Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: (On) zorgvuldigheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
170406/178642
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënt klaagt dat de oogarts bij het verwijderen van de entropion in het oog een verkeerde techniek heeft toegepast. Zijn oog blijft nu hangen en zijn gezichtsvermogen is minder geworden. Volgens de zorgaanbieder is bij de operatie en bij de heroperatie een standaardtechniek gebruikt. Ondanks de zorgvuldige uitvoering is toch recidief opgetreden, maar dit staat los van de kwaliteit van de operatie.
Volgens de commissie kan niet worden gesteld dat tijdens de operatie een verkeerde techniek is toegepast. Er zijn meerdere technieken mogelijk die allen hetzelfde resultaat hebben. De kans op een recidief is bij een dergelijke operatie groot. Ook is niet een verkeerd hechtdraad gebruikt. De klacht is ongegrond.
De uitspraak
in het geschil tussen
[Naam], wonende te [woonplaats](hierna te noemen: klaagster)
en
Stichting Diakonessenhuis, gevestigd te Utrecht
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 8 december 2022 te Utrecht.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
De consument werd ter zitting vergezeld door de heer [naam vertegenwoordiger].
Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door mevrouw [naam Juridisch adviseur Patiëntveiligheid en Kwaliteit], en de heer [naam oogarts].
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het resultaat van een entropion-behandeling.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt heeft op 21 mei 2019 een entropion-ingreep ondergaan. Deze ingreep is niet verlopen zoals verwacht en heeft geleid tot in totaal 4 ingrepen ter correctie van de gemaakte fout.
Het gevolg hiervan heeft cliënt enige schade berokkend in zowel financiële als esthetische zin. Vanaf het moment van ingreep t.w. 21 mei 2019 heeft cliënt 27 keer bezoeken afgelegd in zowel het Diaconessenhuis als het UMC. Daarvoor moest hij regelmatig hulp van derden inschakelen voor vervoer. Hij heeft twee jaar niet, dan wel weinig, gebruik kunnen maken van zijn golflidmaatschap, ad € 1450,00 per jaar, omdat bukken en tillen verboden was. Daarnaast heeft hij emotionele schade opgelopen. De cliënt vordert een van de zorgaanbieder een bedrag van € 15.000, — voor de materiële en immateriële schade die hij heeft geleden.
Ter zitting heeft cliënt zijn standpunt toegelicht.
Cliënt is van mening dat de oogarts bij het verwijderen van de entropion een verkeerde techniek heeft toegepast. Doordat de incisie in het midden is gemaakt kun je de huid niet helemaal straktrekken. Zijn oog blijft hangen en zijn gezichtsvermogen is minder geworden. Cliënt heeft na 5 ingrepen nog steeds last en moet constant in zijn oog wrijven. Cliënt heeft al eerder aan zijn andere oog een entropion laten verwijderen en daar na afloop van de ingreep geen last van gehad. Bij de eerdere ingreep is er een andere techniek toegepast. Voorts stelt cliënt dat zijn oog na de ingreep is ontstoken als gevolg van het niet volledig verwijderen van een hechting.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De zorgaanbieder heeft de vordering van cliënt voorgelegd aan de verzekeraar. Deze heeft geoordeeld dat de behandelend artsen in de gegeven omstandigheden hebben gehandeld met de zorgvuldigheid die van redelijk bekwame en redelijk handelende vakgenoten onder vergelijkbare omstandigheden verwacht mag worden.
Bij de op 10 juli 2019 uitgevoerde operatie is een standaard techniek gebruikt waarbij een laterale wigexcisie is gemaakt, oftewel een blok uit het onderooglid is gesneden. Hierbij is gekozen om alleen de horizontale slapte te behandelen en zijn er geen everterende Jones hechtingen (in het onderooglid) geplaatst om het ooglid naar buiten te draaien. Dit is ter beoordeling van de oogarts of het plaatsen van Jones everterende hechtingen direct noodzakelijk is. Er is wel een hogere kans op een recidief, wat ook wordt vermeld in de medische status. In het algemeen is echter een correctie van de horizontale slapte voldoende voor het corrigeren van het entropion. De operatie is zorgvuldig uitgevoerd. Bij de heroperatie is gekozen voor een laterale stripbenadering waarbij Jones everterende hechtingen werden geplaatst. Ook deze ingreep werd op juiste wijze uitgevoerd.
Ondanks het goede resultaat na de operatie trad er toch een recidief op. De kans op een recidief is bij deze vormen van ooglidchirurgie altijd aanwezig en niet per definitie gerelateerd aan de kwaliteit van de uitgevoerde operatie.
