Commissie: Optiek
Categorie: Aansprakelijkheid ondernemer
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
110896
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op ultimo 2016/begin 2017 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer één paar nachtlenzen heeft geleverd aan de consument (ten behoeve van diens dochter) voor een totaalprijs van € 360,– (te betalen in twaalf termijnen van
€ 30,–), inclusief lenzenvloeistof.
De consument heeft een bedrag van € 210,– niet betaald en bij de commissie in depot gestort.
De consument heeft op 8 april 2017 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Wij zijn jarenlang zonder problemen klant geweest bij de rechtsvoorganger van de ondernemer waar wij onder meer nachtlenzen hebben afgenomen voor onze dochter. Na overname zijn wij bij de ondernemer klant geworden. Eind 2015 hebben wij voor onze dochter één jaar nachtlenzen aangeschaft. Medio 2016 is helaas de rechterlens kapotgegaan die op dat moment slechts negen maanden oud was. In onderling overleg met de ondernemer is besloten die lens te vervangen door een nieuwe en de kosten daarvan te delen. In november 2016 hebben wij besloten twee nieuwe lenzen aan te schaffen om de oude linker en de nieuwe rechter te vervangen. De nieuwe rechterlens hebben wij in overleg met de ondernemer aangehouden als reserve. Eind december 2016 kregen wij te horen dat de lenzen konden worden opgehaald. Op 3 januari 2017 zijn die lenzen opgehaald bij de ondernemer. Op 8 april 2017 scheurt helaas ook de linkerlens van deze nieuwe set. In overleg met de ondernemer is besloten om de oude rechterlens, die wij als reserve hadden aangehouden, tijdelijk te gebruiken in het linkeroog. Wij zijn op dezelfde dag langsgegaan met de gescheurde lens en hebben bij de ondernemer aangegeven niet tevreden te zijn met dit product en met de gang van zaken. Wij hebben de ondernemer om een passende oplossing verzocht. Op 25 april 2017 stuurt de ondernemer ons een mail met een beoordelingsrapport van de fabrikant/leverancier met de mededeling dat er optisch niets is waar te nemen aan de lens en dat een productiefout niet aan de orde is. Op 26 april 2017 scheurt ook de rechter reservelens, dat is de derde lens van dit type dat stuk gaat. Op 28 april 2017 stuurt de ondernemer ons een factuur voor afbetaling van de defecte lens. Op 3 mei 2017 hebben wij aangegeven de koop van de lenzen te ontbinden en de aanschafkosten terug te wensen. De lenzen waren op dat moment vijf maanden oud. Op 9 mei 2017 geeft de ondernemer aan dat ontbinding niet mogelijk is omdat de ondernemer geen schuld treft en doet hij nog wel een nieuw schikkingsvoorstel, hetgeen wij niet accepteren.
De consument verlangt ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van de door hem betaalde aankoopkosten (op dat moment € 150,–, te weten vijf maanden x € 30,–).
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument kwam in oktober 2015 met klachten over de door mijn rechtsvoorganger in de zomer van 2015 aangemeten nachtlenzen. Wij hebben toen vanwege de slechte passing een geheel nieuwe aanmeting moeten doen. De consument heeft éénmalig (in december 2015) nog een flesje bewaar- en inzetvloeistof gehaald. De consument heeft in 2016 geen voorgeschreven schoonmaakvloeistof bij ons en voor zover wij weten ook niet bij andere filialen aangeschaft. Dat leidt ons tot de conclusie dat de consument andere vloeistoffen heeft gebruikt dan wij hebben geadviseerd, dan wel zich niet aan het voorgeschreven onderhoud heeft gehouden, anders had er absoluut meer vloeistof aangeschaft moeten worden. De consument is bij het meegeven van lenzen en op controles gewezen op een juiste wijze van onderhoud en gebruik. Wij hebben de consument een oproep voor controle gestuurd in juni 2016 waarop de consument niet heeft gereageerd. Er breekt een lens op 21 juli 2016. Wij sturen die lens ter beoordeling op aan de fabrikant/leverancier. Die beoordeelt dat er geen sprake kan zijn van een productiefout en wijt de breuk aan externe oorzaken. Besloten wordt om de lens voor de normale naleverprijs van € 120,– te leveren. De consument was daar ontevreden over en uiteindelijk hebben wij 50% korting gegeven zodat er € 60,– voor is betaald. Op 30 december 2016 worden de nieuwe linker- en rechterlens afgehaald. De consument geeft aan zelf te bellen voor een controleafspraak (over twee weken daarna), maar doet dat niet. Op 12 april 2017 breekt de linkerlens. Op 13 april 2017 wordt die gebroken lens ingeleverd in een vieze lenshouder met allemaal witte aanslag. Dat geeft ons opnieuw de bevestiging dat de consument zich niet houdt aan de voorgeschreven onderhoudsvoorschriften. De lens is ter beoordeling opnieuw opgestuurd naar de fabrikant/leverancier waaruit de conclusie kwam dat de breuk niet kan liggen aan een productiefout. De brief van de