Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: (On)Zorgvuldig handelen
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
112338
De uitspraak:
In het geschil tussen
[Klager], wonende te [plaats], gemachtigde: [naam] en De Opvoedpoli BV, gevestigd te Amsterdam.Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Op 12 oktober 2017 heeft te Amsterdam de behandeling plaatsgevonden door de commissie.
Beide partijen zijn ter zitting verschenen. De klager was ter zitting vergezeld van haar man, [naam], en bijgestaan door [gemachtigde]. De zorgaanbieder werd vertegenwoordigd door [psycholoog/psychotherapeut] en [directeur].
[Collega gemachtigde klager] was met toestemming van partijen als toehoorder aanwezig.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de wijze van hulpverlening aan de zoon van klager.
Standpunt van de klager
Het standpunt van de klager, zoals vermeld in het vragenformulier dat de commissie op 13 augustus 2017 heeft ontvangen met bijlagen, luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 12 januari 2016 heeft klager op advies van het hoofd van de school haar zoon bij de zorgaanbieder aangemeld in verband met gedragsproblemen op sociaal en emotioneel vlak.
In overleg met de systeemtherapeut is besloten dat haar zoon gedurende een periode zou worden geobserveerd om tot een volledig beeld van zijn problematiek te komen.
1. Uit meerdere gesprekken die in de daarop volgende maanden hebben plaatsgevonden heeft klager niet het gevoel gekregen dat er door de zorgaanbieder naar haar hulpvraag is geluisterd. De focus van de zorgaanbieder lag op de (on)veiligheid binnen het gezin en niet op het zoeken naar passende hulp voor haar zoon.
2. De zorgaanbieder heeft onvoldoende transparant gewerkt. In het laatste SOS-gesprek op 30 november 2016 is in gezamenlijk overleg besloten dat de zorgaanbieder de hulpverlening zou beëindigen. Uit de opgestelde rapportages blijkt dit niet. De klager heeft het gevoel dat haar wordt verweten dat zij en haar man de samenwerking met de zorgaanbieder tegenwerkten.
3. De zorgaanbieder heeft een onjuist en negatief beeld geschetst van de ouders in de eindbrief.
De klager geeft aan dat de gesprekken met de zorgaanbieder voor veel spanningen in het gezin hebben gezorgd. Desondanks hebben zij zich altijd geprobeerd in te zetten voor een goede samenwerking.
Dit alles heeft geleid tot een burn-out bij klager en inkomstenverlies van haar man, die als ZZP-er werkzaam is.
Klager heeft tijdens de observatie door de zorgaanbieder het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) te Den Haag ingeschakeld. Die heeft haar in eerste instantie geadviseerd om bij de zorgaanbieder te blijven in het belang van haar zoon. Uiteindelijk is haar zoon opgenomen en is nu onder observatie bij De Jutters. Na drie weken was al een eerste diagnose bekend van de gedragsproblematiek bij haar zoon. Hieruit blijkt dat de zorgaanbieder niet erg bekend is met de problematiek rond dit soort kinderen met deze gedragsproblemen. De klager is van mening dat het aannemen van probleemgezinnen alleen onder strengere eisen door deze zorgaanbieder zou kunnen worden voortgezet.
De klager verzoekt de commissie om in redelijkheid en billijkheid een schadevergoeding vast te stellen voor alle door het gezin gemaakte reiskosten, inkomstenderving, emotionele schade en schade die de werkgever heeft gehad als gevolg van het ziekteverzuim van klager.
Ter zitting heeft de klager haar standpunt nader toegelicht. Door het gedrag van haar zoon was de spanning in het gezin zodanig dat zij het CJG heeft ingeschakeld. Klager had een burn-out en kon niet meer normaal reageren. Besloten is toen tot vrijwillige uithuisplaatsing van haar zoon. Haar zoon verblijft thans bij de Jutters.
Standpunt van de zorgaanbieder
De zorgaanbieder verwijst voor haar verweer naar haar brief van 26 april 2017 aan klager.
De zorgaanbieder heeft aangegeven dat een therapie pas zinvol is als de thuissituatie stabiel is. De zorgaanbieder constateerde dat de spanning in het gezin zo groot was dat de veiligheid van de zoon niet meer gegarandeerd kon worden, waardoor ook met de therapie van de zoon geen aanvang kon worden gemaakt. De ouders waren overbelast waardoor het niet lukte om tot afspraken te komen. Er was sprake van een visieverschil waardoor in overleg is besloten de hulpverlening te beëindigen. De zorgaanbieder staat nog steeds achter de wijze waarop zij de hulpverlening heeft verricht. Zij heeft gehandeld volgens de geldende richtlijnen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft de standpunten van beide partijen gehoord en overweegt het volgende.
De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder terecht in de eerste plaats heeft gekeken naar een veilige stabiele thuissituatie voor de zoon van klager van waaruit hij verder behandeld kon worden. Vanuit deze visie heeft de zorgaanbieder de ouders aangesproken op hun gedrag om een zodanige thuissituatie te creëren. Dat uiteindelijk de behandeling van de zoon niet heeft kunnen aanvangen, in verband met de onstabiele thuissituatie, kan de zorgaanbieder niet worden aangerekend.
Toen de zorgaanbieder werd geconfronteerd met het fysieke en verbale geweld van de ouders als gevolg van de spanningen die het gedrag van de zoon teweeg bracht, heeft zij, naar het oordeel van de commissie, hiervan terecht een melding heeft gemaakt bij het CJG. Door aldus op te treden is de zorgaanbieder opgetreden zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwame professional.
Ter zitting heeft klager aangegeven dat zij en haar man vanwege alle spanningen overbelast zijn geraakt en dat zij een burn-out heeft gekregen. Zij heeft aangegeven dat de situatie in het gezin ondraaglijk was geworden en dat uiteindelijk in overleg met het CJG is besloten tot vrijwillige uithuisplaatsing van haar zoon. Inmiddels is de rust binnen het gezin teruggekomen en is er een eerste diagnose over de gedragsproblemen bij haar zoon, na een korte observatie in de kliniek, vastgesteld. Dit gegeven bevestigt naar het oordeel van de commissie het belang van een stabiele thuissituatie van waaruit een behandeling kan worden gestart. Uiteindelijk lijkt de vrijwillige uithuisplaatsing waarvoor de ouders terecht zelf de eerste voor hun moeilijke stap hebben genomen, op dit moment de beste oplossing te zijn.
Gelet op het voren overwogene is de commissie van oordeel dat niet is gebleken dat de zorgaanbieder in deze niet heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwaam professional. De klachten van de klager worden ongegrond verklaard en de vordering wordt afgewezen.
Hetgeen de klager voorts nog naar voren heeft gebracht behoeft geen bespreking nu dit niet tot een ander oordeel kan leiden.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst de vordering af.
Aldus beslist op 12 oktober 2017 door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg.