Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: schadevergoeding
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
41369/49227
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënte is ontevreden over het resultaat van haar borstoperatie en stelt hier lichamelijke en geestelijke klachten aan over te hebben gehouden. Volgens de cliënte zijn de tepels verkeerd geplaatst, zijn de borsten ongelijk van grootte en zijn er pijnlijke littekens ontstaan. Daarnaast wilde de kliniek de cliënte niet verder helpen met haar klacht. Zij eist een schadevergoeding. De kliniek stelt de cliënte duidelijk te hebben geïnformeerd over de mogelijke risico’s van de operatie en de rol die het eigen lichaam van de cliënte daarin zou spelen. Het feit dat elk lichaam anders is, maakt het onmogelijk om te voorspellen hoe het resultaat uitvalt. De operatie is geslaagd, dat het resultaat tegenvalt is de mening van de cliënte, geen feit. De commissie vindt dat de cliënte voldoende is geïnformeerd over de risico’s en dat er geen harde beloftes zijn gedaan over het eindresultaat en daarmee heeft de chirurg voldaan aan de zorgplicht. De kliniek heeft de cliënte meerdere zaken aangeboden naar aanleiding van haar klacht, maar de cliënte heeft zelf gekozen hier geen gebruik van te maken. Daarom wordt de klacht ongegrond verklaard en de schadevergoeding afgewezen.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [woonplaats]en
Bergman Clinics B.V., gevestigd te Naarden,
(hierna te noemen: de kliniek)
gemachtigde [naam], advocaat, verbonden aan [verzekeringsmaatschappij]
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De mondelinge behandeling heeft – nadat deze op 1 april 2021 zonder inhoudelijke behandeling was aangehouden –plaatsgevonden op 17 september 2021 te Den Haag.
Bij deze behandeling zijn verschenen:
– cliënte, vergezeld van haar moeder;
– de kliniek, vertegenwoordigd door [naam], chirurg, bijgestaan door mevrouw [naam advocaat] voornoemd.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het resultaat van een bij cliënte uitgevoerde borstoperatie en de wijze van communicatie met cliënte door aan de kliniek verbonden medewerkers.
Standpunt van cliënte
Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, waaronder de stukken die cliënte heeft overgelegd nadat de uitnodiging voor de mondelinge behandeling was verzonden, en naar hetgeen zij tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
1.
In verband met rug- en nekklachten heeft cliënte op 23 januari 2020 bij de kliniek een operatie ondergaan, waarbij haar borsten zijn verkleind en een borstlift is uitgevoerd. Cliënte had altijd cupmaat D, maar tijdens haar zwangerschap zijn haar borsten gegroeid naar cupmaat G. Vóór de operatie heeft de behandelend plastisch chirurg (hierna te noemen: de chirurg) cliënte meegedeeld dat haar borsten er na de operatie goed zouden uitzien en op een mooie volle cupmaat D zouden uitkomen, hetgeen ook de wens van cliënte was. De chirurg heeft tijdens het consult ook aangegeven wat het beste bij haar lichaam paste en wat voor een type operatie zou plaatsvinden. Cliënte zou een borstverkleining en borstlift krijgen. De chirurg heeft cliënte zelfs nog foto’s laten zien hoe haar borsten er zouden uitzien en wat zij kon verwachten. Na de operatie bleek zij cupmaat B overgehouden te hebben, een te kleine maat die niet bij haar lichaam past, omdat zij wat forser is gebouwd. De borsten van cliënte hangen weer en doen erg veel pijn, de tepels zijn veel te hoog geplaatst en daarin bevinden zich gaten, die veel pijn doen. Cliënte heeft aan de operatie erg brede, dikke en lange littekens overgehouden die ook ontzettend veel pijn doen en jeuk veroorzaken. Inmiddels zijn de klachten van cliënte toegenomen. Zij heeft ook last gekregen van een pijnlijke arm, nek en schouder die haar in haar bewegingen beperken. Daarnaast ervaart zij zeer pijnlijke ribben en soms pijn bij het ademhalen en een afname van kracht in haar armen en handen. Cliënte slikt om de vier uur pijnstillers. Beide borsten zijn qua grootte, vorm en volume ongelijk aan elkaar. De borsten zijn zodanig verminkt, dat er blijvend ontsierende littekens zullen zijn. Cliënte huilt elke dag, is erg vermoeid en slaapt slecht, durft niet meer in de spiegel te kijken, niet meer te zwemmen en geen seksueel contact meer te hebben en voelt zich verminkt. Cliënte is niet tevreden over het resultaat; zij is van mening dat die operatie is mislukt.
