Wilsbekwame cliënt mag zelf beslissen over reanimatiebeleid ondanks volmacht

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg    Categorie: Behandelingsovereenkomst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 168648/175203

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Klaagster stelt dat zorgaanbieder ten onrechte heeft geregistreerd dat partner van klaagster, cliënt, niet gereanimeerd wenst te worden. Klaagster is door cliënt tot gevolmachtigde benoemd en vindt dat zorgaanbieder contact met haar had moeten opnemen over het reanimatiebeleid van cliënt. Zorgaanbieder stelt dat op de dag waarop cliënt is opgenomen bij zorgaanbieder een gesprek is gevoerd over het reanimatiebeleid met cliënt. Zorgaanbieder stelt daarnaast dat iedere cliënt bij opname als wilsbekwaam wordt beschouwd, tenzij het tegendeel blijkt. Cliënt werd als wilsbekwaam beschouwd. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder niet is tekortgeschoten in de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Er was vastgesteld dat cliënt wilsbekwaam was waardoor cliënt een eigen beslissing mocht nemen over zijn reanimatiebeleid. Zorgaanbieder was niet gehouden klaagster hierover te informeren door een geheimhoudingsplicht. De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst het door klaagster verzochte af.

De uitspraak

in het geschil tussen

[Naam] wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: klaagster)

en

Stichting Zorggroep Apeldoorn en omstreken, gevestigd te Apeldoorn
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Verpleging, Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 3 oktober 2022 te Den Haag.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het reanimatiebeleid van de zorgaanbieder en de kwaliteit van de zorgverlening door de zorgaanbieder.

Standpunt van klaagster
Voor het standpunt van klaagster verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De partner van klaagster (hierna te noemen: de cliënt) verblijft bij de zorgaanbieder. Bij de opname in november 2021 heeft de specialist ouderengeneeskunde van de zorgaanbieder ten onrechte geregistreerd dat de cliënt niet gereanimeerd wenst te worden. Dit was klaagster niet bekend en kwam pas aan het licht bij een ziekenhuisopname van de cliënt in februari 2022.
Zolang klaagster de cliënt kent, is zij op de hoogte van zijn wens actief gereanimeerd te worden. Dit staat ook in een in november 2021 opgemaakt verslag van de behandelend neuroloog. De specialist ouderengeneeskunde heeft het reanimatiebeleid eenzijdig gewijzigd. Het had op haar weg gelegen contact op te nemen met klaagster, die als eerste contactpersoon staat geregistreerd en bovendien een notariële volmacht aan de zorgaanbieder heeft afgegeven, waarin de cliënt klaagster tot gevolmachtigde heeft benoemd. Het bevreemdt klaagster dat de zorgaanbieder deze volmacht, die overigens was zoekgeraakt, kennelijk niet relevant heeft geacht bij de bepaling van het reanimatiebeleid.

Op 17 maart 2022 hebben klaagster en de cliënt een gesprek gehad met de vervangend arts. Deze lichtte in dit gesprek toe dat de organisatie en de zorg op de afdeling waar de cliënt verblijft onder de maat zijn, maar dat er hard wordt gewerkt om dit te verbeteren. Volgens klaagster is dit geen reden om op deze wijze met het fundamentele recht op leven om te gaan.
De vervangend arts heeft in het gesprek ook aangegeven dat de specialist ouderengeneeskunde haar standpunt over reanimeren heeft gebaseerd op een gesprek met de cliënt, in aanwezigheid van een stagiaire van de zorgaanbieder, en op het contact dat zij heeft gehad met een neuroloog van het ziekenhuis. Klaagster heeft de indruk dat zij zich bij haar standpunt heeft gefocust op de (neurologische) aandoening van de cliënt.

