Ondernemer heeft zich voldoende ingespannen jegens de consument

De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Optiek    Categorie: OntbindingOvereenkomst    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 188556/196304

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument kocht een montuur met multifocale glazen van de ondernemer. De consument kan met de bril, ondanks verschillende glazen, niet goed lezen. Ook kan consument met de bril niet goed in de verte zien. De ondernemer is geen resultaatsverbintenis aangegaan, maar een inspanningsverbintenis. De commissie is van oordeel dat de ondernemer bij de werkzaamheden heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. De ondernemer heeft zich kortom voldoende ingespannen. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen om dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Optiek (hierna: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.

Het geschil is ter zitting behandeld op 4 mei 2023 te Den Haag.

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om ter zitting hun standpunt toe te lichten.

De consument is met vriendin [naam] fysiek op de zitting verschenen.

Voor de ondernemer is [naam] via een live-videoverbinding op de zitting verschenen.

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit de op 8 november 2021 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. Daarbij heeft de ondernemer zich verbonden om een montuur met multifocale glazen (hierna: bril) aan te meten en af te leveren tegen een betaalde prijs van € 1.691,–.

Standpunt van de consument
Het ter zitting toegelichte standpunt van de consument luidt in hoofdlijn als volgt.

Ondanks meerdere oogmetingen, kan de consument na acht maanden en vier maal andere glazen nog steeds niet goed zien. Omdat de consument er niet goed mee kan lezen, er niet goed mee in de verte kan kijken en in het donker de autolampen in vijfvoud ziet, is de bril teruggegeven aan de ondernemer.

De oogarts heeft geen oogafwijking kunnen constateren. Met de door de ondernemer aangeboden contactlenzen kan de consument in de verte redelijk goed zien, maar de consument vindt het dragen van contactlenzen niet prettig en kan daar niet goed mee overweg.

De ondernemer heeft € 1.088,– terugbetaald, maar de consument verlangt het hele factuurbedrag van € 1.691,– terug. De consument verlangt ontbinding van de overeenkomst.

Standpunt van de ondernemer
Het ter zitting toegelichte standpunt van de ondernemer luidt in hoofdlijn als volgt.

De ondernemer heeft haar uiterste best gedaan om een voor de consument geschikte montuur met multifocale glazen te leveren, maar dat is uiteindelijk helaas niet tot tevredenheid van de consument gelukt. Gezien alle zorg en inspanningen van de ondernemer, is het de vraag of de consument wel zo goed heeft kunnen zien zoals hij aangeeft en of de consument niet het onmogelijke wil. Zelfs door nieuwe glazen die gelijk zijn aan de oude waar de consument goed mee gekeken zou hebben, zei de consument niet goed te kijken en klachten te ervaren.

De ondernemer heeft vastgesteld dat de consument een verminderde visus heeft door een hoornvliesprobleem in combinatie met droge ogen en lichte staar. Dit verklaart niet alleen zijn klachten, maar ook dat de consument een sterk wisselend zicht heeft en met een brilcorrectie geen 100% gezichtsvermogen kan worden bereikt. Met contactlenzen kan hier meer worden bereikt en die zijn ook succesvol aangemeten, maar ondanks dat de consument er beter mee kon zien, wil de consument daar niet mee verder en wil hij een brilcorrectie.

De consument is inmiddels naar de oogarts geweest, maar maakt niet duidelijk welke conclusies deze uit verricht onderzoek heeft getrokken.

Helaas is een geschil ontstaan, waarbij de consument aan de commissie nieuwe klachten heeft geformuleerd die hij nooit zo tegen de ondernemer heeft geuit.

De ondernemer heeft zowel kijkoplossingen als een financiële oplossing voorgesteld, maar de consument toont zich niet flexibel en houdt de ondernemer ten onrechte aansprakelijk voor zijn eigen oogprobleem.

Met een beroep op haar enorme inspanningen en dat het probleem niet aan de bril maar aan de ogen van de consument ligt, heeft de ondernemer aangeboden om de zaak te schikken tegen terugbetaling van (€ 485,–voor het brilmontuur + € 603,– voor één glas =) € 1.088,–. Toen de consument daarmee niet akkoord is gegaan en er geen verder overleg mogelijk bleek, heeft de ondernemer die € 1.088,– aan de consument overgemaakt en hem geadviseerd om het geschil aan de commissie voor te leggen.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.