Hechtingen: Bij de operatie van 10 juli 2019 werd in de diepte gebruik gemaakt van Vicryl hechtingen voor het sluiten van de tarsus, de bindweefselplaat van het onderooglid. De huid van het onderooglid werd ook gehecht: de eerste op de ooglidrand, en dan een paar eronder zodat de wond sloot. Deze laatstgenoemde hechtingen zijn zoals gebruikelijk na een week verwijderd, op 17 juli 2019. Vicryl is het meest gebruikte oplosbare hechtmateriaal. Deze Vicryl hechting lost ongeveer na 2 maanden op en kan een ontstekingsreactie geven zoals bij cliënt helaas is opgetreden. Omdat de ontstekingsremmende zalf niet afdoende werkte is op 12 augustus 2019 de verdikking geëxploreerd op de poliklinische operatiekamer. Het gebruik van de Vicryldraad was correct maar is waarschijnlijk wel de aanleiding geweest voor de ontsteking van het ooglid. Dit is echter niet het gevolg van onzorgvuldig handelen, maar is te beschouwen als een complicatie.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt op grond van het over en weer gestelde en de door partijen overgelegde stukken het volgende.
Cliënt houdt de zorgaanbieder aansprakelijk voor het resultaat van een uitgevoerde entropion-behandeling.
Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder, dan wel ieder die werd ingeschakeld bij de uitvoering van de voor de zorgaanbieder uit de behandelingsovereenkomst voortvloeiende verplichting, is tekortgeschoten in de uitvoering van die verplichting. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten (toerekenbare tekortkoming) en cliënt moet daarvan nadeel hebben ondervonden.
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval de zorgaanbieder) voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst, wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.
Cliënt heeft gesteld dat de oogarts de verkeerde techniek heeft toegepast bij het verwijderen van de entropion.
Ter zitting heeft de oogarts aangegeven op dat moment voor een blokincisie te hebben gekozen omdat hij ervan uitging dat naar alle waarschijnlijkheid de horizontale laxiteit de oorzaak was van de entropion. Achteraf bleek deze behandeling niet afdoende en zijn door een collega everterende Joneshechtingen in het onderooglid geplaatst.
De commissie is ambtshalve ervan op de hoogte dat er meerdere technieken worden gebruikt bij het verwijderen van een entropion, die allen hetzelfde resultaat hebben. Niet kan worden gesteld dat de door de oogarts gehanteerde techniek de verkeerde is. De commissie acht het begrijpelijk dat de oogarts ervoor gekozen heeft om cliënt minder uitgebreid dan meer uitgebreid te behandelen nu het leek dat de horizontale laxiteit de oorzaak was van de entropion. De omstandigheid dat cliënt geen complicatie heeft gehad na de ingreep aan zijn andere oog wil nog niet zeggen dat de ingreep verkeerd is uitgevoerd omdat het entropion is teruggekomen. De kans op een recidief is bij een dergelijke ingreep groot.
De commissie is van oordeel dat de ingreep lege artis is uitgevoerd.
Na de ingreep is er sprake geweest van een ontsteking. Cliënt wijt deze ontsteking aan het niet volledig verwijderen van de hechtingen.
De oogarts heeft voor de diepe hechtingen Vicryl-draad gebruikt dat na 2 maanden vanzelf oplost. De oppervlakkige hechtingen zijn na de ingreep verwijderd. Ter zitting heeft de oogarts aangegeven dat hij bij de nacontrole geen resten van een hechting heeft gezien. Hij heeft het abces opengemaakt en geen nieuwe hechtingen geplaatst.
Het is de commissie ambtshalve bekend dat Vicryl-draad in de praktijk veelal wordt toegepast voor diepliggende hechtingen. De commissie acht het niet aannemelijk dat de ontsteking is ontstaan als gevolg van het achterblijven van een hechting. In voorkomende gevallen kan de Vicryl-draad een ontsteking geven. Deze complicatie kan de oogarts echter niet worden aangerekend.
Conclusie.
De commissie is van oordeel dat de entropion-ingreep lege artis is uitgevoerd. De betrokken oogarts heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelende oogarts in dezelfde situatie zou hebben gehandeld. De klacht zal dan ook ongegrond worden verklaard.
Vordering tot schadevergoeding:
Voor aanspraak op een schadevergoeding is ten minste vereist dat de zorgaanbieder in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de zorgovereenkomst. Nu hiervan niet is gebleken wijst de commissie de vordering af.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst zijn vordering af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer dr. H.M.A. Brink, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 8 december 2022.