Reconstructie van de linkerborst. Dat er sprake is geweest van necrosevorming waardoor het genezingsproces en de reconstructie lang heeft geduurd, kan niet aan de chirurg worden verweten. De nazorg is ook niet onzorgvuldig geweest

  • Home >>
  • Ziekenhuizen >>
De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 113791

De uitspraak:

In het geschil tussen

[Cliënte], wonende te [plaats] en Stichting Haga Ziekenhuis, gevestigd te Den Haag,
(verder te noemen: het ziekenhuis)

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. Het geschil is ter zitting behandeld op 11 juli 2018 te Den Haag. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. Het ziekenhuis werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam], contactpersoon, [naam], behandelend plastisch chirurg en [naam], verpleegkundig specialiste.

Onderwerp van het geschil

Het geschil heeft betrekking op de kwaliteit van de zorgverlening.

Standpunt van de cliënte

In de kern komt het standpunt van de cliënte op het volgende neer.

De cliënte is op 27 mei 2014 geopereerd. Tijdens deze operatie zijn zowel haar linker borst, die preventief was verwijderd, als haar rechterborst gereconstrueerd. In de vijf dagen die zij na de operatie in het ziekenhuis heeft verbleven, heeft cliënte geen arts gezien ondanks haar geuite zorgen over haar linkerborst die blauw en zwart was.

Ook nadat zij was ontslagen uit het ziekenhuis heeft cliënte meermalen melding gemaakt aan de chirurg/medisch specialist dat haar borst zwart was geworden.
Zij kreeg telkens te horen dat dit normaal was. Nadat de pleisters waren verwijderd bleek op de borst een dikke korst te zitten die in de dagen erna op meerdere plaatsen scheurde. Er bleek sprake te zijn van necrose.
De cliënte verwijt het ziekenhuis dat zij niet serieus is genomen.  Het ziekenhuis deed de wond af als een minimale necrose terwijl in werkelijkheid cliënte haar hele hand moest gebruiken om de wond te bedekken. Haar vragen en zorgen werden door de arts gebagatelliseerd en op een gegeven moment is  cliënt zelfs geadviseerd om psychische begeleiding te zoeken.
Nadat eind 2014 de wond was gesloten heeft cliënte een second opinion gevraagd in een ander ziekenhuis. Op basis van het advies dat daar is verkregen, heeft het ziekenhuis op verzoek van cliënte een nieuwe operatie uitgevoerd. Ook na deze operatie zijn veel littekens overgebleven en bleek de geplaatste prothese te klein te zijn, waarna cliënte wederom een operatie heeft ondergaan. Het resultaat is dat haar linkerborst vol zit met littekens, te klein is en verfrommeld. Cliënte is erg ongelukkig met dit resultaat.

Cliënte verwijt het ziekenhuis een slecht uitgevoerde operatie van de linkerborst en slechte nazorg. Voorts klaagt zij over het feit dat zij voor iedere afspraak met de arts meerdere uren moest wachten omdat vaak meerdere patiënten op hetzelfde tijdstip een afspraak hadden. Dit gaf haar het gevoel dat zij niet serieus is genomen

De cliënte vordert erkenning van haar klachten en een financiële compensatie van € 25.000,–.

Ter zitting heeft cliënte haar klachten nader toegelicht.
Zij is niet postoperatief gezien door de arts, ook niet toen er sprake was van een complicatie aan haar linkerborst. Er zijn foto’s gemaakt door de verpleegkundig specialiste, maar zij weet niet wat daarmee is gebeurd. Haar klachten zijn gebagatelliseerd. Er werd gesproken over een klein wondje terwijl het ging om een grote wond die zij ternauwernood met haar hand kon bedekken. Als de arts in de eerste dagen na de operatie zelf was komen kijken, was er misschien gekozen voor een andere behandeling bijvoorbeeld het verwijderen van de expander en een nieuwe reconstructie. Nu heeft zij maanden een open wond moeten verzorgen.
Cliënte heeft zelf een second opinion ingewonnen in een ander ziekenhuis en op haar verzoek heeft de arts uiteindelijk naar aanleiding van het verkregen advies een vervolgoperatie uitgevoerd.
Het ziekenhuis heeft niet op haar klachten gereageerd. Haar brief werd rechtstreeks naar Centramed doorgestuurd. Pas nadat zij de zaak aan de commissie had voorgelegd heeft het ziekenhuis contact met haar opgenomen. Cliënte heeft niet de zorg gekregen die van een professionele zorgaanbieder, zoals het ziekenhuis, mag worden verwacht.
Cliënte verwachtte een mooie reconstructie. Zij heeft in haar omgeving verschillende voorbeelden gezien van mooie reconstructies en ging ervan uit dat dit resultaat ook bij haar zo zou zijn. Desgevraagd deelt zij mee dat zij voorafgaande aan de operatie goed was geïnformeerd over eventuele complicaties, zoals necrose.

