Commissie: Zelfstandige Klinieken
Categorie: Cosmetische ingrepen
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
116789
De uitspraak:
In het geschil tussen
[Cliënte], wonende te [plaats] en Equipe Zorgbedrijven Nederland B.V., gevestigd te Eindhoven(verder te noemen: de zelfstandige kliniek).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten. Het geschil is ter zitting behandeld op 13 juli 2018 te Groningen. De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht. De zorgaanbieder werd ter zitting vertegenwoordigd door [naam], klachtenfunctionaris en [naam], juridisch adviseur.
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de bij de cliënte door de zelfstandige kliniek uitgevoerde neuscorrectie.
Standpunt van de cliënte
In de kern komt het standpunt van de cliënte – voor zover thans van belang – op het volgende neer.
De cliënte heeft de zelfstandige kliniek benaderd voor een uit te voeren neuscorrectie. Bij de intake met de plastisch chirurg werden aan de cliënte twee keuzemodellen voorgesteld. De cliënte wenste echter niet een van de voorgestelde modellen, maar wilde een verkleining van de neus in plaats van een aanpassing van de vorm, zoals die op de voorbeeldfoto’s werd getoond. Zij heeft haar twijfel toen duidelijk geuit. De chirurg bleef aandringen op het maken van een keuze tussen de twee modellen. De cliënte is daarna akkoord gegaan met een model dat haar werd voorgelegd.
Zij heeft haar twijfel, die bleef bestaan, in de daarop volgende periode herhaaldelijk aan medewerkers vanuit verschillende disciplines kenbaar gemaakt.
Zij heeft daarbij gezegd dat zij in plaats van de correctie van het model van de neus graag een verkleining wilde van de neus. De consulent van de zelfstandige kliniek heeft haar meegedeeld dat de chirurg voor de operatie langskomt met de iPad en dat dan nog alles kan worden aangepast. Om 7.00 uur op de dag van de overeengekomen operatie heeft de cliënte de schriftelijke behandelovereenkomst getekend. Enkele minuten voor de operatie kwam de chirurg bij de cliënte.
De chirurg heeft toen gezegd dat er niets kon worden aangepast. Hij heeft tegen haar gezegd dat het resultaat mooi zou worden en dat het goed zou komen. De cliënte heeft zich toen laten overhalen en is geopereerd. Na de operatie is cliënte niet tevreden met het resultaat. Zij heeft namelijk niet de behandeling gekregen die zij eigenlijk wilde. De cliënte klaagt niet over de opgetreden complicaties, want zij wist dat deze zich konden voordoen en heeft hiervoor getekend. De cliënte klaagt eveneens niet over de uitvoering van de operatie, want deze is naar haar inzicht op kundige wijze uitgevoerd. Wél klaagt de cliënte erover dat de zelfstandige kliniek haar na de operatie niet serieus heeft genomen, toen zij zich erover beklaagde dat de behandeling niet overeenkomstig haar wensen heeft plaatsgevonden. Zij heeft ten onrechte geen excuses hiervoor gekregen.
De cliënte verzoekt dat de commissie aan haar een schadevergoeding van € 4.700,– toekent.
Dit bedrag komt overeen met de in rekening gebrachte kosten van de behandeling.
Standpunt van de zelfstandige kliniek
In de kern komt het standpunt van de zelfstandige kliniek – voor zover thans van belang – op het volgende neer.
De zelfstandige kliniek, haar betrokken medewerkers en met name de behandelend plastisch chirurg betreuren het dat de cliënte niet tevreden is met het zorgverleningstraject. Zij herkennen zich echter niet in de voorgelegde klachten. De zelfstandige kliniek bestrijdt dat de cliënte haar twijfel heeft geuit over de overeengekomen operatie. Het beleid van de zelfstandige kliniek is om een cliënt uit te nodigen op een tweede consultgesprek indien twijfel wordt geuit.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.
