Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: Schade
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
113803
De uitspraak:
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [plaats], en Noordwest Ziekenhuisgroep, gevestigd te Alkmaar.Behandeling van het geschil
De commissie verwijst voor het verloop van de procedure naar haar ontvankelijkheidsverklaring
d.d. 11 januari 2018, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
Bij deze beslissing heeft de commissie cliënt ontvankelijk verklaard in zijn klacht.
Het geschil is ter zitting behandeld op 6 april 2018 te Amsterdam. Het ziekenhuis werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam], juridisch adviseur van de raad van bestuur.
Onderwerp van het geschil
Cliënt beklaagt zich over onjuiste informatieverstrekking van de chirurg met betrekking tot de doorverwijzing naar specialist.
Standpunt van cliënt
Voor het standpunt van cliënt verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken in het bijzonder het vragenformulier dat de cliënt op 25 oktober 2017 aan de commissie heeft gezonden.
In de kern komt het standpunt van cliënt op het volgende neer.
Cliënt is door de chirurg op 4 mei 2016 in verband met darmklachten doorverwezen naar een maag- darm en leverarts (verder MDL-arts). Deze afspraak heeft op 3 juni 2016 plaatsgevonden.
Vrijwel direct bij aanvang van consult stelde de arts voor om een rectoscopie in te plannen. De consument heeft hem verbaasd laten weten dat hij aan een dergelijk onderzoek niet wil meewerken omdat hij gezien de uitslag van het bevolkingsonderzoek daartoe geen reden zag.
Indien de chirurg cliënt tijdens het consult op 4 mei 2016 had laten weten dat het haar slechts te doen was op een rectoscopie te laten verrichten door de MDL-arts, had cliënt zich niet laten door verwijzen en was de afspraak met de MDL-arts niet gemaakt.
Aan cliënt is voor het consult met de MDL-arts een bedrag van € 225,20 in rekening gebracht. Cliënt verzoekt de commissie te bepalen dat het ziekenhuis dit bedrag aan zijn zorgverzekeraar AnderZorg vergoedt.
Naar aanleiding van het verweer van de ziekenhuis, heeft de cliënt bij brief van 31 december 2017 uiteen gezet waarom het verweer dient te falen.
1. Tijdens het consult op 3 juni 2016 heeft de MDL-arts uitsluitend gesproken over- en sterk aangedrongen op een scopie. Onderzoek naar klachten en bloedanalyse zijn niet aan de orde gekomen;
2. Dat de MDL-arts niet wist dat cliënt geen scopie wilde komt omdat de chirurg niet met cliënt over een eventuele scopie heeft gesproken;
3. De declaratie van het consult op 3 juni 2016 valt volledig onder het eigen risico;
4. De verwijzing naar de MDL-arts heeft ertoe geleid dat de volgende behandeling van zijn medische klacht pas in een veel later stadium is aangevangen en cliënt onnodig met zijn klacht heeft moeten doorlopen.
Cliënt is onzeker of in zijn medisch dossier – door de (onderlinge) verslaglegging van zowel de chirurg als de MDL-arts – wel de juiste medische informatie over hem is opgenomen.
Cliënt heeft ter zitting zijn standpunt nader uiteengezet. Tijdens de intake heeft hij aan [naam arts] verteld wat zijn klachten waren. In dit gesprek heeft cliënt gesproken over de ziekte van Crohn, waarvoor hij 35 jaar geleden is behandeld en verder meegedeeld dat hij in al die jaren nooit meer klachten heeft gehad, geen medicatie en geen bloedverlies. De arts heeft hem in dat gesprek meegedeeld dat de ziekte van Crohn een chronische ziekte is en hem doorverwezen naar de MDL arts. [Naam arts] heeft cliënt niet nader geïnformeerd over de reden van de doorverwijzing.
Toen cliënt bij de MDL arts kwam, wilde deze beginnen met een rectoscopie vanwege het risico op kanker. Cliënt wilde hieraan niet meewerken, omdat hij daartoe geen enkele aanleiding zag gezien de uitslag van het bevolkingsonderzoek. Indien [naam arts] cliënt had laten weten dat het haar slechts te doen was om een rectoscopie te laten verrichten, had cliënt zich niet laten doorverwijzen naar de MDL-arts. Voor dit overbodige consult heeft hij € 225,20 moeten betalen aan zijn verzekeringsmaatschappij in verband met het eigen risico. Cliënt wenst vergoeding van dit bedrag.