Standpunt van het ziekenhuis

In de kern komt het standpunt van het ziekenhuis op het volgende neer.
Klacht 1: medische ingreep:
De oncologisch chirurg heeft bij de preventieve verwijdering van de linkerborst zoveel mogelijk huid trachten te sparen voor de reconstructie door de plastisch chirurg.
Wel diende daarbij zoveel mogelijk mamaweefsel en subcutaan vet tot op de huid te worden verwijderd om het risico op het ontstaan van kankercellen in het overgebleven weefsel zo veel mogelijk te beperken.
In het geval van cliënte kon niet worden voorkomen dat een deel van de dunne huid verloren is gegaan.
Na de reconstructie van de linkerborst is er door enerzijds een bloeduitstorting en anderzijds door de dunne huid, waardoor onvoldoende doorbloeding van de huidlappen is opgetreden, een wond ontstaan. Het feit dat partiële huidnecrose is ontstaan na de eerste ingreep kan de plastisch chirurg niet worden aangerekend.
Klacht 2: slechte nazorg:
Uit de medische dossiernotities blijkt dat cliënte frequenteer en langer dan gemiddeld uitgebreid ter controle is gezien, waarbij haar klachten zijn genoteerd, lichamelijk onderzoek werd verricht en op grond van gedane bevindingen beleid werd afgesproken. De gestoorde wondgenezing is onderkend en behandeld. Getracht is cliënte gerust te stellen. Het is zeker niet de intentie geweest om haar klachten te bagatelliseren.

Het ziekenhuis verzoekt de klachten ongegrond te verklaren en de vordering af te wijzen.

Ter zitting heeft het ziekenhuis haar standpunt nader toegelicht.

Het ziekenhuis was ten tijde van de operatie van cliënte het enige ziekenhuis in de regio dat reconstructies uitvoerde. Dat cliënte soms zeer lang voor een afspraak moest wachten, kwam door tijdgebrek vanwege het grote aantal patiënten dat onder behandeling was.
Het ziekenhuis heeft gekeken naar de hele patiënt. Zo is zij in verband met pijnklachten en psychische ondersteuning verwezen naar de pijnpoli. Cliënte is vaker en langduriger op de poli dan een gemiddelde patiënt  gezien en heeft daarnaast veel e-mail contact gehad met de verpleegkundig specialiste.

De chirurg kan zich niet voorstellen dat cliënte in de vijf dagen dat zij na de operatie in het ziekenhuis is opgenomen geweest geen zaalarts gezien heeft.  Daarnaast heeft de verpleegkundig specialiste, die tevens wondverpleegkundige is, regelmatig in deze periode de cliënte onderzocht. In de periode dat cliënte in het ziekenhuis heeft gelegen zou de chirurg overigens niets hebben kunnen doen. Het duurt een aantal dagen na de operatie voordat zichtbaar is of de doorbloeding van de huid verbetert of juist verslechtert.
Bij cliënte is sprake geweest van een hematoom gevolgd door necrose op een bepaalde plek. De chirurg voert in dat geval een conservatief beleid: wachten en hopen dat de wond uiteindelijk dicht gaat om zo een zware her-operatie te voorkomen. De chirurg begrijpt dat cliënte zich zorgen heeft gemaakt maar heeft haar helaas niet kunnen geruststellen.
Uiteindelijk zijn voor de reconstructie van de linkerborst een paar operaties nodig geweest. Een reconstructie bestaat uit een aantal stappen. Onafhankelijk van het advies van een derde, had de chirurg uit zichzelf, nadat de wond genezen was, een grotere prothese geplaatst.

Beoordeling van het geschil

Naar aanleiding van het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.

Voor aansprakelijkheid van het ziekenhuis is vereist dat voldoende aannemelijk is dat het ziekenhuis, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor het ziekenhuis uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting.

De tekortkoming moet aan het ziekenhuis kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en cliënte moet daarvan nadeel hebben ondervonden.

Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet het ziekenhuis bij haar werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op haar rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat het ziekenhuis die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval het ziekenhuis) voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.

Cliënte heeft twee klachten aan de commissie voorgelegd:
Haar eerste klacht betreft de medische ingreep: een slecht uitgevoerde operatie van de linkerborst. Het resultaat is niet wat zij had kunnen verwachten na amputatie en reconstructie van een gezonde borst. Haar linkerborst vol zit met littekens, is te klein en verfrommeld.
Haar tweede klacht ziet op de slechte nazorg.

Klacht 1: operatie
De commissie heeft ter zitting vastgesteld dat de klacht uitsluitend de reconstructie van de linkerborst betreft. De cliënte richt haar klacht op de reconstructie door de plastisch chirurg. De amputatie van de borst is uitgevoerd door de oncologisch chirurg van het ziekenhuis.

