Onheuse bejegening door anesthesioloog leidt tot onredelijke behandeling, cliënt krijgt schadevergoeding

  • Home >>
  • Ziekenhuizen >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: bejegening    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 6035/14611

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De manier waarop een anesthesioloog met de cliënte omging (bejegening) was niet juist. Daardoor kan zij niet meer terecht bij het desbetreffende ziekenhuis voor behandeling. De cliënte moet extra zorgkosten maken voor een verdere behandeling bij een ander ziekenhuis. De commissie oordeelt dat de anesthesioloog niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelend vakgenoot verwacht mag worden. Het feit dat cliënte moest uitwijken naar een ander ziekenhuis past niet bij de visie en missie van het ziekenhuis. Het ziekenhuis had samen met cliënte moeten kijken naar een passende oplossing hoe zij in de toekomst verder behandeld zou kunnen worden. De commissie kent een schadevergoeding van €8000,- toe.

Volledige tekst

In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [plaats] en Stichting ZorgSaam Zorggroep Zeeuws-Vlaanderen, gevestigd te Terneuzen (hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken. De behandeling heeft plaatsgevonden op 10 januari 2020 te Utrecht. Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. Cliënte werd vergezeld door haar echtgenoot, de heer [naam]. Namens het ziekenhuis zijn verschenen: mevrouw [naam], jurist en mevrouw [naam], klachtenfunctionaris.

Onderwerp van het geschil
De cliënte heeft de klacht voorgelegd aan het ziekenhuis. Het geschil betreft de bejegening door de anesthesioloog en het ontbreken van verdere behandeling.

Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Cliënte klaagt over de bejegening door dr. [naam], anesthesioloog. Op 1 augustus 2017 zou cliënte geopereerd worden. Terwijl cliënte al op de operatietafel lag heeft de anesthesioloog een aantal vragen aan cliënte gesteld over vermeende allergieën. Na een aantal keren gevraagd te hebben of cliënte tegen een bepaald middel kon, heeft cliënte steeds geantwoord dat als het tot een bepaalde groep behoorde, zij daar niet tegen kon en daardoor in shock raakt. Toen cliënte aangaf dat de bloeddrukband pijn deed, raakte de anesthesioloog zeer geïrriteerd en zei dat het nodig was. Het vel van cliënte bleek dubbel te zitten. Nadat de anesthesioloog de ruimte even had verlaten kwam zij hysterisch en krijsend terug dat cliënte “een vuile gore leugenaar was” en “dat zij haar kloten er niet af ging laten draaien”. De anesthesioloog ging cliënte niet helpen en beweerde dat zij nergens tegen kon. Cliënte was totaal overvallen door haar aanval en taalgebruik. De anesthesioloog vertrok weer om even later weer binnen te komen met de mededeling “weg met haar”. Cliënte is vervolgens naar de “bed hold” gebracht en daar is de anesthesioloog nog diverse keren ten overstaan van alle andere patiënten en medewerkers komen schelden en tieren dat cliënte haar moest begrijpen. Toen cliënte aangaf dat zij dat niet deed omdat de anesthesioloog haar de keer ervoor zonder enig voorbehoud onder narcose had gebracht, ging de anesthesioloog weer helemaal “los” dat cliënte een leugenaar was en dat zij het ter plekke verzon. Toen een medewerker vroeg of de anesthesioloog cliënte wilde laten uitpraten, kreeg deze de wind van voren. Toen de medewerker in de computer keek en aangaf dat cliënte gelijk had en dat de anesthesioloog cliënte in maart 2016 onder narcose had gebracht, verdween de anesthesioloog weer woedend. Daarna kwam zij weer scheldend terug, “het was toen een spoedgeval”, “Het interesseerde haar geen donder of cliënte doodziek werd of in shock raakte als haar kloten er maar niet afgedraaid zouden worden en als cliënte het niet overleefde, jammer voor haar, maar dan zou haar klote familie de anesthesioloog wel aanklagen”. “Cliënte en haar huisarts hadden al lang een allergoloog moeten inschakelen en die zou wel korte metten maken met de aanstellerij van cliënte en zonder een verklaring van de allergoloog waarmee cliënte veilig onder narcose zou kunnen worden gebracht ging cliënte in het ziekenhuis niet geholpen worden. Na nog een hoop gescheld en getier is cliënte volledig over haar toeren door de afdeling opgehaald. Daar wist men ook niet wat te doen. Ze kregen de opdracht dat cliënte weg moest. De arts die cliënte zou opereren is nog bij cliënte langs gekomen en heeft aangegeven het een zeer vervelende situatie te vinden maar dat het de beslissing van de anesthesioloog was en dat hij daar niets aan kon doen. Hij heeft een verwijzing naar de allergoloog geregeld en verdere behandeling in een ander ziekenhuis.

