Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: informatie(verstrekking)
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
122951
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Volgens de gemachtigde van cliënte heeft hij schade geleden, omdat de zorgaanbieder hem niet geïnformeerd heeft over de door cliënt aangevraagde huurtoeslag. Die toeslag is door de Belastingdienst teruggevorderd. De zorgaanbieder stelt dat het behandelteam geen enkele bemoeienis gehad met de aanvraag van de huurtoeslag en de toekenning daarvan aan de cliënte. De commissie oordeelt dat het niet tot het takenpakket van de zorgverlener behoort huurtoeslag aan te vragen voor of namens cliënten. Er is ook niet gebleken dat de zorgaanbieder dat heeft gedaan. Daardoor kon de zorgaanbieder de gemachtigde daarover ook niet informeren.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [plaats], gemachtigde en tevens mantelzorger: [naam], en Stichting GGz Breburg Groep, gevestigd te Tilburg (verder te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is ter zitting behandeld op 7 juni 2019 te Breda. De gemachtigde van de cliënte is verschenen. Namens de zorgaanbieder zijn verschenen [naam jurist], en [naam manager bedrijfsvoering].
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op het nalaten gegevens te verstrekken over de woonsituatie van de cliënte en de daarmee verband houdende huurtoeslag.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van (de gemachtigde van) de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. De door de cliënte overgelegde stukken dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd. In de kern komt het standpunt van de cliënte op het volgende neer.
De cliënte heeft zich vanwege manisch-depressieve klachten onder behandeling gesteld bij de zorgaanbieder. In januari 2015 is de cliënte zelfstandig, gescheiden van gemachtigde, gaan wonen. Over het jaar 2015 heeft de cliënte huurtoeslag van € 2.016,– ontvangen.
De gemachtigde was hiervan niet op de hoogte en heeft dit bedrag dan ook niet opgegeven bij de Belastingdienst in de belastingaangifte over 2015. De Belastingdienst heeft dit bedrag in augustus 2016 teruggevorderd. De gemachtigde is van mening dat hij hierdoor financiële schade heeft geleden die door de zorgaanbieder vergoed dient te worden. Hij is van mening dat de zorgaanbieder hem had moeten informeren over de aangevraagde zorgtoeslag. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst de gemachtigde naar een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege, waarbij een psycholoog de maatregel van waarschuwing werd opgelegd vanwege het onvoldoende informeren van de gemachtigde en het betrekken van hem bij de behandeling van zijn echtgenote.
De gemachtigde vordert schadevergoeding van € 2.016,–, zijnde het bedrag dat hij aan de Belastingdienst heeft moeten terugbetalen vanwege ten onrechte ontvangen huurtoeslag. Deze vordering is kort voor de zitting door de gemachtigde uitgebreid met een vergoeding van verhuis- en inrichtingskosten.
Ter zitting heeft de gemachtigde hieraan het volgende toegevoegd. Dat de zorgaanbieder moet hebben geweten van de aangevraagde huurtoeslag blijkt volgens de gemachtigde uit het feit dat de maatschappelijk werker zich tot hem wendde om een maandelijks aanvullende bijdrage in de woonlasten van de cliënte te vragen. De gemachtigde betwist dat de cliënte wilsbekwaam kan worden geacht.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van de zorgaanbieder op het volgende neer.
De zorgaanbieder is van mening dat zij niet onzorgvuldig heeft gehandeld. Het behandelteam heeft geen enkele bemoeienis gehad met de aanvraag van de huurtoeslag en de toekenning daarvan aan de cliënte en evenmin met haar financiën in het algemeen. Indien dat wel het geval zou zijn geweest, zou dit in het dossier van de cliënte terug te vinden moeten zijn, maar daarvan is geen sprake. De uitspraak van het Centraal Tuchtcollege, waar de gemachtigde naar verwijst, maakt dit niet anders. Nog afgezien van het feit dat de zorgaanbieder niet beschikte over informatie met betrekking tot de huurtoeslag van de cliënte, is het niet aannemelijk dat het Centraal Tuchtcollege in de uitspraak op deze informatie doelde. Overigens vraagt de zorgaanbieder zich af of sprake is van schade, aangezien slechts een naheffing heeft plaatsgevonden van een onterecht ontvangen voorschot. De zorgaanbieder verzoekt de klacht ongegrond te verklaren.
Ter zitting is de zorgaanbieder bij haar standpunt gebleven.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.
De cliënte heeft zich onder behandeling gesteld bij de zorgaanbieder en hierna is zij niet bij de gemachtigde blijven wonen, maar heeft zij zelfstandige woonruimte gevonden. Om de woonlasten te kunnen voldoen, heeft zij huurtoeslag aangevraagd. Het FACT-team van de zorgaanbieder heeft weliswaar aan de cliënte ondersteuning geboden bij dit proces, maar op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is niet aannemelijk geworden dat de zorgaanbieder huurtoeslag voor of namens de cliënte heeft aangevraagd. Hoewel dit op zijn weg lag, heeft de gemachtigde nagelaten zijn stelling dat de zorgaanbieder de huurtoeslag voor of namens cliënte heeft aangevraagd op enigerlei wijze te onderbouwen.
Daarnaast heeft te gelden dat dit in het algemeen niet tot het takenpakket van de zorgverlener behoort en in het onderhavige geval is dat ook door de psycholoog en de maatschappelijk werker bevestigd. De cliënte wordt wilsbekwaam geacht en daarmee in staat geacht desgewenst zelfstandig huurtoeslag aan te vragen. Nu niet is komen vast te staan dat de zorgaanbieder daarmee enige bemoeienis heeft gehad en ook niet op de hoogte was van het feit dat de cliënte kennelijk huurtoeslag ontving, kan niet van de zorgaanbieder worden gevergd deze informatie te verstrekken aan de gemachtigde. Bovendien, ingeval de zorgaanbieder al over deze informatie zou beschikken, is niet gebleken dat de cliënte hiervoor haar uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven. Gelet hierop is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
De gemachtigde heeft een vergoeding van schade gevorderd tot een bedrag van € 2.016,–, zijnde de terug te betalen huurtoeslag. Nu de klacht ongegrond wordt verklaard, is er naar het oordeel van de commissie geen ruimte voor de gevraagde schadeloosstelling.
Nadat de interne klachtenprocedure bij de zorgaanbieder is doorlopen, heeft de gemachtigde tevens een vergoeding van verhuis- en inrichtingskosten gevorderd. Dit deel van de vordering kan geen onderdeel uitmaken van deze procedure, omdat dit niet eerst aan de klachtencommissie is voorgelegd.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist op 7 juni 2019 door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit
de heer mr. J.M.P. Drijkoningen, voorzitter, mevrouw M. Berkelouw en mevrouw S.R. de Moor-Bullinga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. N. Graumans, secretaris.