Klaagster en de cliënt hebben hemel en aarde moeten bewegen om uiteindelijk geregistreerd te krijgen dat de cliënt gereanimeerd wenst te worden. Er werd steeds op gewezen dat de overlevingskansen van de cliënt, die eerder een hersenbloeding had gehad, bij een hernieuwde hersenbloeding zeer gering zijn. Binnen de interne organisatie van de zorgaanbieder wordt kennelijk geen actief reanimatiebeleid geregistreerd.

Klaagster is van mening dat een cliënt het recht heeft om zijn wens op actieve reanimatie vast te leggen en dat de zorgaanbieder het reanimatiebeleid niet eenzijdig mag bepalen. Volgens haar heeft de zorgaanbieder onzorgvuldig gehandeld. De (emotionele) impact van dit alles is zowel op de cliënt als klaagster groot. Het is voor hen moeilijk te bevatten dat de zorgaanbieder zo makkelijk omgaat met een fundamenteel recht, het recht op leven.

Klaagster wil graag een oordeel van de commissie over het reanimatiebeleid van de zorgaanbieder.

Voorts is klaagster bijna 24 uur per dag bezig met de zorg voor de cliënt, ook omdat de zorgaanbieder onvoldoende de zorg biedt die de cliënt nodig heeft.

In reactie op het verweerschrift van de zorgaanbieder heeft klaagster in hoofdzaak het volgende aangevoerd.

Volgens klaagster mag van een arts niet alleen worden verwacht dat deze de Multidisciplinaire Richtlijn Besluitvorming over reanimatie bij kwetsbare ouderen van Verenso (hierna te noemen; de Richtlijn) volgt, maar ook dat er oog is voor maatwerk waarbij de menselijke maat niet wordt verloren.
Klaagster heeft de zorgovereenkomst ondertekend. De cliënt was daarbij aanwezig, maar hijzelf heeft de overeenkomst niet ondertekend. Daarna heeft de cliënt, buiten medeweten van klaagster, een gesprek met de arts gehad. Op dat moment was de notariële volmacht niet bekend bij de zorgaanbieder, omdat deze was zoekgeraakt. Dat op basis van een incompleet dossier een gesprek met de cliënt is aangegaan, dient volgens klaagster voor rekening en risico van de zorgaanbieder te komen.

Klaagster acht het onzorgvuldig dat de zorgaanbieder haar, als gevolmachtigde, de zorgovereenkomst laat tekenen, maar haar vervolgens niet betrekt bij het vastleggen van het reanimatiebeleid. Dit klemt des te meer, omdat de arts bij de bestudering van het dossier had kunnen dan wel moeten lezen dat er een reanimatiebeleid lag van het revalidatiecentrum waar de cliënt eerder had verbleven, opgesteld en besproken met klaagster (geen behandelbeperking). Nu de cliënt kennelijk volgens de arts een gewijzigde wens had met betrekking tot reanimeren, had van haar verwacht mogen worden dat zij contact met klaagster had opgenomen. Door dit niet te doen, is de arts de menselijke maat uit het oog verloren.

Klaagster blijft van mening dat (de specialist ouderengeneeskunde van) de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld, zelfs indien zij strikt genomen de Richtlijn heeft gevolgd. Zorgvuldig handelen betekent ook dat een arts zich baseert op een compleet dossier, alle medische informatie bestudeert en de menselijke aspecten laat meewegen. Een en ander is niet gebeurd.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De zorgaanbieder heeft de verantwoordelijkheid op zich genomen om goede zorg te verlenen aan de cliënt. Hij heeft daarom nogmaals zorgvuldig gekeken naar de gang van zaken rondom het vaststellen en vastleggen van het reanimatiebeleid, zowel bij de cliënt als bij de zorgaanbieder in het algemeen.

