Ontslag door grensoverschrijdend gedrag terecht, maar nazorg slecht geregeld door zorgaanbieder

De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 11327/28519

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Doordat de thuissituatie niet meer houdbaar was, is de cliënte opgenomen bij de zorgaanbieder. De cliënte was opgenomen in afwachting van Active Recovery Triad (ART). De cliënte is bij de zorgaanbieder drie/vier maanden opgenomen geweest. Omdat cliënte ook daar de spanningen soms niet meer aan kon, ontplofte zij wel eens. Volgens de cliënte is zij hierdoor gedwongen ontslagen en is haar geen alternatief voor ART aangeboden. Volgens de zorgaanbieder is de cliënte ontslagen omdat zij herhaaldelijk grensoverschrijdend en gevaarlijk gedrag vertoonde. Door miscommunicatie kan ART nog niet starten, maar er loopt wel een intaketraject bij Traumacentrum Nederland voor de cliënte. De klacht is gedeeltelijk gegrond. De commissie constateert dat voordat de cliënte werd ontslagen zij schriftelijk en mondeling waarschuwingen heeft gekregen om haar gedrag aan te passen. Het gedrag van de cliënte is hierna niet veranderd, dus is een ontslag op zijn plaats. De commissie vindt wel dat de nazorg beter door de zorgaanbieder geregeld moest worden.

Volledige  uitspraak

In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [woonplaats]

en

Stichting GGZ Breburg groep, gevestigd te Tilburg
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 25 juni 2021 te Eindhoven.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. De cliënte werd bijgestaan door [naam], patiënt vertrouwenspersoon. Namens de zorgaanbieder zijn verschenen [naam], manager, en [naam], manager.

Onderwerp van het geschil
De cliënte heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

De cliënte stelt ten onrechte te zijn ontslagen terwijl de nazorg niet geregeld was. Daarnaast wil de klachtenfunctionaris de klacht niet behandelen.

Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt puntsgewijs op het volgende neer.

1. Ten onrechte ontslag
Doordat de thuissituatie niet meer houdbaar was, is de cliënte opgenomen bij de zorgaanbieder. De cliënte is daar drie/vier maanden opgenomen geweest. Omdat de cliënte ook daar de spanningen af en toe niet meer aan kon, ontplofte zij wel eens. Dat is aanleiding geweest om de cliënte gedwongen met ontslag te sturen. De geneesheer-directeur heeft het bezwaar van de cliënte ten onrechte afgewezen.

2. Thuisvangnet/nazorg
De cliënte was opgenomen in afwachting van ART (Active Recovery Triad). Dat is nog altijd niet gestart. Er is geen alternatief geboden voor ART. De nazorg is daardoor onvoldoende.

3. Klachtenfunctionaris
De klachtenfunctionaris wil de klacht ten onrechte niet in behandeling nemen.

De cliënte verlangt een schadevergoeding van € 25.000,–.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

1. Ten onrechte ontslag
Voor een gedwongen ontslag bij vrijwillige opname geldt binnen de organisatie de procedure “Gedwongen ontslag van vrijwillig opgenomen cliënten GGZ Breburg”. De cliënte is ontslagen omdat zij herhaaldelijk grensoverschrijdend en gevaarlijk gedrag vertoonde. Dit uitte zich in o.a. schelden, met servies gooien en met een mes zwaaien. De beslissing is genomen door de verpleegkundig specialist in overleg met de behandelend psychiater en regiebehandelaar van de cliënte. Op diverse momenten in augustus en september 2019 heeft de cliënte mondelinge en schriftelijke waarschuwingen voorafgaand aan de beslissing tot gedwongen ontslag ontvangen. Op 30 september 2019 is de beslissing tot gedwongen ontslag aan de cliënte meegedeeld. De cliënte is op 7 oktober 2019 met ontslag gestuurd.
Op 30 september 2019 heeft de waarnemend geneesheer-directeur de beslissing tot gedwongen ontslag van de cliënte bevestigd.

2. Thuisvangnet/nazorg
In de communicatie met betrekking tot het opstarten van thuisbegeleiding is het een en ander niet goed verlopen. Dit heeft ertoe geleid dat verschillende partijen onnodig op elkaar zaten te wachten, de opname een aantal keren is verlengd en de thuisbegeleiding nog niet daadwerkelijk was opgestart voordat de cliënte naar huis ging. Na het ontslag is de continuïteit van zorg echter nooit in het gedrang geweest.
De voorkeur ging er naar uit om thuisbegeleiding van ART te ontvangen. Om diverse redenen, waaronder een lange wachttijd bij de gemeente, maar ook miscommunicatie tussen de afdeling PSS, ART en de gemeente, kwam de realisatie van ART niet van de grond. Onterecht is hierdoor het beeld ontstaan dat de cliënte pas ontslagen kon worden als ART opgestart zou worden.
Door de toegangsmedewerker van de gemeente is ambulante thuisbegeleiding geregeld door een andere zorgaanbieder. Twee dagen na het ontslag van de cliënte is een medewerker van die zorgaanbieder bij de cliënte thuis langs geweest waarna begeleiding is opgestart. De cliënte ontvangt sinds die tijd de thuisbegeleiding conform haar Wmo-indicatie. Daarnaast is zij ook nog steeds onder ambulante begeleiding bij het team van PSS. De traumabehandeling daar is al die tijd gecontinueerd, waaronder EMDR. Er is wel geconcludeerd dat opname in een gespecialiseerde kliniek voor traumabehandeling meer aangewezen is dan ambulante begeleiding. In het verleden zijn vanuit PSS al verwijsbrieven naar gespecialiseerde klinieken in traumabehandeling verstuurd. Deze hebben echter niet geleid tot een opname elders. Inmiddels is de cliënte gezien voor een second opinion binnen [geestelijke gezondheidszorg Den Haag]. Het advies daar is om eerst een klinische behandeling te doorlopen binnen het Traumacentrum Nederland en daar loopt een intaketraject voor.

3. Klachtenfunctionaris
De klachtenfunctionaris heeft wel degelijk onderzoek gedaan naar de klachten van de cliënte. Er is meermaals met de cliënte gesproken, ook door de betrokken behandelaren, om zaken toe te lichten en er zijn afspraken gemaakt voor vervolgstappen met elkaar. Het onderzoek van de klachtenfunctionaris heeft tot een aanbeveling geleid. Er is afgesproken dat er 1 coördinator wordt benoemd bij een proces waar meer partijen bij betrokken zijn, welke verantwoordelijk is voor de communicatielijnen. Bij de intake en het HPO wordt afgestemd wie coördinator is en wie welke taken heeft in het proces. Deze afspraken worden vastgelegd in het EPD.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder vereist is dat voldoende aannemelijk is dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de uitvoering van de zorgovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en de cliënte dient daarvan nadeel te hebben ondervonden.

1. Gedwongen ontslag
De commissie merkt allereerst op dat de beslissing slechts marginaal getoetst kan worden.
Uit de overgelegde stukken blijkt naar het oordeel van de commissie dat de zorgaanbieder de procedure Gedwongen ontslag van vrijwillig opgenomen cliënten GGZ Breburg”, heeft gevolgd. Er was sprake van herhaaldelijk grensoverschrijdend en gevaarlijk gedrag (o.a. schelden, met servies gooien en met een mes zwaaien). Voorafgaand aan de daadwerkelijk beslissing om de cliënte te ontslaan is zij in augustus en september 2019 mondeling en schriftelijk gewaarschuwd. Een week na de beslissing gedwongen ontslag is de cliënte daadwerkelijk met ontslag gestuurd waardoor ook voldaan is aan de redelijke termijn tussen ontslag en de uitvoering daarvan. Naar het oordeel van de commissie is de zorgaanbieder niet tekort geschoten in de uitvoering van de zorgovereenkomst. De klacht is ongegrond. De verlangde schadevergoeding wordt daarom afgewezen.

2. Thuisvangnet/ nazorg
De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in de uitvoering van de zorgovereenkomst. Het was de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder, als professionele partij om de nazorg te regelen en op te starten voordat de cliënte met ontslag ging. Uit de overgelegde stukken blijkt dat er sprake was van miscommunicatie die mede oorzaak is geweest voor het niet realiseren van ART, terwijl dit de voorkeur had. Dat uiteindelijk nazorg via andere zorgaanbieder is geregeld doet aan het voorgaande niet aan af. Het klachtonderdeel is gegrond.
De commissie ziet echter geen aanleiding om de cliënte een schadevergoeding toe te kennen nu de door haar gestelde schade niet is geconcretiseerd. De verlangde schadevergoeding wordt afgewezen.

3. Klachtenfunctionaris:
Bij een klacht rondom gedwongen ontslag kan bezwaar worden gemaakt bij de geneesheer-directeur. Dat heeft de cliënte gedaan. De geneesheer-directeur heeft vervolgens onderzoek gedaan en geoordeeld dat het gedwongen ontslag terecht was. Voor de klachtenfunctionaris is hier geen rol weggelegd.
De overige klachten van de cliënte zijn wél door de klachtenfunctionaris in behandeling genomen. Dit blijkt uit de overgelegde aanbevelingen van de klachtenfunctionaris van 15 januari 2020 (datum verzending). Het klachtonderdeel is ongegrond. De verlangde schadevergoeding wordt daarom afgewezen.

Omdat de klacht gedeeltelijk gegrond wordt verklaard zal de commissie bepalen dat de zorgaanbieder het klachtengeld aan de cliënte moet vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

verklaart klachtonderdeel 2 (thuisvangnet/nazorg) gegrond en de klachtonderdelen 1 en 3 ongegrond;

de zorgaanbieder dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de cliënt te vergoeden ter zake van het klachtengeld;

wijst de gevorderde schadevergoeding af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer drs. D.J.L. Jonker, de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 25 juni 2021.