Vermelden BSN van cliënt op dvd in medisch dossier is onzorgvuldig

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: Medisch dossier    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 12311/19109

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De cliënt heeft per post een afschrift van zijn medisch dossier opgevraagd. De cliënt vindt dat de zorgaanbieder onzorgvuldig en onrechtmatig met zijn persoonsgegevens (BSN) is omgegaan, omdat deze op de lay-out van een dvd in zijn medisch dossier te vinden zijn. Daarnaast vindt de cliënt dat de zorgaanbieder zijn medisch dossier aangetekend had moeten verzenden. De zorgaanbieder stelt dat er een wettelijke grond is voor het gebruik van BSN door zorgaanbieders. Daarnaast is er volgens de zorgaanbieder geen wettelijke plicht om het medisch dossier aangetekend te verzenden. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld door het vermelden van het BSN van cliënt op een dvd. De wettelijke grond waar de zorgaanbieder zich op beroept geldt alleen voor gegevensuitwisseling tussen zorgverleners onderling. De commissie geeft aan dat er inderdaad geen wettelijke verplichting is om medische gegevens per aangetekende post te verzenden. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen
[Naam cliënt], wonende te [woonplaats]

en

Stichting Catharina Ziekenhuis, gevestigd te Eindhoven
(hierna te noemen: de zorgaanbieder)

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 22 mei 2020.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen. Bij brief van 26 maart 2020 heeft het bureau van de Commissie aan beide partijen bericht dat de Commissie de behandeling van het geschil zal afdoen zonder mondelinge behandeling. De Commissie heeft daartoe ook de bevoegdheid conform haar reglement. Alhoewel daartoe wel in de mogelijkheid gesteld, hebben geen van partijen aangegeven prijs te stellen op een mondelinge behandeling. Om die reden zijn partijen bij brief van 7 mei 2020 geïnformeerd over de datum wanneer de Commissie zal beslissen over het geschil.

Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft het door de cliënt gestelde onrechtmatig en onzorgvuldig gebruik door de zorgaanbieder van persoonsgegevens van de cliënt. De cliënt stelt dat de zorgaanbieder aansprakelijkheid dient te erkennen voor het onrechtmatig gebruik van het BSN van de cliënt en het niet aangetekend verzenden van het medisch dossier van de cliënt.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënt heeft op 4 juni 2018 een afschrift van zijn medisch dossier opgevraagd bij de zorgaanbieder.
De postbehandelaar van de zorgaanbieder laat de cliënt op 11 juli 2018 weten dat het afschrift van zijn medisch dossier niet meer te lokaliseren valt. De postbehandelaar heeft na onderzoek vastgesteld dat de oorzaak van het niet ontvangen poststuk niet achterhaald kan worden omdat het niet traceerbare post betreft. Het poststuk is niet aangetekend verstuurd. De zorgaanbieder had volgens de AVG en NEN 7510 het medisch dossier aangetekend moeten verzenden. Op 5 juli 2018 heeft de cliënt op zijn uitdrukkelijke verzoek aangetekend een nieuw afschrift van zijn medisch dossier ontvangen.

Tot zijn grote verbazing bevatte het medisch dossier een DVD met beeldmateriaal met op de lay-out vermeld persoonsgegevens van de cliënt. De zorgaanbieder heeft met het gebruik van het BSN van de cliënt onrechtmatig gehandeld. Zijn adres- en persoonsgegevens zijn hiermee op straat terecht gekomen.
Het gevaar van misbruik van gegevens en identiteitsfraude is erg groot. De angst daarvoor is bij de cliënt diepgeworteld. De cliënt heeft tegen het onrechtmatig handelen van de zorgaanbieder een klacht en een schadeclaim ingediend. Op 25 juni 2018 heeft de cliënt contact gehad met Bureau Patiëntenbelangen en zijn klacht online ingediend. Op 12 juli 2018 heeft de cliënt een klachtbrief opgestuurd naar de klachtenfunctionaris van de zorgaanbieder. Vervolgens heeft de advocaat van de zorgaanbieder de aansprakelijkheidsverzekering ingeschakeld. Door de verzekeraar zijn de klacht en de claim afgewezen.

Er is sprake van grote rechtsongelijkheid. Als particulier is de cliënt niet opgewassen tegen het advocatenteam van de zorgaanbieder. De cliënt beschikt niet over de middelen om een advocaat in te schakelen, reden waarom hij een beroep doet op de geschillencommissie. De cliënt vordert een bedrag van € 24.982,74 terzake (immateriële) schadevergoeding en kosten juridisch advies.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, in het bijzonder het verweerschrift d.d. 24 januari 2020, het aanvullend verweerschrift d.d. 21 februari 2020 en het tweede aanvullend verweerschrift d.d. 28 april 2020. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Wat betreft het onrechtmatig gebruik van het BSN van de cliënt stelt de zorgaanbieder dat de cliënt strikt genomen niet ontvankelijk is in zijn klacht. De klacht wordt eerst nu ingediend en is niet eerst, zoals in het reglement wordt gesteld, bij de zorgaanbieder bekend gemaakt. Inhoudelijk stelt de zorgondernemer dat niet duidelijk is welke specifieke bepalingen van AVG en NEN norm 7510 zouden zijn overtreden, zoals door de cliënt gesteld. Op grond van de artikelen 4 -9 Wavkbgz moeten zorgaanbieders gebruikmaken van het BSN. Dat maakt het onvermijdelijk dat het BSN vermeld staat in een patiëntendossier.