Het is cliënte niet gelukt om met de kliniek tot een oplossing te komen. Wel heeft cliënte van de kliniek een second opinion gekregen. Cliënte is door haar huisarts voor een second opinion doorverwezen naar een andere kliniek voor plastische chirurgie. Er zijn hersteloperaties nodig: de tepels zijn te hoog geplaatst en moeten teruggeplaatst worden, er moet een gehele littekencorrectie plaatsvinden, in de rechterborst moet een kleine en in de linkerborst een grotere prothese geplaatst worden.
Na haar vordering te hebben vermeerderd, verlangt cliënte van de kliniek een schadevergoeding van
€ 24.973,22. Dit bedrag bestaat uit de kosten van de uitgevoerde operatie door de kliniek en de nog uit te voeren hersteloperaties door die andere kliniek ad € 19.400,–, een bedrag aan immateriële schadevergoeding van € 5.000,– en een bedrag van € 573,22 dat cliënte aan haar zorgverzekeraar heeft betaald.
2.
Cliënte is zeer ontevreden over de wijze waarop de behandelend chirurg en zijn assistente met haar hebben gecommuniceerd. De behandeld chirurg heeft cliënte nooit meegedeeld dat zij een klacht kon indienen.
Standpunt van de kliniek
Voor het standpunt van de kliniek verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en naar hetgeen zij tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Cliënte is op 5 december 2019 door de chirurg gezien in verband met haar wens tot mammareductie. Cliënte vertelde dat zij rug-, nek- en hoofdpijnklachten had, niet te kunnen werken van de pijn en dagelijks pijnstilling te gebruiken. Na het afnemen van de anamnese is onderzoek gedaan om te beoordelen of aan de wens van cliënte kon worden voldaan. Op basis van de bevindingen uit anamnese en onderzoek is een voorstel gedaan dat medisch verantwoord en het meest passend was bij de wensen van cliënte. Er zou een symmetriserende borstlift worden uitgevoerd en er zou worden gestreefd naar meer symmetrie. Vervolgens is uitleg gegeven over de operatie, de littekens en het postoperatieve beloop en zijn de risico’s op complicaties doorgesproken. Aan cliënte is uitgelegd dat geen enkele garantie gegeven zou kunnen worden wat betreft de cupmaat. Van het consult zijn aantekeningen gemaakt en aan cliënte is een folder meegegeven, waarin met betrekking tot het mogelijke resultaat het volgende is opgenomen: “Een borstverkleining is een veilige en betrouwbare chirurgische ingreep, Veel vrouwen zijn tevreden over het resultaat. Om medische redenen is het echter niet altijd mogelijk om volledig te voldoen aan de wensen van de patiënt. De aard en de grootte van de littekens is niet geheel voorspelbaar. Dit geldt ook voor de uiteindelijke vorm of stevigheid. De plastisch chirurg kan geen cupmaat of volledige symmetrie van de borsten garanderen. Soms is een tweede operatie nodig om het beoogde resultaat te bereiken, Bij iedereen die een borstverkleining ondergaat bestaat de kans dat de borst om reden dan ook na de operatie toch weer groeit, waardoor het resultaat deels te niet wordt gedaan.”
De operatie is op 23 januari 2020 uitgevoerd en is goed en ongecompliceerd verlopen. Cliënte heeft tijdens een viertal postoperatieve consulten telkens meegedeeld ontevreden te zijn over het formaat van haar borsten. Telkens is cliënte geïnformeerd over het verdere verloop van het genezingsproces. Naar aanleiding van de onvrede van cliënte is haar een aanbod voor een littekencorrectie gedaan, waarvan cliënte geen gebruik heeft gemaakt.
Bij de beoordeling van de behandeling van cliënte gaat het niet om de vraag of het handelen beter had gekund, maar om de vraag of de chirurg bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het verweten handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard. In dit verband is van belang dat het bij de waardering van het resultaat van een cosmetische ingreep om een grotendeels subjectief oordeel gaat. Aan dit subjectieve oordeel kan niet de conclusie worden verbonden dat (dus) onzorgvuldig zou zijn gehandeld.
Cliënte heeft geen concrete stellingen ingenomen die, indien die stellingen juist zouden zijn, zouden kunnen leiden tot de conclusie dat de kliniek jegens cliënte onzorgvuldig heeft gehandeld. Cliënte heeft niet concreet gesteld wat de chirurg precies verkeerd zou hebben gedaan en welk handelen of nalaten hij daarvoor in de plaats had moeten stellen. De kliniek betwist dat er jegens cliënte onzorgvuldig is gehandeld. Uit niets blijkt dat de operatie, zoals cliënte stelt, zou zijn mislukt. Dat het resultaat van de operatie in de visie van cliënte minder is dan waarop zij vooraf had gehoopt, is geen gevolg van onzorgvuldig handelen maar van de aard van de ingreep waarover cliënte van tevoren is geïnformeerd.
Nu er geen sprake is geweest van onzorgvuldig handelen, is er geen grond voor vergoeding van schade, die overigens niet is geconcretiseerd en onderbouwd. Uit het enkele feit dat cliënte niet tevreden is met het door haar gewenste resultaat, volgt geen juridische verplichting om aan cliënte schadevergoeding te betalen. De kliniek verzoekt de commissie de klacht en het verzoek tot schadevergoeding af te wijzen.
2.
Met betrekking tot de door cliënte genoemde “gang naar de klachtencommissie” merkt de kliniek op dat cliënte een second opinion, een aanbod voor een littekencorrectie en informatie van de klachtenfunctionaris over haar mogelijkheden om haar onvrede te laten beoordelen, is aangeboden. Feitelijk is dan ook onjuist dat de kliniek cliënte niet verder heeft willen helpen. Cliënte heeft er zelf voor gekozen om niet verder geholpen te willen worden door de kliniek.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft op grond van de door partijen overgelegde stukken en hetgeen zij tijdens de mondelinge behandeling naar voren hebben gebracht, het volgende overwogen.
1.
Het toetsingskader
De overeenkomst die partijen met elkaar hebben gesloten, is aan te merken als een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Bij de uitvoering van die overeenkomst moet de hulpverlener – in dit geval de chirurg – de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW). Deze zorgplicht houdt in dat de hulpverlener die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. Het gaat daarbij niet om de vraag of dat handelen anders of zelfs beter had gekund, maar om het antwoord op de vraag of de hulpverlener binnen de grenzen van de redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven.
Voor een goed begrip van de hiervoor genoemde maatstaf is het van belang te weten dat die zorgplicht in beginsel niet wordt aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verbindt zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt: de hulpverlener is namelijk afhankelijk van en heeft geen invloed op de lichamelijke condities en reacties van de patiënt. Zelfs bij onberispelijk medisch handelen kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij zijn inspanning een fout heeft gemaakt en dus niet heeft gehandeld als een redelijk handelend en redelijk bekwaam hulpverlener.
De toetsing
Cliënte heeft de stelling van de kliniek niet betwist dat de chirurg tijdens het eerste consult op 5 december 2019 de behandeling, de resultaten en risico’s op complicaties met haar heeft besproken en dat zij toen een folder heeft ontvangen, waarin de door de kliniek aangehaalde passage voorkomt. Die stelling wordt ondersteund door de aantekeningen betreffende dat consult in het medisch dossier van cliënte; uit die aantekeningen blijkt ook dat cliënte toestemming heeft gegeven voor de operatie.