De commissie overweegt dat de plastisch chirurg bij de reconstructie afhankelijk is geweest van het resultaat van de amputatie.
Naar het oordeel van de commissie is de operatie door de plastisch chirurg lege artis uitgevoerd. Dat er uiteindelijk sprake is geweest van necrosevorming waardoor het genezingsproces en de reconstructie lang heeft geduurd, kan aan de chirurg niet worden tegengeworpen. Vanwege de dunne huid en de matige doorbloeding is deze wondvorming ontstaan. De chirurg heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend chirurg in dezelfde omstandigheden zou hebben gehandeld. Naar het oordeel van de commissie is  niet aannemelijk geworden dat sprake is geweest van een zo grote en diepe wond dat het ballonnetje dat tijdens de eerste operatie was geplaatst zichtbaar was en sprake was van infectie. Door het voeren van een afwachtend beleid, dat uiteindelijk heeft geleid tot het helen van de wond, heeft de chirurg een zware her-operatie kunnen voorkomen.

Ter zitting heeft de cliënte aangegeven dat zij voorafgaande aan de operatie goed is geïnformeerd over eventuele complicaties, maar dat zij, gezien voorbeelden uit haar omgeving, niet had verwacht dat haar borst zo lelijk zou worden. Op het uitblijven van een door cliënte gewenst resultaat zonder meer kan het ziekenhuis echter niet worden aangesproken.

Ook de reconstructie van een gezonde borst, zoals in dit geval van de cliënte, geschiedt niet zonder risico’s. De cliënte was daarvan op de hoogte.

Klacht 2: nazorg.
Cliënte stelt dat haar zorgen door het ziekenhuis zijn gebagatelliseerd, zowel tijdens haar verblijf gedurende de vijf  dagen na de operatie in het ziekenhuis als op de poli.

De commissie is van oordeel dat ook deze klacht niet gegrond is. Zij begrijpt overigens wel  dat cliënte zich zorgen heeft gemaakt over de kleur van haar borst en later de necrose vorming.
De commissie acht het niet aannemelijk dat de cliënte tijdens haar opname in het ziekenhuis geen enkele arts zou hebben gezien. Immers in de regel worden alle patiënten op de verpleegafdelingen dagelijks door een zaalarts bezocht. Niet aannemelijk is dat ten aanzien van cliënte hiervan is afgeweken. Bovendien is cliënte – zo heeft zij ook zelf aangegeven – tijdens en ook na haar opname regelmatig door een daartoe gespecialiseerde verpleegkundige onderzocht. De chirurg heeft naar het oordeel van de commissie gemotiveerd uitgelegd waarom zij pas zes weken na de operatie cliënte voor het eerst heeft gezien. Na de operatie moet worden afgewacht hoe de huid  zich houdt nadat de hematoom is geslonken en de wond is gedicht. Dit neemt een aantal weken in beslag.
Cliënte heeft gesteld dat er al sprake was van necrosevorming in de eerste dagen na de operatie. De chirurg heeft gemotiveerd aangegeven, en de commissie is hier ook ambtshalve mee bekend, dat in de eerste dagen de borst blauwig is met donkere plekken. Necrose treedt pas in een later stadium op. De chirurg had in de eerste dagen na de operatie voor cliënte niets kunnen betekenen anders dan haar geruststellen. Dit is ook via de verpleegkundig specialiste meermalen gedaan.
Naar het oordeel van de commissie heeft het ziekenhuis voldoende aannemelijk gemaakt dat cliënte frequenter en langer dan gemiddeld uitgebreid ter controle werd gezien op en dat regelmatig e-mail en telefonisch contact met haar is geweest. De commissie begrijpt dat cliënte veel heeft moeten doormaken in deze periode vanwege de trage wondgenezing. Dit kan echter het ziekenhuis niet worden aangerekend. Niet kan worden gesteld dat het ziekenhuis in haar nazorg onzorgvuldig dan wel nalatig heeft gehandeld.

Cliënte heeft ter zitting aangegeven dat zij nadat zij een second opinion in een ander ziekenhuis heeft gekregen, door de chirurg opnieuw op grond van het advies van de andere specialist, is geopereerd en dat uiteindelijk – vanwege het slechte resultaat –  dankzij de laatste operatie in het andere ziekenhuis de littekens op haar borst zijn verminderd.
De commissie overweegt dat een borstreconstructie nimmer in één operatie kan worden gerealiseerd maar dat deze in fasen moet worden uitgevoerd. Uiteindelijk zou cliënte naar het oordeel van de commissie eenzelfde behandeling hebben gekregen als zij in het ziekenhuis was gebleven.

De commissie is van oordeel dat niet kan worden geoordeeld dat de arts in deze niet de zorg heeft betracht die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. Niet is komen vast te staan dat de behandelend arts zich onvoldoende heeft ingespannen met betrekking tot de medische behandeling  en nazorg  of bij die inspanning een fout heeft gemaakt. Zij oordeelt de klacht ongegrond.

Voor aanspraak op materiële schadevergoeding is ten minste vereist dat het ziekenhuis in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst. Van een toerekenbare tekortkoming is hier echter geen sprake zodat de vordering tot schadevergoeding dient te worden afgewezen.

Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst het door de cliënt verlangde af.

Aldus beslist op 11 juli 2018 door de Geschillencommissie Ziekenhuizen.