producent/leverancier wordt als productie in het geding gebracht. Wij kunnen niet controleren of de consument zich bij het schoonmaken van de lenzen aan het voorgeschreven onderhoud houdt. Het niet komen op controle, het niet aanschaffen van de juiste vloeistof in 2016 en de ingeleverde vieze lenshouder leidt ons tot de conclusie dat de consument niet op de juiste manier met de lenzen omgaat. Wij denken dan ook dat de oorzaak van de breuk gezocht moet worden in het onjuist omgaan met de lenzen. Bijvoorbeeld op de verkeerde wijze poetsen, de lens op een verkeerde manier uitnemen of de lens laten vallen tijdens inzetten en uithalen van de lenzen. Wij worden daarin gesteund door de bevindingen van onze leverancier/fabrikant, die na onderzoek van de gebroken lenzen heeft aangegeven dat de breuk niet aan een fabricagefout kan liggen. Daarnaast hebben wij vele klanten met dit type lenzen en komen breuken slechts sporadisch voor. Wij zijn dan ook van mening dat er geen reden kan zijn tot ontbinding van de koopovereenkomst. Wij zijn ook bij iedere keer bij een vroegtijdige breuk de consument tegemoetgekomen met een lagere prijs.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Dit type lenzen gaat één jaar mee. In december 2016 zijn door de consument een paar nieuwe lenzen besteld, gebaseerd op een afbetalingssysteem inclusief vloeistof van 12 maanden maal € 30,–. De consument gebruikte de voorgeschreven vloeistof niet, althans dat is mijn conclusie op basis van het niet langskomen en/of afhalen van vloeistof. Zij is ook niet voor een controle langs geweest. Toen in april 2017 de linkerlens brak was uiteraard de vraag of dat aan de lens ligt of aan de wijze van gebruik door de consument. Onderzoek van de fabrikant/leverancier wees uit dat er niets mis was met de lens. Ik heb toen opnieuw – zoals eerder – aangeboden om de lens nog onder de inkoopprijs aan de consument te leveren. Dat wilde de consument niet. Er staat nog steeds € 210,– open die niet door de consument is betaald. Toen de consument de klacht bij de commissie indiende, hetgeen mij qua tijd en moeite nog meer zou kosten heb ik aangeboden om nog een gratis lens te leveren, welk aanbod ook van de hand is gewezen. De consument wilde nota bene de al betaalde € 150,– terug. Ik denk dat de consument niet zorgvuldig genoeg met de lenzen is omgegaan. De lens is door de fabrikant/leverancier beoordeeld en er zijn geen afwijkingen aangetroffen. Er bestaat geen reden tot ontbinding van de overeenkomst. Het breken van nachtlenzen komt zeer weinig voor. De leverancier en ook wij zelf hanteren een breukgarantie van twee à drie maanden. Als er al iets mis is met een lens openbaart zich dat heel snel. Wij geven zelf drie maanden breukgarantie en bij de breuk van deze lens viel dat buiten die termijn. Ons laatste schikkingsvoorstel voor de levering van een gratis lens is inmiddels komen te vervallen en verder ook zinloos.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De vraag is of de door de ondernemer aan de consument ultimo 2016/begin 2017 geleverde nachtlenzen ondeugdelijk (non-conform) zijn geweest, zoals de consument stelt. In het licht van de gemotiveerde betwisting daarvan door de ondernemer is dat volgens de commissie geenszins komen vast te staan, temeer nu van de zijde van de consument er ook geen verder bewijs dan wel onderbouwing van zijn standpunt is gekomen. Uit het door de ondernemer verschafte rapport van de fabrikant/leverancier van 24 april 2017 blijkt dat aan de (gebroken) lens geen bijzonderheden zijn aangetroffen (de rand was fraai zonder afwijkingen, ter zake de badge waarvan de lens onderdeel uitmaakte zijn geen bijzonderheden geconstateerd, het materiaal van de lens was zuiver en aan de lensoppervlakte zijn geen bijzonderheden geconstateerd). Aldus werd tot de conclusie gekomen dat er optisch niets is waar te nemen wat de oorzaak van de klacht (breuk) kan verklaren en dat een productiefout is uitgesloten. Die bevindingen uit de rapportage komen in feite overeen met de eerdere bevindingen van de fabrikant/leverancier over een eerder onderzochte breuk (in de zomer van 2016). In het licht van deze omstandigheden van het geval waarbij van de zijde van de consument verder geen bewijs meer is aangedragen kan niet worden vastgesteld dat van een tekortkoming/gebrek in/van het product/de lens sprake is geweest. De oorzaak moet veeleer gevonden worden in onzorgvuldig gebruik door de consument. De breuk(en) van de lens kan derhalve niet worden herleid tot een gebrekkige/non-conforme lens/lenzen en dat valt dus niet toe te rekenen aan de ondernemer.
Op grond van het voorgaande acht de commissie de klacht dan ook ongegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Het depotbedrag ad € 210,– wordt aan de ondernemer uitbetaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Optiek op 23 augustus 2017.