
Commissie: Zorg Algemeen
Categorie: (On)zorgvuldigheid
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
119726
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Plastisch chirurgische ingreep: ook voor de liposuctie waren al deukjes aanwezig. Overeenkomstig de tevoren gesloten behandelingsovereenkomst is aan cliënte een nabehandeling aangeboden tegen een tevoren overeengekomen vergoeding, maar cliënte heeft daarvan zelf afgezien.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [plaats], en Nationaal Huidcentrum B.V., gevestigd te Bussum, (verder te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is ter zitting behandeld op 20 december 2018 te Rotterdam.
Cliënte werd ter zitting bijgestaan door haar moeder, [naam]. De zorgaanbieder werd ter zitting
vertegenwoordigd door [naam], directeur eigenaar Nationaal Huidcentrum B.V.
Beide partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het resultaat van een plastisch chirurgische ingreep.
Standpunt van cliënte
Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken in het bijzonder het vragenformulier dat de cliënte op 1 september 2018 aan de commissie heeft gezonden.
Het standpunt van cliënte luidt in hoofdzaak als volgt.
Cliënte heeft een liposuctie laten uitvoeren door de zorgaanbieder en is niet tevreden met het resultaat van de behandeling.
1. Aan de binnenkant van haar benen en knieën is geen verschil te zien na de liposuctie;
2. Aan de buitenkant van haar benen zijn enorme deuken ontstaan die door haar kleding zichtbaar zijn;
3. Na de liposuctie is een dikke rand onder de bilplooi zichtbaar gebleven.
De zorgaanbieder heeft aangeboden om de deuken op te vullen en de rand onder haar bilplooi weg te halen tegen betaling van € 500,–. De cliënte is hier niet op ingegaan. Zij heeft betaald voor een liposuctie en het is niet de bedoeling dat daarna de deuken weer worden opgevuld met vet, dat bovendien – zoals de zorgaanbieder haar zelf vóór de operatie had meegedeeld – na verloop van tijd verdwijnt. Cliënte heeft geen vertrouwen meer in de behandelaar. Zij heeft bij een andere arts een second opinion gevraagd. Deze arts vertelde haar dat de behandeling slecht was uitgevoerd. Ter zitting heeft cliënt toegelicht dat de na-correctie/heroperatie inmiddels door een plastisch chirurg is uitgevoerd. Hiervoor heeft zij circa € 5.000,– betaald.
Cliënte vordert terugbetaling van de door de zorgaanbieder bij haar in rekening gebrachte kosten voor de bij haar uitgevoerde liposuctie, een bedrag van € 3.580,–.
Standpunt van de zorgaanbieder
De zorgaanbieder wijst de aansprakelijkheid af. Op de arts rust een inspanningsverplichting de behandeling conform de professionele standaard uit te voeren. De cliënte is voorafgaand aan de operatie uiterst zorgvuldig geïnformeerd over de behandeling met behulp van een power point presentatie waarin de procedure stap voor stap wordt uitgelegd en waarin ook melding wordt gemaakt van de risico’s op onregelmatigheden van de huid en symmetrie. Duidelijk is aangegeven het menselijk lichaam moeilijk voorspelbaar is en dat er geen garantie op resultaat kan worden gegeven.
Cliënte heeft op 7 oktober 2017 een liposuctie behandeling aan 4 locaties ondergaan. Bij nacontrole na drie maanden heeft cliënte aangegeven dat zij tevreden was over de gehele behandeling. Wel heeft zij opgemerkt dat de rechter trochanter een deukje had. Uit het medisch dossier blijkt dat cliënte al voor de behandeling deukjes had ter plaatse van de trochanter.
Bij de eindcontrole op 24 april 2018 heeft cliënte aangegeven dat zij niet tevreden was over het resultaat ter plaatse van de trochanters omdat de deukjes volgens haar opvallender waren geworden. De zorgaanbieder heeft de cliënte een lipofilling van de deukjes in de trochanters voorgesteld. Conform de behandelovereenkomst heeft de zorgaanbieder meegedeeld dat zij voor de nabehandeling een vergoeding van € 500,– in rekening zou brengen. De nabehandeling zou op 12 juni 2017 plaatsvinden, maar de afspraak is op verzoek van cliënte om financiële redenen on hold gezet.
Pas bij het indienen van de klacht heeft cliënte opeens melding gemaakt van haar ontevredenheid over de behandeling op de andere locaties (benen en knieën) en over het feit dat zij geen vertrouwen meer heeft in de arts.
De zorgaanbieder verzoekt de commissie de vordering van cliënte af te wijzen. De behandeling is uitgevoerd conform de afspraken door een zeer ervaren medisch specialist. De door cliënte aangewezen onregelmatigheden waren al aanwezig voor de liposuctie. Daarvoor kan cliënte de zorgaanbieder niet verantwoordelijk houden.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft op grond van de door partijen overgelegde stukken het volgende overwogen.
Met betrekking tot de klacht overweegt de commissie als volgt.
De cliënte en de zorgaanbieder hebben met elkaar een behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW) gesloten.
Naast hetgeen partijen in die overeenkomst hebben afgesproken, gelden tussen hen – voor zover in het concrete geval van toepassing – de bepalingen van dat wetboek.
Cliënte houdt de zorgaanbieder aansprakelijk voor de onjuist uitgevoerde medische ingreep op 7 oktober 2017. Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en cliënte moet daarvan nadeel hebben ondervonden.
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval de zorgaanbieder) voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
De commissie is van oordeel, gelet op de overgelegde stukken, dat niet kan worden vastgesteld dat de arts in deze niet de zorg heeft betracht die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. Niet is komen vast te staan dat de behandelend arts zich onvoldoende heeft ingespannen met betrekking tot de medische behandeling of bij die inspanning een fout heeft gemaakt.
De commissie heeft geen reden om te twijfelen aan de medische verslaglegging. Uit de foto’s blijkt dat er ook voor de liposuctie al deukjes aanwezig waren ter plaatse van de trochanters.
Dat deze deuken niet bij de behandeling zijn verdwenen leidt niet, althans niet zonder meer, tot de conclusie dat bij deze behandeling niet de zorg is betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend zorgaanbieder in dezelfde omstandigheden mag worden verwacht. Overeenkomstig de tevoren met cliënt gesloten behandelovereenkomst is dan ook terecht aan cliënte een nabehandeling aangeboden tegen een tevoren overeengekomen (extra) vergoeding van € 500,–. Het stond cliënte uiteraard vrij om te kiezen voor een geheel nieuwe behandeling in een andere kliniek. Nu zij echter zelf van die nabehandeling heeft afgezien, heeft de zorgaanbieder niet de vooraf overeengekomen mogelijkheid gehad eventuele onvolkomenheden weg te nemen.
Van een tekortschieten in de zorgverplichting van de zorgaanbieder is naar het oordeel van de commissie geen sprake. De klacht is dan ook ongegrond.
Voor aanspraak op een schadevergoeding is ten minste vereist dat de zorgaanbieder in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst.
Van een toerekenbare tekortkoming is hier echter geen sprake, zodat de commissie de vordering van cliënte afwijst.
Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft naar het oordeel van de commissie geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de cliënte niet gegrond en wijst haar vordering af.
Aldus beslist op 20 december 2018 door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit mevrouw mr. C.M.E. van der Hoeven, voorzitter, de heer dr. M-B. Bouman en de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, plaatsvervangend secretaris.