Het staat vast dat de cliënte zich ten tijde van de intake akkoord heeft verklaard met de voorgenomen behandeling. De zelfstandige kliniek bestrijdt dat ten tijde van de intake is gebleken dat cliënte substantiële twijfel heeft geuit. Zelfs al heeft de cliënte haar twijfel geuit over de door de chirurg voorgestelde behandeling, dan nog is zij daarmee akkoord gegaan, zoals zij zelf ook erkent. De cliënte stelt dat zij vervolgens op verschillende momenten haar twijfel heeft geuit en heeft gezegd dat zij in plaats van een correctie van het model van de neus een neusverkleining wilde, aan de telefoniste, de verpleegkundige en de consulent. Dit wordt door de zelfstandige kliniek betwist. In de schriftelijke behandelovereenkomst, ondertekend op de dag van de operatie, is de cliënte opnieuw akkoord gegaan met de uit te voeren behandeling. Enige minuten voor de operatie is de cliënte opnieuw, ditmaal mondeling ten overstaan van de chirurg, akkoord gegaan met de uit te voeren behandeling. Deze laatste verklaring voor akkoord wordt door de cliënte in zoverre erkend dat zij stelt dat zij “zich heeft laten overhalen”. De instemming van de cliënte met de overeenkomst is aldus in elk geval op drie momenten gebleken, namelijk ten tijde van het sluiten van de intake, ten tijde van de ondertekening van de schriftelijk behandelovereenkomst en ten tijde van het laatste mondelinge contact met de chirurg voorafgaand aan de uitvoering van de operatie. De instemmingshandelingen, mede in onderlinge samenhang bezien, vereisen een op een rechtsgevolg gerichte wil, die zich door een verklaring heeft geopenbaard, aldus artikel 3:33 Burgerlijk Wetboek (BW).
Het rechtsgevolg is in dit geval dat partijen de uit te voeren behandeling overeenkwamen. Voor zover de cliënte zich erop beroept dat het haar heeft ontbroken aan een op de behandeling gerichte wil
– met andere woorden: zij heeft zich wel akkoord verklaard met de uit te voeren behandeling, maar zij heeft deze niet gewild – geldt dat de cliënte zich hier niet op kan beroepen, voor zover de zelfstandige kliniek gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de inhoud van de verklaringen (opnieuw: mede in onderlinge samenhang bezien) (artikel 3:35 BW). Deze situatie doet zich hier naar het oordeel van de commissie voor. De zelfstandige kliniek hoefde in het licht van de gang van zaken zoals deze aan de commissie is gebleken niet te twijfelen aan de instemmingsverklaringen van de cliënte. Dat de cliënte in de aanloop naar de behandeling te kennen heeft gegeven dat zij twijfel had en dat zij een andere behandeling wenste, wordt door de zelfstandige kliniek betwist en is niet aannemelijk geworden. Er zijn door de cliënte buitendien geen feiten gesteld op grond waarvan kan worden gezegd dat de zelfstandige kliniek niet op haar instemmingsverklaringen af mocht gaan. Overigens wijzen de bewoordingen van de cliënte dat zij vlak voor de operatie “zich over heeft laten halen” in de richting dat zij was overtuigd en dat haar wil (en niet alleen haar verklaring) dus juist wel gericht was op de behandeling zoals die vervolgens is uitgevoerd.
Gelet op het voorgaande is de conclusie dat de zelfstandige kliniek uitvoering heeft gegeven aan de tussen partijen gesloten behandelovereenkomst en dat de klacht in zoverre ongegrond is. Gelet hierop is de klacht voor zover deze gericht is tegen het feit dat de zelfstandige kliniek geen excuses heeft gemaakt eveneens ongegrond. Immers, nu in dit opzicht niet gebleken is van een tekortkoming van de zelfstandige kliniek, zijn excuses hiervoor niet op zijn plaats. Niet gebleken is dat de zelfstandige kliniek overigens de cliënte niet serieus heeft genomen. Er is bijvoorbeeld een aanbod gedaan tot een heroperatie, maar een heroperatie is door omstandigheden aan de zijde van de cliënte helaas niet mogelijk.
De commissie komt op grond van het voorgaande niet toe aan het beoordelen van het bestaan en de omvang van de schade. Voor zover de door de cliënte gevraagde “schadevergoeding” begrepen dient te worden als een ongedaanmakingsverplichting van de zelfstandige kliniek van de door de cliënte gedane betaling, bestaat hier geen grond voor.
Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
Beslissing
De klachten zijn ongegrond.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie
behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist op 13 juli 2018 door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken.