Commissie: Ziekenhuizen
Categorie: zorgverlening/ bejegening
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
225125/233707
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De cliënte heeft in maart 2022 een miskraam gehad. Een aantal dagen hieraan voorafgaand heeft de arts van de zorgaanbieder geen indicatie gezien om een cerclage aan te leggen c.q. de cliënte hiervoor door te verwijzen. De cliënte stelt dat de miskraam voorkomen had kunnen worden als deze ingreep wel was uitgevoerd. Zij stelt de zorgaanbieder aansprakelijk voor de fysieke, morele en psychologische schade die deze medische fout heeft veroorzaakt. De commissie oordeelt dat niet is komen vast te staan dat de zorgaanbieder onjuist heeft gehandeld. De klacht en het verzoek tot schadevergoeding worden afgewezen.
De uitspraak
In het geschil tussen
mevrouw [naam], wonende te [plaatsnaam] (hierna te noemen: de cliënt)
en
Stichting Ziekenhuis Amstelland, gevestigd te Amstelveen
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
De cliënte is verschenen samen met haar partner.
Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door mevrouw [naam], jurist, mevrouw [naam], gynaecoloog en de heer [naam], gynaecoloog.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 9 december 2023 te Utrecht.
De commissie heeft het volgende overwogen.
Beoordeling
Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.
De verplichting die voor de zorgaanbieder voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst, wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de zorgaanbieder moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de zorgaanbieder zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen, kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de behandelend arts zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt. De commissie zal de klacht van de cliënte, afgezet tegen het hierboven geschetste toetsingskader, beoordelen.
Vaststaat dat de cliënte op 25 maart 2022 de zorgaanbieder heeft bezocht met de vraag of sprake was van cervixinsufficiëntie, waartoe het aanbrengen van cervixcerclage noodzakelijk zou zijn. De cliënte was op dat moment 13 weken zwanger. Vanaf het begin van de zwangerschap was sprake geweest van enig herhaald bloedverlies. Na echografisch onderzoek en overleg met een collega-gynaecoloog is geconcludeerd dat op dat moment geen indicatie was om een cerclage te plaatsen. Dit is in overeenstemming met de landelijke richtlijn preventie recidief spontane vroeggeboorte. De gynaecoloog heeft het besluit om geen cerclage te plaatsen met de cliënte besproken. Ter zitting is door de gynaecoloog nog toegelicht dat een cerclage een vroeggeboorte voorkomt, maar geen miskraam. De zwangerschap was al langer gecompliceerd met bloedverlies. Dit kan een aanwijzing zijn dat de zwangerschap in een miskraam gaat eindigen. Dit kan niet voorkomen worden door het plaatsen van een cerclage.
De commissie is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de betreffende gynaecoloog onjuist heeft gehandeld of nalatig is geweest. In het verweerschrift heeft de zorgaanbieder duidelijk de procedure rond het plaatsen van een cerclage beschreven. De gynaecoloog heeft zorgvuldig gehandeld door onderzoek uit te voeren (waarbij werd vastgesteld dat geen sprake was van een verkorte cervix), overleg te voeren met een collega gynaecoloog en in overeenstemming met de landelijke richtlijn te besluiten geen cerclage te plaatsen. De gynaecoloog heeft haar overwegingen daartoe met de cliënte besproken. Dat de zwangerschap enige dagen later is geëindigd in een miskraam is verdrietig en begrijpelijkerwijs voor de cliënte moeilijk te accepteren. Maar het is niet aannemelijk geworden dat de miskraam te wijten is aan onjuist medisch handelen van de gynaecoloog van de zorgaanbieder. De commissie oordeelt de klacht derhalve ongegrond. Van een schadevergoeding kan daarom geen sprake zijn.
Ten overvloede merkt de commissie op dat is komen vast te staan dat de interne klachtprocedure bij de zorgaanbieder onzorgvuldig is geweest. Dit is zeer te betreuren. De cliënte heeft zich hierdoor begrijpelijkerwijs niet gehoord gevoeld en dit heeft haar gevoel versterkt dat de zorgaanbieder geen begrip heeft voor haar situatie. De zorgaanbieder heeft in het verweerschrift en nogmaals ter zitting erkend dat dit niet goed is verlopen en dit door de zorgaanbieder als zeer spijtig wordt ervaren.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënte ongegrond;
– wijst af te vordering tot schadevergoeding.
Het door de cliënt verlangde wordt afgewezen.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer drs. J.H.A. Vollebergh, de heer J. Donga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 9 december 2023.