Cliënte kan nog altijd niet in het ziekenhuis terecht. Voor behandeling is cliënte aangewezen op zorg bij een ander ziekenhuis. Daardoor moet zij extra kosten maken die zij door het ziekenhuis vergoed wil zien. Cliënte begroot deze kosten op € 3.000,– per jaar en verlangt een vergoeding van € 25.000, –. Desgevraagd geeft cliënte aan dat zij ook akkoord kan gaan met een in redelijkheid en billijkheid vast te stellen schadevergoeding.

Standpunt van het ziekenhuis
Voor het standpunt van het ziekenhuis verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Cliënte zou op 1 augustus 2017 geopereerd worden door de chirurg. Hiervoor is zij op 6 juli 2017 tijdens het pre-operatief spreekuur gezien en geaccordeerd. Op 1 augustus 2017 heeft de anesthesioloog op de operatiekamer in het kader van de zogenaamde Time-Out procedure nog een aantal vragen met cliënte doorgenomen. Hierbij heeft cliënte aangeven dat zij dusdanige allergische reacties had dat haar keel dicht zou gaan zitten en zij in shock zou raken, waarop de anesthesioloog ter plekke alsnog besloten heeft geen veilige narcose te kunnen geven en de operatie gecanceld. In overleg met de behandelend chirurg is cliënte verwezen naar een allergoloog. Daarnaast is zij voor verdere behandeling verwezen naar een ander ziekenhuis. Ook na te zijn goedgekeurd tijdens het preoperatief spreekuur kan het zo zijn dat de anesthesioloog of chirurg op OK zelf nog kan besluiten de operatie vanwege de veiligheid voor de patiënt niet te laten doorgaan. Dit is ook als aandachtspunt meegenomen ten aanzien van de pre-operatieve screening bij het ziekenhuis. Het ziekenhuis betreurt het dat cliënte hiermee is geconfronteerd. Het ziekenhuis vindt het ook erg vervelend dat cliënte de communicatie met de anesthesioloog zo heeft beleefd.

Tijdens de zitting heeft de zorgaanbieder verklaard dat de desbetreffende anesthesioloog niet meer bij de zorgaanbieder werkzaam is. Van verwijtbaar medisch onzorgvuldig handelen is geen sprake en er bestaat dan ook geen schadevergoedingsverplichting aan cliënte.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie stelt voorop dat voor aansprakelijkheid van het ziekenhuis vereist is dat voldoende aannemelijk is dat het ziekenhuis tekort is geschoten in de uitvoering van de zorg overeenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van het ziekenhuis. De tekortkoming moet aan het ziekenhuis kunnen worden verweten en cliënte dient daarvan nadeel te hebben ondervonden. De klacht komt erop neer dat cliënte stelt onjuist te zijn bejegend door de anesthesioloog en als gevolg van haar handelen niet meer bij het ziekenhuis kan worden behandelend en daardoor extra zorgkosten moet maken.

Uit het verweer van het ziekenhuis en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen blijkt dat het ziekenhuis niet betwist dat de anesthesioloog de woorden heeft geuit en zich heeft gedragen zoals door cliënte is aangegeven. Naar het oordeel van de commissie heeft de anesthesioloog daarmee niet gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelend vakgenoot verwacht mag worden. De klacht is dan ook gegrond. De commissie uit daarbij haar zorgen dat het ziekenhuis zich sluit voor cliënte. Zij is voor zorg aangewezen op zorg bij een ander, veel verder weg gelegen, ziekenhuis. Dit past naar het oordeel van de commissie niet bij de visie en missie van de zorgaanbieder, dit ziekenhuis, zoals deze zijn weergegeven op de website van het ziekenhuis. Het had op de weg van het ziekenhuis gelegen om samen met cliënte te bekijken in hoeverre cliënte in de toekomst in het ziekenhuis behandeld kan worden. De commissie uit tevens haar zorgen vanwege het feit dat de zorgaanbieder kennelijk na het incident niet het zelfreinigend vermogen heeft gehad om na dit incident haar organisatie beter op orde te krijgen. De commissie zal aan cliënte een in redelijkheid en billijkheid vast te stellen schadevergoeding toekennen. Cliënte heeft ter zitting aangegeven dat zij inmiddels 8x voor een operatie heeft moeten uitwijken naar een ander ziekenhuis. Mede gelet op de extra kosten die dit met hiermee gemoeid zijn, zal de commissie de door het ziekenhuis te betalen schadevergoeding bepalen op € 8.000, –.

Nu de klacht ten dele gegrond wordt verklaard, ziet de commissie aanleiding om te bepalen dat het ziekenhuis het klachtengeld aan cliënte dient te vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht gegrond;

– bepaalt dat het ziekenhuis een schadevergoeding aan cliënte moet betalen van € 8.000,–;

– bepaalt dat het ziekenhuis overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 152,50 aan de cliënte moet vergoeden ter zake van het klachtengeld;

– wijst af het meer of anders verzochte.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer drs. S. Greuters en de heer ir. H.J.A.M. Bodelier, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 10 januari 2020.