Voor zover de ondernemer opwerpt dat de consument in dit geding nieuwe klachten inroept die vooraf niet bij de ondernemer zijn gemeld, kan de commissie de ondernemer daarin niet volgen. Ter zitting kan de ondernemer dit verder ook niet verduidelijken.

Dit geding beperkt zich tot de door de consument gevorderde terugbetaling van (€ 1.691,– –
€ 1.088,– =) € 603,–. De consument verlangt daartoe de ontbinding van de overeenkomst op de grond dat de ondernemer tekort is geschoten.

Wat die tekortkoming betreft, verklaart de consument ter zitting nadrukkelijk:
“Het gaat hier niet om een verwijt, maar om het resultaat”. Die verklaring ligt in lijn met het door de consument op 4 augustus 2022 aan de ondernemer geschreven bericht dat zijn correspondentie: “(…) is (…) niet bedoeld om aan te geven dat u niet uw best heeft gedaan. Ik heb dat ook zeer gewaardeerd. Van beide kanten is er veel tijd en aandacht aan besteed. Echter feitelijk is er, los van eventuele oorzaken, geen bril geleverd waar ik mee kan zien. (…) Ik blijf erbij dat ik geen bril heb kunnen kopen waarmee ik goed kan zien en dat ik daarom wil overgaan tot ontbinding van de koopovereenkomst. (…)” Anders dan de consument kennelijk meent, verplicht een overeenkomst als de onderhavige echter niet tot een bepaald resultaat, maar legt het op de ondernemer een inspanningsverbintenis. Als goed opdrachtnemer heeft de ondernemer bij de werkzaamheden moeten handelen zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mocht worden verwacht.

In het licht van de stukken en vele inspanningen die de ondernemer zich heeft getroost, kan de commissie niet oordelen dat de ondernemer niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mocht worden verwacht.

Dat de consument ontevreden is over de afhandeling door de ondernemer en de door ondernemer gemaakte brillen, betekent nog niet dat de ondernemer tekort is geschoten in een hoofdverplichting uit de overeenkomst. Dit bevrijdt de consument ook nog niet van de eigen verplichtingen uit de overeenkomst.

Dat de ondernemer het geschil buiten rechte met een schikking in der minne heeft willen regelen of tot een praktische oplossing heeft willen brengen, mag nog niet worden opgevat als de erkenning van de klacht of aansprakelijkheid. Hiertoe vereiste bijkomende omstandigheden zijn niet aannemelijk geworden.

Mede in het licht van het met stukken onderbouwde standpunt van de ondernemer, is ook anderszins geen tekortkoming van de ondernemer aannemelijk geworden. Voor zover de consument zich er op beroept dat de oogarts geen echte oogafwijking heeft kunnen constateren, staaft hij dat niet met bescheiden.

Voor zover de consument ter zitting aangeeft dat hij desgewenst nog bevindingen van de oogarts zal kunnen inbrengen, ziet de commissie hiervoor geen aanleiding. De consument heeft inmiddels al voldoende tijd en gelegenheid gehad om dat zo nodig al eerder in te brengen. Bovendien zegt de consument ter zitting dat de oogarts heeft geconcludeerd tot een milde afwijking van de cornea en een marginale degeneratie van de cornea, wat de commissie – mede in het licht van de in het dossier (toch) aanwezig gebleken cornea topografie foto’s en gegevens – ziet als een bevestiging van de door de ondernemer vastgestelde professionele bevindingen en analyses.

Verder nog in aanmerking nemend dat de gezondheidstoestand en eventuele (oog)afwijkingen als persoonlijke omstandigheden voor risico van de consument zelf komen, concludeert de commissie alles bij elkaar dat de klacht ongegrond is. Wat partijen verder nog aanvoeren, bevat geen feiten die de commissie anders kunnen doen beslissen. De commissie beslist als volgt.

Beslissing
De commissie wijst het door de consument verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Optiek, bestaande uit de heer mr. M.G.W.M. Stienissen, voorzitter, mevrouw mr. drs. S. Meinhardt en de heer R.F. Sikking, leden, op 4 mei 2023.