Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: (On) zorgvuldigheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
114758/121770
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënt heeft veel pijn overgehouden aan een operatie en is daarom verwezen naar de anesthesioloog van de zorgaanbieder. De cliënt moest lang wachten op zijn afspraak en de anesthesioloog heeft de cliënt niet goed behandeld, waardoor hij onnodig lang pijn heeft gehad, opiaten moest gebruiken en depressief is geworden. Het behandelplan is niet met de cliënt of zijn huisarts besproken. De cliënt eist een schadevergoeding. Volgens de zorgaanbieder is er zorgvuldig gehandeld en zijn er meerdere alternatieven voor de opiaten besproken met de cliënt. Ook is er geprobeerd om rekening te houden met de wensen van de cliënt en zijn alle mogelijkheden en acties duidelijk besproken met de cliënt en heeft hij hiervoor ook toestemming gegeven. De commissie oordeelt dat de wachttijd werd veroorzaakt door de coronacrisis, buiten de schuld van de zorgaanbieder om. Uit de notities blijkt dat het behandelplan uitgebreid besproken is met de cliënt en dat hij toestemming heeft gegeven. Ook is er gecommuniceerd met de huisarts. De zorgaanbieder heeft zorgvuldig en in het belang van de cliënt gehandeld. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
In het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [woonplaats]en
Maasziekenhuis Pantein B.V., gevestigd te Boxmeer
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
gemachtigde: [naam]
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 10 januari 2022 te Utrecht. De cliënt heeft fysiek zijn standpunt nader toegelicht. Namens de zorgaanbieder zijn verschenen [naam], hoogleraar palliatieve pijn en [naam], anesthesioloog. De zorgaanbieder werd bijgestaan door de gemachtigde [naam]. Zij hebben het standpunt van de zorgaanbieder via videoverbinding nader toegelicht.
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft het voorschijven van verkeerde medicatie en het ontbreken van een behandeling na een operatie die niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Na eerdergenoemde operatie had de cliënt veel pijn. De chirurg scheef oxycodon voor en verwees de cliënt op 14 april 2020 naar een anesthesioloog. Pas op 12 augustus 2020 kon de cliënt op een consult komen bij de anesthesioloog en de chirurg. De cliënt vindt het onbegrijpelijk dat hij vier maanden heeft moeten wachten op het consult. De cliënt gaf tijdens het consult aan dat hij nog steeds pijnklachten had en last had van de bijwerkingen van oxycodon. De cliënt is depressief. De depressie wordt veroorzaakt door het trieste toekomstbeeld. Bij het gebruik van opiaten wordt op termijn het effect minder en wordt de benodigde dosering steeds groter. De cliënt eindigt als een junk op de bank. Hij wil van de medicatie af.
Helaas nam de anesthesioloog niet het initiatief om te bezien of de cliënt van de medicatie af kon. De cliënt vraagt zich af waarom de anesthesioloog niet naar behandelopties heeft gekeken als Gabapentine, antidepressiva en pleisters. Medicamenteuze behandeling is wel degelijk mogelijk.
Op 29 oktober 2020 had de cliënt opnieuw een consult bij de anesthesioloog. De cliënt vertelde opnieuw over zijn klachten. Opnieuw werd niet geprobeerd om tot een alternatief voor de oxycodon te komen. De anesthesioloog stelde de diagnose “therapieresistente pijnklachten” en verwijs de cliënt ten onrechte naar een revalidatiecentrum.
Op 30 november 2020 constateerde de huisarts van de cliënt een “depressieve stoornis met een hoog risico op suïcide”. Op 10 december 2020 had de cliënt een consult bij een andere anesthesioloog. Zij schreef Gabapentine voor en nu heeft de cliënt geen oxycodon meer nodig.
De anesthesioloog heeft haar behandelplan niet met de cliënt besproken en evenmin gemeld aan zijn huisarts. De cliënt zou nooit toestemming gegeven hebben voor het behandelplan. De cliënt heeft een klein jaar zonder enige noodzaak oxycodon moeten slikken. Hij had in die periode drie tot vier maal per dag een heftige pijnaanval die ongeveer 1 uur duurde.
Het medisch handelen van de anesthesioloog heeft de client veel pijn gedaan, zowel lichamelijk als geestelijk.
De cliënt verlangt een financiële tegemoetkoming voor de door hem geleden schade.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt werd op 21 april 2020 door de chirurg gezien na een litteken exploratie en resectie tip costa 12 die op 12 februari 2020 bij de zorgaanbieder had plaatsgevonden. Zij verwees de cliënt in verband met toename van bestaande flankpijn rechts naar de ACNES-polikliniek.