Standpunt van het ziekenhuis
Voor het standpunt van het ziekenhuis verwijst de commissie naar de brief van 19 december 2017. In de kern komt het standpunt van het ziekenhuis op het volgende neer.
De cliënt wenst niet belast te worden voor zijn eigen risico ad € 225,20 omdat hij niet doorverwezen had willen worden. De cliënt heeft bij de klachtenfunctionaris niet aan willen geven of het een bedrag van een consult betrof (vermeend onterecht in rekening gebracht bij de zorgverzekeraar) of het belasten van zijn eigen risico.
Het ziekenhuis stelt vast dat de cliënt geen recht heeft op (terugbetaling van) een dergelijk bedrag nu hij ook eerder in 2016 specialistische medische zorg heeft afgenomen dus zijn eigen risico in ieder geval belast zou zijn.
Het ziekenhuis heeft ter zitting gesteld dat de klacht van cliënt is opgevat als een onterecht consult. Via de service desk is de klacht bij de klachtenfunctionaris gekomen. Cliënt heeft bij de klachtenfunctionaris niet aan willen geven of het bedrag een consult betrof dat onterecht in rekening is gebracht bij de zorgverzekeraar, of dat hij zelf aanspraak wilde maken op de vergoeding van € 225,20 vanwege het feit dat hij dit bedrag, in verband met zijn eigen risico, zelf aan de verzekeringsmaatschappij diende te betalen. Het ziekenhuis stelt dat cliënt geen recht heeft op (terugbetaling van) dit bedrag, daar er door de arts reële werkzaamheden voor hem zijn verricht.
Het ziekenhuis verwijst naar het medisch dossier van cliënt. [Naam arts] is gespecialiseerd in de ziekte van Crohn. Zij heeft in haar verwijzing aan de MDL arts verzocht om nader onderzoek naar de klachten door middel van bloedonderzoek en eventueel een scopie. [Naam arts] had graag een nader gesprek willen hebben met cliënt, nu achteraf is gebleken dat de klacht niet ziet op de declaratie.
Beoordeling van het geschil
De commissie stelt op basis van de door de partijen overgelegde stukken vast dat aan de vordering van de cliënt tot betaling van de kosten van het consult door het ziekenhuis aan de zorgverzekeraar een inhoudelijke klacht ten grondslag ligt.
Cliënt verwijt de chirurg dat zij hem niet goed heeft voorgelicht met betrekking tot de doorverwijzing naar de MDL-arts. Hij heeft hierover in de toelichting op zijn klacht het volgende gesteld:
“Indien [naam arts] mij bij de behandeling op 4 mei 2016 had laten weten dat het haar slechts te doen was om een rectoscopie te laten verrichten, dan had ik mij niet door laten verwijzen en de afspraak met [naam arts] dus niet gemaakt”.
Ter zitting is komen vast te staan dat cliënt, na doorverwijzing van de huisarts, zich heeft gewend tot [naam arts] in verband met darmklachten. [Naam arts], die is gespecialiseerd in de ziekte van Crohn, heeft tijdens de intake van cliënt vernomen dat hij circa 35 jaar geleden is behandeld voor deze ziekte. [Naam arts] heeft cliënt doorverwezen naar een MDL arts voor nader onderzoek.
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet een arts bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de arts die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De commissie overweegt dat de zorgplicht vereist dat een arts naast symptoombestrijding moet onderzoeken wat de oorzaak van deze symptomen is. Gezien de omstandigheid dat cliënt in het verleden is behandeld voor de ziekte van Crohn, het feit dat deze ziekte een chronische ziekte is en gelet op de aard van de klachten, heeft [naam arts] cliënt niet ten onrechte doorverwezen naar een MDL arts. De cliënt heeft verklaard dat tijdens het intake gesprek wel is gesproken over een doorverwijzing naar de MDL arts, maar dat hij de reden van de doorverwijzing niet wist. De commissie acht het niet aannemelijk dat niet over de reden voor deze doorverwijzing is gesproken. In haar doorverwijzing heeft [naam arts] de MDL arts schriftelijk verzocht om nader onderzoek te verrichten naar de klachten, het bloed en eventueel een scopie te verrichten. Uit deze verwijzing blijkt dat het de arts niet slechts te doen was om een rectoscopie te laten verrichten.
De commissie zal de klacht van cliënt gelet op het vorenstaande ongegrond verklaren en de daaraan verbonden vordering tot vergoeding van het consult afwijzen.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van cliënt ongegrond en wijst zijn vordering af.
Aldus beslist op 6 april 2018 door de Geschillencommissie Ziekenhuizen.