Met betrekking tot het niet aangetekend verzenden van het medisch dossier stelt de zorgaanbieder zich op het standpunt dat er geen (wettelijke) verplichting is om een medisch dossier per aangetekende post te verzenden. Het aangetekend verzenden biedt ook geen extra waarborg voor het aankomen van de brief. Het wezenlijke verschil tussen gewone en aantekende post is dat de verzender een bewijs van ontvangst verkrijgt bij bezorging. Daarnaast stelt de zorgaanbieder dat het aangetekend verzenden van post ook niet door iedereen op prijs wordt gesteld, omdat de aangetekende post bij bezorging persoonlijk dient te worden overhandigd.

De zorgaanbieder stelt dat de gevorderde schadevergoeding dient te worden afgewezen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Onrechtmatig gebruik van het BSN
De zorgaanbieder heeft primair het verweer gevoerd dat de cliënt niet ontvankelijk is in zijn klacht, aangezien hij de klacht niet eerst bij de zorgaanbieder heeft ingediend. Op grond van artikel 6 van het reglement dient dit tot niet ontvankelijkheid van de klager te leiden, indien de zorgaanbieder de commissie hierom bij eerste gelegenheid verzoekt. De commissie kan de zorgaanbieder in dit verweer niet volgen. Zoals blijkt uit de bij de commissie bekende stukken, heeft de cliënt in zijn brief van 29 mei 2019 aan de aansprakelijkheidsverzekeraar van de zorgaanbieder uitgebreid toegelicht waarom hij van mening is dat de zorgaanbieder met het gebruik van zijn burgerservicenummer onrechtmatig heeft gehandeld.
De klacht mag daarmee verondersteld worden bij de zorgaanbieder te zijn ingediend. De cliënt is derhalve ontvankelijk in zijn klacht.

Inhoudelijk is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld door het vermelden van het BSN van de cliënt op een DVD. Zoals ook door de zorgaanbieder wordt aangegeven in zijn verweerschrift, zijn zorgaanbieders verplicht om gebruik te maken van het BSN van patiënten.
Echter ziet deze bepaling (Wavbgz, art. 4 -9) op gegevensuitwisseling tussen zorgverleners onderling. Wanneer het gaat om de gegevensuitwisseling tussen zorgverlener en cliënt gelden deze regels niet.
Het gebruik van het BSN is in dat geval niet noodzakelijk en derhalve ook niet toegestaan. De commissie is van oordeel dat dit klachtonderdeel van de cliënt gegrond is.

De vraag komt vervolgens aan de orde of de normschending van de zorgaanbieder extra psychisch letsel bij de cliënt heeft veroorzaakt, waarvoor de zorgaanbieder aansprakelijk kan worden gehouden en schadeplichtig is. Extra letsel in die zin dat er reeds sprake was van psychische belasting bij de cliënt waarvoor de zorgaanbieder niet aansprakelijk is. Of extra psychisch letsel is opgetreden is onduidelijk. Immers ook zonder de gedraging van de zorgaanbieder is er sprake van psychisch letsel bij de cliënt. Het is in beginsel aan de cliënt om dit te stellen en bij betwisting te bewijzen. Het systeem van de proportionele aansprakelijkheid (waar partijen over twisten in de stukken) is aanvaard als onzeker is waardoor de schade is veroorzaakt. Dat speelt hier niet. In deze zaak is aan de orde of de normschending schade teweeg heeft gebracht (en zo ja wat de omvang ervan is). Alsdan mag het systeem van de kansberekening worden toegepast.

De commissie acht de kans dat er extra schade is opgetreden als gevolg van de normschending – ondanks de predispositie van de cliënt – gering. Er is geen enkele indicatie dat er extra schade is opgetreden. De cliënt heeft dit op geen enkele manier gestaafd. Met andere woorden; de kans is groot dat ook zonder de normschending de cliënt in de situatie zou verkeren waarin hij ook thans verkeert. Bovendien is de commissie van oordeel dat voor schadevergoeding vereist is dat de schade ook kan worden toegerekend aan de zorgaanbieder. Daaraan is evenmin voldaan. Weliswaar heeft de zorgaanbieder een wettelijke norm geschonden, maar van grove schuld kan niet gesproken worden. Verder was de aard van de schade – extra psychisch letsel – niet voorzienbaar. Dit betekent dat voor zover er al uitgegaan zou moeten worden van extra psychische schade veroorzaakt door de onrechtmatige gedraging dit redelijkerwijze niet toegerekend moet worden aan de zorgaanbieder

Niet-aangetekend verzenden van het medisch dossier
De commissie is van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is. Er is geen wettelijke verplichting, noch op grond van de AVG, noch op grond van de NEN7510-norm, noch anderszins, om medische gegevens per aangetekende post te verzenden. De cliënt heeft blijkens het aanvraagformulier aangegeven dat hij zijn dossier per post wenste te ontvangen. De cliënt kon uit het aanvraagformulier of anderszins niet afleiden dat dit per aangetekende post zou gebeuren. Bovendien heeft de cliënt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om het dossier af te halen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

• verklaart het klachtonderdeel betreffende het onrechtmatig gebruik van het BSN van de cliënt gegrond;
• verklaart het klachtonderdeel betreffende het niet aangetekend verzenden van het medisch dossier ongegrond;
• wijst af de gevorderde schadevergoeding;
• bepaalt dat de zorgaanbieder een bedrag van € 127,50 aan de cliënt dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. C.J.R. de Locht, voorzitter, mevrouw M.J.T. Kleijnen- van ’t Hullenaar, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, en mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 22 mei 2020.