De cliënt is op 29 november 2021 opgenomen bij de zorgaanbieder. Dezelfde dag heeft er een opnamegesprek plaatsgevonden met de cliënt door de specialist ouderengeneeskunde. Klaagster was op dat moment niet aanwezig. Conform de interne opnameprocedure heeft de specialist ouderengeneeskunde tijdens dit gesprek met de cliënt onder meer het reanimatiebeleid besproken. Zij beschouwde de cliënt op dat moment op basis van haar professionele inschatting, gebaseerd op haar expertise, wilsbekwaam. Op haar vraag of de cliënt bij een eventuele acute hartstilstand gereanimeerd wilde worden, antwoordde de cliënt duidelijk en zonder aarzelen dat hij dit niet wilde. Hij voegde daaraan toe dat hij ‘niet als een kasplantje wilde leven’. Vervolgens heeft de specialist ouderengeneeskunde dit in het dossier van de cliënt vastgelegd als ‘niet reanimeren, verder actief beleid’.

Op 7 februari 2022 heeft de specialist ouderengeneeskunde van een zorgmedewerker vernomen dat klaagster niet op hoogte was van de gemaakte afspraken met de cliënt over het reanimatiebeleid, en het met die afspraken ook niet eens was. De specialist ouderengeneeskunde heeft vervolgens contact met klaagster opgenomen om dit met haar te bespreken, maar deze wilde niet in gesprek hierover. De specialist ouderengeneeskunde heeft vervolgens direct het beleid in het dossier van de cliënt voorlopig omgezet in ‘wel reanimeren’, zodat dit geborgd was tot het vervolggesprek over het reanimatiebeleid.
Bij het vaststellen van het reanimatiebeleid wordt altijd zorgvuldig afgewogen of reanimatie medisch gezien wel of niet zinvol en/of verantwoord is. Hierin volgt de zorgaanbieder de Richtlijn. Hiertoe behoort ook dat altijd in het dossier van de cliënt wordt geregistreerd wat het beleid is ten aanzien van reanimeren. Het door klaagster gestelde, dat bij de zorgaanbieder geen actief reanimatiebeleid wordt geregistreerd, is incorrect.

In het vervolggesprek van 17 maart 2022 met de vervangend arts over het reanimatiebeleid, heeft de nadruk vooral gelegen op de uitkomst van een eventuele reanimatie bij de cliënt. Het in dit gesprek afgesproken beleid, wel reanimeren, is vervolgens definitief vastgelegd in het dossier van de cliënt.

Wat betreft de notariële akte merkt de zorgaanbieder op dat iedere cliënt bij opname bij de zorgaanbieder wordt beschouwd als wilsbekwaam, tenzij het tegendeel blijkt. Een notariële volmacht heeft hier geen invloed op. Deze heeft alleen invloed op onderwerpen waarin degene die het betreft niet wilsbekwaam is. De specialist ouderengeneeskunde is opgeleid en bekwaam vanuit haar professie om te beoordelen of iemand ter zake wilsbekwaam is.

De zorgaanbieder betreurt de mening van klaagster over de zorgaanbieder en de emotionele impact die de gebeurtenissen hebben gehad en nog hebben op de cliënt en klaagster.
De zorgaanbieder blijft zich inzetten om de cliënt goede en passende zorg te verlenen.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.

Klaagster heeft de commissie verzocht het reanimatiebeleid van de zorgaanbieder te beoordelen. Op grond van het reglement is de commissie hiertoe niet bevoegd. De commissie kan uitsluitend beoordelen of de zorgaanbieder in de situatie van de cliënt heeft gehandeld zoals een redelijk en bekwaam handelend zorgaanbieder in dezelfde situatie zou hebben gehandeld. Zij kan dus slechts een uitspraak doen over het al dan niet gegrond zijn van de (individuele) klacht die klaagster namens de cliënt aan haar heeft voorgelegd.

