Commissie: Optiek
Categorie: Aansprakelijkheid ondernemer
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
OPT03-0012
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil vloeit voort uit een op 19 oktober 2002 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van contactlenzen tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 157,–. De overeenkomst is uitgevoerd op of omstreeks 20 oktober 2002. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Mijn echtgenote draagt al meer dan twintig jaar contactlenzen. De laatste jaren werden deze verzorgd door de ondernemer. Vorig jaar augustus, tijdens de vakantie, werd het rechteroog rood en werd de bril gebruikt. We hebben de dokter tijdens de vakantie bezocht welke een anti bacterieel oogzalf voorschreef. Na de vakantie brildragend te hebben doorgebracht werden op 8 oktober 2003 beide ogen opgemeten door Renate, werkzaam bij de ondernemer. De oogbolling was veranderd en de lenzen zaten daardoor te strak. Besloten werd om nieuwe lenzen te bestellen. Op 20 oktober werd gestart met de nieuwe lenzen. Twee dagen na het dragen gedurende 4 uur per dag werd het linkeroog rood. Op 30 oktober werden door de ondernemer zelf de lenzen gecontroleerd en deze constateerde een foute sterkte van de nieuw aangemeten lenzen. Beide ogen waren inmiddels rood. Nieuwe lenzen werden besteld op de door hem opnieuw vastgestelde sterkte. Mijn echtgenote bezocht haar huisarts op 31 oktober. Deze schreef haar wederom een bacteriële oogzalf voor welke werd gebruikt tot en met 7 november. Op 14 november werden door de ondernemer zelf de nieuwe lenzen gecontroleerd. De ogen bleven, zij het minder, rood. Op 27 november wederom de ondernemer bezocht. Deze maakte de lenzen grondig schoon. Er was een filmpje ontstaan waarschijnlijk door de oogzalf (?). Zij klaagt ook over de rand van de lens die hinderlijk zichtbaar is. De ondernemer stelt dat dat niet kan omdat doorsnede gelijk is aan de vorige lens. De ondernemer wederom bezocht op 11 december en bestelt nu wel een nieuwe linker lens in verband met blanke hinderlijke rand. Op 18 december is zij haar nieuwe linker lens gaan dragen. Nog geen week werd dit vol gehouden. Linkeroog rood, lenzen uit gedaan en weer de bril gaan dragen. Op 3 januari 2003 werd wederom de ondernemer bezocht. Wij willen eerst een oogarts consulteren, beide ogen waren inmiddels rood. Hij adviseerde ons om 3 maanden te stoppen met het dragen van de lenzen en zal haar dan oproepen. De bezochte huisarts verwijst naar de oogarts waar zij op 26 februari werd onderzocht. Advies voorlopig geen lenzen dragen en wederom een gel behandeling. In april ontving zij een oproep van de ondernemer. Ik maak een afspraak voor 10 april en breng de lenzen terug met het advies van de oogarts voorlopig geen lenzen te dragen. Daar de termijn van drie maanden is verstreken zal hij zijn best doen de fabrikant te bewegen de lenzen terug te nemen. Ook zal het wel geen probleem zijn gezien de behoorlijke sterkte van deze lenzen. Ik vertelde hem dat het zijn idee was om drie maanden te wachten en dat hij dan had moeten adviseren de lenzen direct in te leveren. Ik wilde € 157,– volledig terug. De volgende week zou hij mij bellen hetgeen helaas niet gebeurde. De consument verlangt ontbinding van de overeenkomst, restitutie van het restant van de koopsom en vergoeding van komende kosten. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De aanpassingen van de contactlenzen zijn na metingen op 8 oktober 2002, 30 oktober 2002 en op 3 januari 2003 correct uitgevoerd. Door omstandigheden buiten mij om is de consument gestopt met het dragen van de contactlenzen. Uit coulance heb ik de lenzen retour genomen en de helft van het betaalde bedrag aan de consument overgemaakt. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. Uit het weliswaar zeer uitgebreid verstrekte gegevensrapport van de ondernemer is helaas niet op te maken dat er een steekhoudende analyse door de contactlensspecialisten of door de behandelende artsen is gemaakt betreffende de oorzaak of de oorzaken van de "rode ogen" c.q. de "recidiverende conjunctivitis". Slechts de symptoombestrijding bleek kortstondig effectief te zijn. De conclusie dat het eerste rode oog was te wijten aan een verandering van de oogbolling lijkt mij zeer discutabel en gewaagd gezien de relatief geringe verschillen van de meetgegevens in de loop van de maanden oktober tot december 2002. De destijds (20 oktober 2002) aanzienlijk strakker aangepaste contactlenzen zouden theoretisch eerder een bijdrage geleverd kunnen hebben voor meer discomfort en irritatie. Maar deze stelling is speculatief aangezien de passing nu daadwerkelijk niet meer in ogenschijn genomen kan worden. Geconstateerd kan worden dat de wijzigingen van de contactlensparameters geen verbetering ten opzichte van de zich herhalende "rode ogen" gebracht hebben, de rode ogen alternerend én tegelijk op beide ogen zijn opgetreden en dit mét en zonder contactlenzen is gebeurd. Er is kennelijk niet in voldoende mate naar andere oorzaken gekeken en gezocht, dan die welke met de wijzigingen van de contactlenzen verband hielden. Het advies om de contactlenzen drie maanden niet te dragen en dan weer naar de conditie van de ogen te kijken kan als doeltreffend en positief beschouwd worden. Hieraan ontbreekt mijn inziens alleen de logische gevolgtrekking met betrekking tot de hiermee verbonden financiële consequenties. Vanwege de op dat moment (januari 2003) niet met zekerheid voorspelbare uitkomst van het effect van de drie maanden durende draagpauze, was te voorzien dat de termijn van drie maanden voor de teruggave van de laatste contactlenzen dan allang verstreken zou zijn. Anderzijds had de consument ook in de maanden liggend tussen januari en april 2003 met de ondernemer contact op kunnen nemen omdat de aanschaffing van een nieuwe bril noodzakelijk werd en het hernieuwde gebruik van contactlenzen hierdoor ter discussie kwam te staan. De huidige conditie van de ogen met betrekking tot het traanvocht is nu zeker een steekhoudende indicatie voor de ervaringen van de consument, maar hoeft niet noodzakelijkerwijs in oktober 2002, dus een jaar geleden, reeds op dezelfde manier en in dezelfde intensiteit herkenbaar geweest te zijn. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Gelet op de stukken van het geding, daaronder begrepen het deskundigenrapport, en hetgeen ter zitting is besproken is de commissie tot het navolgende oordeel gekomen. Aan de consument zijn lenzen aangemeten door de ondernemer terwijl de betreffende klachten zich reeds hadden geopenbaard. Nu de consument de lenzen niet meer kon dragen – gedurende tenminste drie maanden – had het op de weg van de ondernemer gelegen de lenzen terug te nemen. Nu de ondernemer dat niet heeft gedaan moet zijn handelwijze worden vereenzelvigd met toerekenbaar niet nakomen bij de uitvoering met de consument gesloten overeenkomst. Dat betekent dat ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is en de ondernemer het restant van de koopsom (€ 77,50) aan de consument dient terug te betalen. Bij dit alles gaat de commissie er van uit dat de lenzen reeds zijn geretourneerd. Voor verdere (schade) vergoeding aan de consument is (in dit stadium) geen plaats: niet alleen staat de omvang daarvan niet vast, dit geldt ook voor oorzakelijk verband. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De overeenkomst d.d. 19 oktober 2002 wordt ontbonden verklaard. Dit betekent dat, gelet op het hierboven overwogene, de ondernemer aan de consument € 77,50 dient te voldoen. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Optiek op 12 januari 2004.