Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
109675
De uitspraak:
In het geschil tussen
Cliënte en Stichting Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis, gevestigd te Tilburg (verder te noemen: het ziekenhuis).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De geschillencommissie heeft geen zitting gehouden, omdat partijen te kennen hebben gegeven geen prijs te stellen op een mondelinge behandeling.
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de handelwijze van het ziekenhuis bij de behandeling van de cliënte gedurende de periode vanaf (omstreeks) 15 september 2014, toen zij werd overgeplaatst uit het Amphia Ziekenhuis, tot en met de spoedopname op 14 oktober 2014. Centraal daarbij staat het voorschrijven en toedienen van Herceptin in deze periode en de gestelde daardoor geleden schade.
Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van de cliënte – voor zover thans van belang – op het volgende neer.
De cliënte had tot voor kort nog nooit van de geschillencommissie gehoord. Zij is pas van de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de commissie op de hoogte geraakt toen daaraan eind maart 2017 aandacht werd besteed in het televisieprogramma Kassa. Zij heeft toen onverwijld op 28 maart 2017 een schriftelijke klacht bij de commissie ingediend. Haar valt redelijkerwijs geen verwijt te maken dat zij dit niet eerder heeft gedaan, omdat zij het bestaan van deze mogelijkheid niet kende.
Standpunt van het ziekenhuis
Voor het standpunt van het ziekenhuis verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van het ziekenhuis – voor zover thans van belang – op het volgende neer.
De cliënt heeft haar klacht bij brief van 4 mei 2015 in de vorm van een aansprakelijkstelling bij het ziekenhuis ingediend. Het ziekenhuis heeft de brief conform de eigen procedure ter behandeling doorgestuurd naar de verzekeraar. De verzekeraar heeft de aansprakelijkheid bij brief van 10 februari 2016 afgewezen. De cliënte dient in haar klacht niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat zij deze klacht niet binnen twaalf maanden na de genoemde brief van de verzekeraar aanhangig heeft gemaakt.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie dient vooreerst te beoordelen of de cliënte kan worden ontvangen in de klacht.
Volgens artikel 6, eerste lid, onder aanhef en onder a van het Reglement Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: het reglement) dient de commissie een cliënt niet-ontvankelijk te verklaren op verzoek van het ziekenhuis – gedaan bij eerste gelegenheid – indien de cliënt zijn geschil na afhandeling van de interne klacht door het ziekenhuis niet binnen twaalf maanden bij de commissie aanhangig heeft gemaakt. Ingevolge artikel 6, lid twee van het reglement geldt hierop een uitzondering indien de cliënt redelijkerwijs geen verwijt treft.
De geschillencommissie overweegt het volgende. In dit geval heeft het ziekenhuis bij de eerste gelegenheid een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid. De cliënte stelt dat haar geen verwijt treft. Het ziekenhuis is van mening dat dit laatste wel het geval is. Het enkele feit dat de cliënte niet tijdig wist dat zij de klachtenprocedure van de geschillencommissie kon volgen maakt niet dat haar geen verwijt treft van het te laat aanhangig maken van de klacht. Zij had redelijkerwijs op een eerder moment op het internet of langs andere weg van deze mogelijkheid op de hoogte kunnen geraken. Van andere feiten of omstandigheden die zouden meebrengen dat er geen sprake is van verwijtbaarheid aan de zijde van de cliënte is niet gebleken.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de cliënte niet in haar klacht kan worden ontvangen. De commissie komt daarom niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht. Op grond van dit laatste heeft de commissie in het voorgaande de inhoudelijke standpunten niet weergegeven, hoewel deze in de stukken wel naar voren zijn gebracht.
Beslissing
De cliënte wordt in haar klacht niet-ontvankelijk verklaard.
Aldus beslist door de Geschillencommissie op 21 juni 2017.