Neuroloog verwees cliënte terecht terug naar huisarts, omdat klachten niet-neurologische oorzaak hadden

  • Home >>
  • Ziekenhuizen >>
De Geschillencommissie Zorg




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: Zorgvuldigheid    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 189456/192371

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Cliënte is van mening dat de zorgaanbieder onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de klachten omtrent de knie van cliënte. De zorgaanbieder stelt dat de cliënte voldoende is onderzocht en terecht is terugverwezen naar de huisarts. De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder niet tekortgeschoten is in zijn zorgplicht. De neuroloog heeft de klachten van cliënte namelijk als niet-neurologisch ingeschat, waarna cliënte is terugverwezen naar de huisarts. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

in het geschil tussen
[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: de cliënte)

en

Stichting Protestants Christelijk Ziekenhuis Ikazia, gevestigd te Rotterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 17 april 2023 te Utrecht.

Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen. De commissie heeft de zaak afgedaan zonder aanwezigheid van partijen.

Onderwerp van het geschil
De cliënte heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.

Het geschil betreft het verwijt dat geen, althans onvoldoende neurologisch onderzoek naar de linkerknie van de cliënte heeft plaatsgevonden (er is ten onrechte geen röntgenfoto/MRI van de knie gemaakt) en dat zij niet is doorverwezen naar een orthopeed.

Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

De cliënte is door haar huisarts voor behandeling van haar linkerbeen/linkerknie doorverwezen naar de zorgaanbieder (polikliniek neurologie). De fysieke klachten bestonden uit:

– warme handen en voeten in de nacht, in de middag waren deze juist koud;
– tintelingen in het linker onderbeen, van de knie naar de enkel, optredend bij kleermakerszit.

De zorgaanbieder heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de fysieke klachten van de linkerknie van de cliënte en heeft daarmee medisch onzorgvuldig gehandeld. Er is niet (tijdig) een juiste diagnose gesteld en er is geen MRI of röntgenfoto van de knie gemaakt. Uit de in Turkije gemaakte MRI scan bleek dat sprake was van een vernauwing in de kniegewrichtsruimte, een afname van gewrichtsvloeistof en letsel in de meniscus. De cliënte wenst vergoeding van de kosten die zij in verband met deze MRI scan heeft moeten maken. Daarnaast vordert de cliënte een immateriële schadevergoeding.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

De zorgaanbieder verzoekt de klachten ongegrond te verklaren en het verzoek tot vergoeding van de kosten en de schade af te wijzen. Er is neurologisch onderzoek uitgevoerd aan het been/de knie van de cliënte en dit onderzoek is volledig en zorgvuldig geweest. Aanvullend onderzoek, zoals een MRI of een EMG, was niet aangewezen omdat dit onderzoek bij deze klachten een normale uitslag had gegeven. Het verrichten van een MRI-scan van de knie wordt nooit door een neuroloog aangevraagd, omdat afwijkingen van het gewricht niet tot het medisch domein van de neuroloog behoren. Het aanvragen van een MRI-scan van een knie(gewricht) behoort tot het domein van een orthopeed. Volgens het protocol en vigerende regelgeving is de cliënte dan ook terecht terugverwezen naar de huisarts. Van medisch onzorgvuldig handelen is geen sprake.

Beoordeling van het geschil
Voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder is vereist dat aannemelijk is dat de hulpverlener (in dit geval de zorgaanbieder) tekortgeschoten is in de uitvoering van zijn verplichting. De verplichting die voor een hulpverlener voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken als vast staat dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt. Als dit vast staat, moet de hulpverlener vervolgens kunnen worden verweten de fout te hebben gemaakt (toerekenbare tekortkoming) en moet de cliënte daarvan nadeel hebben ondervonden.

Naar het oordeel van de commissie is de zorgaanbieder niet tekort geschoten in zijn zorgplicht. Daartoe is het volgende van belang.

Uit de dossierstukken blijkt dat de cliënte door haar huisarts is doorverwezen naar de zorgaanbieder vanwege klachten aan haar linkerbeen, met name haar linkerknie. Deze klachten bestonden op het moment van doorverwijzing al ongeveer een half jaar en gedurende die periode heeft de huisarts regelmatig contact gehad met de cliënte.

De cliënte heeft op 29 april 2022 eenmalig een consult gehad met de zorgaanbieder (de neuroloog) om na te gaan of de klachten van de cliënte een neurologische oorzaak kenden. De commissie is van oordeel dat de neuroloog tijdens dit consult voldoende adequaat heeft gehandeld. Hij heeft geen neurologische afwijkingen en/of verklaringen voor de klachten van de cliënte kunnen vinden en dus geen beperkingen op zijn vakgebied kunnen identificeren. Het laten maken van foto’s van de knie via een EMG of MRI lag dan ook niet op de weg van de neuroloog. Bovendien was het in casu niet aan de neuroloog om de cliënte door te verwijzen. De neuroloog heeft de klachten aan de knie van de cliënte als niet-neurologisch ingeschat en de cliënte terugverwezen naar de huisarts. De huisarts is vervolgens weer het primaire aanspreekpunt van de cliënte en heeft de regie in het verdere proces. Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder heeft gehandeld zoals een redelijk bekwame en redelijk handelende zorgaanbieder in gelijke omstandigheden zou hebben gehandeld. De klachten zullen derhalve ongegrond verklaard worden. Aan een bespreking van de schade wordt dan ook niet toegekomen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
– verklaart de klachten ongegrond;
– wijst het verzoek tot schadevergoeding af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer dr. J.D.M. Metzemaekers, de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M.L. de Bruijn, plaatsvervangend secretaris, op 17 april 2023.