Cliënte is ontevreden over het resultaat van de operatie. In de folder is cliënte erop gewezen dat de aard en de grootte van de littekens en de uiteindelijk vorm en stevigheid van de borsten niet geheel voorspelbaar zijn. Als algemeen bekend mag worden verondersteld dat er na een operatie altijd littekens achterblijven. De aard en grootte van de littekens, de vorm en stevigheid en de verdere ontwikkeling van de borsten zijn een reactie van het lichaam waarop de chirurg geen invloed heeft en waarvan hem dan ook geen verwijt kan worden gemaakt. Cliënte heeft gesteld dat de chirurg tegen haar heeft gezegd dat haar borsten op een mooie volle cupmaat D zouden uitkomen. De chirurg heeft betwist dit gezegd te hebben. Na dit verweer van de chirurg had het op de weg van cliënte gelegen om haar stelling over de toegezegde cupmaat aannemelijk te maken, maar dat heeft zij niet gedaan. Gezien de folder, die vermeldt dat de plastisch chirurg geen cupmaat kan garanderen, komt het standpunt van de chirurg de commissie aannemelijk voor en moet het ervoor worden gehouden dat de chirurg geen toezegging over de cupmaat heeft gedaan.
De chirurg heeft een inspanningsverplichting op zich genomen om de medische behandeling van cliënte naar een zo goed mogelijk resultaat te leiden en niet een verplichting om een bepaald resultaat daadwerkelijk te bereiken. Hem valt alleen iets te verwijten indien komt vast te staan dat hij zich onvoldoende heeft ingespannen of bij zijn inspanning een fout heeft gemaakt. Cliënte heeft alleen gesteld dat zij ontevreden is met het resultaat van de operatie, maar zij heeft geen feiten of omstandigheden gesteld, waaruit enig verwijt in voormelde zin valt af te leiden. Op grond van de stukken en de daarvan deel uitmakende foto’s van de borsten van cliënte, is de commissie van oordeel dat de chirurg de operatie en verdere behandeling van cliënte lege artis, dat wil zeggen met de vereiste zorgvuldigheid en op de gebruikelijke medische wijze, heeft uitgevoerd. Enige indicatie dat dit anders zou zijn, heeft de commissie niet. De commissie komt dan ook tot de conclusie dat de chirurg zijn inspanningsverplichting is nagekomen en daarmee de hiervoor genoemde zorgplicht heeft nageleefd. Het feit dat cliënte is teleurgesteld in de verwachtingen die zij van de operatie had, maakt dit niet anders. De commissie acht dit klachtonderdeel ongegrond.
De verlangde schadevergoeding
Cliënte heeft om toekenning van een schadevergoeding verzocht. Voor toekenning van een schadevergoeding is in de eerste plaats vereist dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming (wanprestatie) of een toerekenbare onrechtmatige handeling. Hiervoor heeft de commissie overwogen dat zij de klacht van cliënte ongegrond acht. Daarmee is niet komen vast te staan of aannemelijk geworden dat de chirurg zich onvoldoende heeft ingespannen of bij zijn inspanning een fout heeft gemaakt. Dit betekent dat de kliniek tegenover de cliënte niet toerekenbaar is tekort gekomen of toerekenbaar onrechtmatig heeft gehandeld. Nu niet voldaan is aan een van de vereisten voor toekenning van een schadevergoeding, dient het desbetreffende verzoek van cliënte afgewezen te worden.
2.
Tegen deze klacht heeft de kliniek gemotiveerd verweer gevoerd. De commissie constateert dat de lezingen van partijen uiteenlopen. Geen van partijen heeft haar lezing (nader) onderbouwd. De commissie kan daardoor niet beoordelen welke van beide lezingen aannemelijk is of meer aannemelijk dan de andere. Een klacht die – zoals in dit geval – door de kliniek met argumenten is betwist en slechts is gebaseerd op de lezing van cliënte, kan dan ook niet gegrond worden bevonden. Aan het niet gegrond zijn van de klacht ligt niet ten grondslag dat het woord van cliënte minder geloof verdient dan dat van de kliniek, maar dit is gebaseerd op de omstandigheid dat voor het oordeel dat een bepaalde gedraging klachtwaardig is, eerst moet worden vastgesteld dat er een voldoende feitelijke grondslag voor dat oordeel bestaat. In dit geval ontbreekt die grondslag. De commissie acht dit klachtonderdeel ongegrond.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van cliënte in beide onderdelen ongegrond;
– wijst het verzoek van cliënte om toekenning van een schadevergoeding af.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de kliniek aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist op 17 september 2021 door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer dr. J.F.A. van der Werff en de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van de heer mr. L.G.H. Cox, secretaris.