Er was sprake van een wachtlijst, de zorgaanbieder had vanaf april 2020 te maken met COVID-19 en er was een landelijke opdracht om alle zorg in te zetten voor COVID-19 patiënten. De anesthesioloog-pijnspecialist heeft het dossier van de cliënt voor het eerst ingezien de dag voordat zij hem op de polikliniek zou zien, dit ter voorbereiding van haar poli. Op dat moment werd zij betrokken bij de pijnbehandeling van de cliënt. Op 12 augustus 2020 is de cliënt door de anesthesioloog-pijnspecialist en de chirurg gezien.
De hulpvraag van de cliënt was vermindering van de pijn en afbouw van de sterke pijnstiller oxycodon IR die gestart was na de laatste operatie van 12 februari 2020 in een dosering 3-4dd5mg. De anesthesioloog-specialist heeft het pijnprobleem met een multi-dimensionele methode geëvalueerd en beoordeeld in overeenstemming met de Zorgstandaard Chronische Pijn. Het behandelplan was een stapsgewijze, over een zekere periode uitgespreide benadering om haalbare behandeldoelen te kunnen stellen. Dit betekende concreet voor de korte termijn pijnstilling te verkrijgen met een zenuwblokkade, en voor de langere termijn pijnvermindering middels interdisciplinaire revalidatie.
De cliënt stond ambivalent tegen de behandelmogelijkheid van interdisciplinaire revalidatie en zag dit als allerlaatste middel. Daarop is uitleg gegeven over het beloop van een revalidatietraject en het advies gegeven zich hierin te verdiepen. Met behulp van de zenuwblokkade (interventioneel) en revalidatie was de verwachting dat de cliënt de relatief lage dosering van oxycodon IR 3-4dd5mg over een zekere periode kon afbouwen tot het stopzetten hiervan. Uit de notities van het consult en de bijhorende brief blijkt dat het behandelplan uitgebreid met de cliënt is besproken en dat hij toestemming heeft gegeven. Het behandelplan is ook met de huisarts gecommuniceerd.
De zenuwblokkade heeft geen doorgang kunnen vinden omdat de cliënt bloedverdunners moest gebruiken tot maart 2021 in verband met een dotter-procedure. In het gesprek van 29 oktober 2020 werd duidelijk dat de klachten niet veranderd waren en dat de cliënt nog steeds oxycodon IR 3-4dd5mg innam. De cliënt gaf aan doorverwezen te willen worden naar ‘de leven met pijnpoli’. De anesthesioloog-pijnspecialist heeft hem toen aangemeld bij de pijnrevalidatie [naam] te [woonplaats]. Gelet op het feit dat dit een goede behandelmogelijkheid is, waardoor uiteindelijk pijnklachten kunnen verminderen, en dat hier tevens begeleiding kan zijn voor afbouw oxycodon IR heeft de anesthesioloog-pijnspecialist geen andere therapieën voorgesteld en ook geen andere medicatie. Er is toen afgesproken het afgesproken beleid in december te evalueren. De cliënt is toen gebeld door een andere anesthesioloog-pijnspecialist.
De cliënt heeft in het gesprek met de Raad van Bestuur op 1 juni 2021 verteld dat hij uiteindelijk bijwerkingen ondervond en last kreeg van de gabapentin, en dat er alsnog een zenuwblokkade heeft plaatsgevonden (11 maart 2021) waardoor hij de oxycodon IR kon afbouwen. Het eerder voorgestelde beleid van de anesthesioloog-pijnspecialist bleek uiteindelijk de goede uitwerking te hebben.
De cliënt had van de verschillende medicijngroepen al sterke pijnstillers (opioïden, anti-depressiva, anti-epileptica) gehad. Het doel van een pijnstiller is een pijnstillend effect met daarbij zo weinig mogelijk bijwerkingen. Een anesthesioloog-pijnspecialist kan niet op voorhand met zekerheid zeggen welke pijnstiller werkt, en welke bijwerkingen iemand gaat ervaren, aangezien dit per patiënt erg kan verschillen. Een overstap naar gabapentinoïden (pregabaline of gabapentin) gaat vaak gepaard met bijwerkingen, zoals duizeligheid, slaperigheid en loopstoornissen. Gabapentin is een voorganger van pregabaline, en heeft een gelijkaardig werkingsmechanisme als pregabaline. Pregabaline is op de markt gebracht omdat dit minder bijwerkingen heeft dan gabapentin. De anesthesioloog-pijnspecialist heeft gezien de medicatiehistorie voorgesteld tijdelijk oxycodon IR voort te zetten.