De overeenkomst tussen de zorgaanbieder en de cliënt is een geneeskundige behandelingsovereenkomst. Op grond van deze overeenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De commissie constateert dat de kern van de klacht van klaagster is dat de specialist ouderengeneeskunde van de zorgaanbieder een gesprek over het reanimatiebeleid met de cliënt heeft gevoerd zonder haar aanwezigheid en vervolgens, zonder eerst contact met haar op te nemen, in het dossier van de cliënt heeft vastgelegd dat hij niet gereanimeerd wilde worden.

Ingevolge artikel 450, lid, 1 van het Burgerlijk Wetboek is voor het verrichten van medische handelingen de toestemming van een patiënt nodig, het zogenaamde zelfbeschikkingsrecht. Hiervan kan slechts worden afgeweken indien de zorgverlener vaststelt dat de patiënt volledig wilsonbekwaam is en een medisch handelen noodzakelijk is.
De zorgaanbieder heeft gesteld dat de specialist ouderengeneeskunde tijdens het opnamegesprek heeft vastgesteld dat de cliënt op dat moment wilsbekwaam was. Klaagster heeft dit niet weersproken. Ook uit de overgelegde stukken is de commissie niet gebleken dat de cliënt wilsonbekwaam was. Hieruit volgt dat de cliënt een eigen beslissing mocht nemen over het reanimatiebeleid.
De zorgaanbieder heeft gemotiveerd gesteld dat de cliënt tijdens het opnamegesprek uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat hij niet gereanimeerd wenste te worden. De specialist ouderengeneeskunde van de zorgaanbieder heeft naar het oordeel van de commissie juist gehandeld door de wens van de cliënt te respecteren.

Op grond van het bepaalde in artikel 7:457 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) draagt een hulpverlener
– in dit geval de zorgaanbieder – zorg dat aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de gegevens uit het dossier worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt. Het belang van de geheimhoudingsplicht is dat patiënten erop moeten kunnen vertrouwen dat alles wat zij delen met hun hulpverlener, tussen de patiënt en de hulpverlener blijft. In het verlengde hiervan dient de geheimhoudingsplicht ook de privacy van de patiënt.
Hieruit volgt dat (de specialist ouderengeneeskunde van) de zorgaanbieder niet gehouden was klaagster te informeren, alvorens het reanimatiebeleid in het dossier van de cliënt vast te leggen.

Dat de cliënt vóór zijn opname een (notariële) volmacht aan klaagster heeft gegeven, maakt het voorgaande niet anders. De zorgaanbieder stelt terecht dat deze volmacht geen invloed heeft op de beantwoording door de – ter zake kundige – specialist ouderengeneeskunde van de vraag of de cliënt al dan niet wilsbekwaam is.

De commissie is voorts van oordeel dat de specialist ouderengeneeskunde van de zorgaanbieder adequaat heeft gereageerd op het signaal dat klaagster het niet eens was met het vastgelegde reanimatiebeleid door klaagster alsnog uit te nodigen voor een gesprek en, omdat klaagster hiervoor niet openstond, het beleid voorlopig om te zetten in ‘wel reanimeren’. Vast staat voorts dat er een vervolggesprek heeft plaatsgevonden met de cliënt in het bijzijn van klaagster en dat daarna het definitieve reanimatiebeleid is vastgelegd.

Klaagster heeft nog gesteld dat de zorgaanbieder onvoldoende zorg biedt aan de cliënt. Zij heeft deze stelling evenwel in het geheel niet nader onderbouwd, zodat de commissie deze zal passeren.

Alles overziende is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend zorgaanbieder in dezelfde omstandigheid mag worden verwacht. De zorgaanbieder is dan ook niet tekortgeschoten in de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst. De klacht van klaagster zal daarom ongegrond worden verklaard en het door haar verzochte zal worden afgewezen.

Hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd, behoeft geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.

Derhalve wordt beslist als volgt.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht van klaagster ongegrond en wijst het door haar verzochte af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verpleging Verzorging en Geboortezorg, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw mr. N. Jacobs en de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. drs. I.M. van Trier, secretaris, op 3 oktober 2022.