thuis te doen, zonder dit eerst te overleggen met de mentor dan wel de familie. De mentor verlangt dat de zorgaanbieder erkent dat de melding onterecht was. Ook vordert de mentor een immateriële schadevergoeding van € 25.000,–. De zorgaanbieder schrijft dat zij zorgen heeft gehad over de thuissituatie van de cliënte. Ook schrijft de zorgaanbieder het besluit om een melding te doen heeft besproken met de mentor. De zorgaanbieder biedt excuses aan omtrent het verlaat aanleveren van dossiers, maar is niet van mening dat de zorgmelding verkeerd was. Het komt de commissie vreemd voor dat de zorgaanbieder naar aanleiding van geuite zorgen van medewerkers meteen melding heeft gedaan bij Veilig Thuis, terwijl de zorgaanbieder in de voorafgaande 25 jaren nooit twijfels over de veiligheid of het welzijn van de cliënte heeft gehad. Het is aan de zorgaanbieder om aan te tonen dat de melding vooraf met de familie besproken was, hetgeen de zorgaanbieder heeft nagelaten. De commissie acht de klacht derhalve gegrond. Ook bepaalt de commissie dat de melding aan Veilig Thuis uit het dossier moet worden verwijderd. De immateriële schadevergoeding wordt overigens afgewezen, omdat deze niet is onderbouwd.

De uitspraak

In het geschil tussen

[Cliënte], wonende te [woonplaats]

en

Stichting Lunet Zorg, gevestigd te Eindhoven

(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 18 mei 2022 te Breda.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De cliënte werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam] (zus en mentor), [naam] (vertrouwenspersoon) en [naam] (ambulant begeleider). Namens de zorgaanbieder waren ter zitting aanwezig [naam] en [naam] (clustermanager).

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

Onderwerp van het geschil
Namens de cliënte heeft de mentor de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil heeft betrekking op de door de zorgaanbieder gedane melding bij Veilig Thuis.

Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënte krijgt al 25 jaar gedurende vijf dagen per week zorg van de zorgaanbieder. In verband met de uitbraak van het coronavirus kon de cliënte niet meer naar de dagbesteding en moest zij thuis blijven. Nadat zij een half jaar zonder zorg thuis zat, kreeg zij mede op verzoek van de familie ambulante begeleiding van vier medewerkers voor enkele uren per week. Omdat de ambulante medewerkers bij de cliënte thuis situaties constateerden die hen zorgen baarden, heeft de zorgaanbieder een melding gedaan bij Veilig Thuis. De cliënte stelt zich op het standpunt dat deze melding ten onrechte is gedaan en dat de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld door de melding te doen zonder hierover eerst de mentor en de familie te informeren en de situatie te bespreken. De familie heeft ook geen inzage gehad in het dossier. De melding aan Veilig Thuis heeft grote impact gehad op de cliënte en haar familie.

De mentor wenst dat de zorgaanbieder erkent dat de melding niet terecht was en dat de melding uit het dossier van de cliënte wordt verwijderd, dan wel dat in een brief, die in het dossier wordt gevoegd, wordt vastgelegd dat de melding niet terecht was. Verder vordert de mentor immateriële schadevergoeding van € 25.000,– voor de stress, het verdriet en het onrecht dat hen is aangedaan.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De zorgaanbieder heeft de zorgen die zij had over de onveilige thuissituatie van de cliënte gemeld bij Veilig Thuis en voelde zich hiertoe geroepen, omdat het niet mogelijk bleek de zorgen te bespreken met de mentoren. De zorgaanbieder beschikt over een wettelijk verplichte Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling en het daarin genoemde stappenplan is door een intern multidisciplinair team doorgelopen. Nadat de melding is gedaan heeft Veilig Thuis een onderzoek ingesteld en geconcludeerd dat de gemelde zorgen deels terecht waren.

De zorgaanbieder stelt dat het besluit om een melding te gaan doen van tevoren is besproken met de mentor. De mentor heeft een gedeelte van de rapportage van cliënte opgevraagd en dat is door omstandigheden verlaat aangeleverd. Hiervoor zijn excuses aangeboden. Vervolgens heeft ze nog vaker rapportages opgevraagd die wel op tijd zijn geleverd.

Verder heeft de zorgaanbieder de cliënte en haar familie excuses aangeboden voor het zich niet volledig realiseren hoe groot de impact van de melding op de familie zou zijn. De zorgaanbieder erkent echter geen fouten bij de zorgmelding aan Veilig Thuis. Gelet daarop is het verwijderen van de melding uit het dossier van cliënte volgens de zorgaanbieder niet mogelijk.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft op grond van de overgelegde stukken en wat op de zitting is besproken het volgende vastgesteld en overwogen.

De zorgrelatie tussen de zorgaanbieder en de cliënte bestaat reeds 25 jaar. De cliënte heeft al die tijd vijf dagen per week dagbesteding gehad. Vanwege de uitbraak van het coronavirus moest de cliënte noodgedwongen thuis blijven. Na een half jaar zonder zorg van de zorgaanbieder thuis te hebben verbleven, is mede op verzoek van de familie ambulante thuisbegeleiding opgestart. Gezien de hoge leeftijd van de moeder van de cliënte was de familie terughoudend om mensen in hun woning toe te laten. Desondanks hebben zij wel vier ambulante begeleiders toegelaten. Het komt de commissie vreemd voor dat de zorgaanbieder naar aanleiding van geuite zorgen door deze – voor de cliënte onbekende – medewerkers meteen melding heeft gedaan bij Veilig Thuis, terwijl de zorgaanbieder in de voorafgaande 25 jaar nooit twijfels heeft gehad over de veiligheid en het welzijn van de cliënte. Signalen die duiden op een onveilige thuissituatie of bijvoorbeeld een gebrek aan gebitsverzorging, hadden immers tijdens de langdurige zorgrelatie al opgemerkt moeten zijn.

Volgens de mentor heeft de zorgaanbieder vooraf niet met de familie besproken dat er melding zou worden gedaan en wat de aanleiding voor de melding was. Dit wordt door de zorgaanbieder weersproken. Het is aan de zorgaanbieder om dit aan te tonen, maar hierin is hij niet geslaagd. De commissie concludeert dat er niet is gehandeld overeenkomstig de Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling door de klacht niet vooraf te bespreken met de betrokkenen. Ook is er sprake van gebrekkige dossiervorming.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. De door de cliënte voorgestelde wijze van klachtoplossing dient te worden toegewezen. Dit betekent dat de onterechte opmerkingen en de melding aan Veilig Thuis uit het dossier van de cliënte moeten worden verwijderd.

De gevorderde immateriële schadevergoeding zal worden afgewezen, omdat deze niet is onderbouwd.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

verklaart de klacht gegrond;

bepaalt dat de onterechte opmerkingen en de melding aan Veilig Thuis uit het dossier van de cliënte moeten worden verwijderd;

wijst de gevorderde immateriële schadevergoeding af.

Wel dient de zorgaanbieder overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de cliënte te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Gehandicaptenzorg, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw drs. Y.J.M. ten Brummelhuis MSM, mevrouw mr. O.A.M. Floris, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. N. Graumans, secretaris, op 18 mei 2022.