Er is geen duurzaam effect geweest van eerdere therapieën (wederom na de laatste operatie was er geen effect op de pijn), daardoor is aangegeven in de brief dat er therapieresistente pijnklachten zijn. De verwijzing naar het revalidatiecentrum is in en na overleg met de cliënt gebeurd. Hij heeft hiervoor toestemming gegeven.
De zorgaanbieder en de anesthesioloog-pijnspecialist betreuren dat de cliënt de zorg als niet zorgvuldig heeft ervaren en dat het ook niet is gelukt om hem meer duidelijkheid te geven. Gezien het voorgaande is en blijft de zorgaanbieder van mening dat er zorgvuldig en niet verwijtbaar is gehandeld en dat er geen reden is de cliënt schadeloos te stellen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder vereist is dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de uitvoering van de zorgovereen¬komst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en cliënte dient daarvan nadeel te hebben ondervonden.
Kern van het geschil is dat (volgens de cliënt) de client de medicatie oxicodon ten onrechte bijna een jaar heeft moeten slikken en dat er door de anesthesioloog-pijnspecialist geen behandelplan is opgesteld.
Hoewel het voor de cliënt vervelend is dat hij vier maanden op een consult bij de anesthesioloog-pijnspecialist heeft moeten wachten kan de anesthesioloog-pijnspecialist hiervan geen verwijt worden gemaakt. Er was sprake van een wachtlijst en daarnaast heeft de pandemie voor vertraging gezorgd. De afspraak is niet door de anesthesioloog-pijnspecialist gemaakt, zij is pas een dag voor het consult op 12 augustus 2020 bij de cliënt betrokken.
De cliënt heeft flankpijn na operaties in 1966 en 1968, waarvoor hij sinds 2008 verschillende diagnoses en behandeltrajecten heeft doorlopen. Helaas is er geen duurzaam effect geweest van eerdere therapieën. Na de operatie op 12 januari 2020 heeft de chirurg oxycodon IR 3-4dd5mg voorgeschreven.
De anesthesioloog-pijnspecialist heeft het behandelplan – opgesteld volgens de Zorgstandaard Chronische Pijn – met de cliënt besproken welk plan kort gezegd inhield de oxycodon IR te blijven innemen totdat een zenuwblokkade kon worden gezet. Daarnaast heeft zij de cliënt verwezen naar revalidatie.
Uit de notities van het consult en de bijhorende brief blijkt dat het behandelplan uitgebreid met de cliënt is besproken en dat hij toestemming heeft gegeven. Het behandelplan is ook met de huisarts gecommuniceerd. Omdat eerdere therapieën geen duurzaam effect hebben gehad is aangegeven dat er therapieresistente pijnklachten zijn. De verwijzing naar het revalidatiecentrum is in en na overleg met de cliënt gebeurd. Hij heeft hiervoor toestemming gegeven.
Niet juist is dat de anesthesioloog-pijnspecialist langdurig en zonder overleg met de cliënt oxycodon IR heeft voorgeschreven. Dat de anesthesioloog-pijnspecialist de cliënt niet heeft geïnformeerd over andere medicamenteuze mogelijkheden is niet gebleken. De anesthesioloog-pijnspecialist heeft gezien de medicatiehistorie (waaruit blijkt dat geen medicijngroep ongebruikt is gebleken) voorgesteld oxycodon IR tijdelijk voor te zetten om de in het verweerschrift genoemde redenen, te weten: “A) Het positieve effect op de pijn; B) De verwachting dat met het voorgestelde behandelbeleid (interventie en revalidatie) de pijn zou verminderen waarna oxycodon IR kon worden gestopt; C) Op eerdere medicatie bijwerkingen ofwel geen effect werd ervaren, en dit bij wederom starten van andere medicatie de verwachting was dat dit zou gebeuren (ie. het inruilen van de ene pijnstiller met bijwerking voor het andere middel met bijwerkingen)”.
Naar het oordeel van de commissie is er lege artis gehandeld.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klachten ongegrond zijn. De door de cliënt verlangde schadevergoeding wordt afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
wijst de klachten van de cliënt af.
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer drs. S. Greuters, de heer J. Donga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 10 januari 2022.