Melding Veilig Thuis had aan klaagster gemeld moeten worden

De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Zorg Algemeen    Categorie: (On)Zorgvuldig handelen    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 158950/181477

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Klaagster heeft drie kinderen en is door de rechtbank benoemd tot voogd. Een medewerker van een zorgaanbieder heeft een melding gedaan over klaagster bij Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond. Eén van haar kinderen zou contact hebben gehad met de betreffende medewerker over hoe klaagster de kinderen verzorgd. Klaagster stelt dat er geen toestemming was van klaagster voor het contact tussen het kind en de medewerker en dat de medewerker contact met klaagster had moeten opnemen na de melding. Daarnaast stelt klaagster dat de medewerker zelf onzorgvuldig heeft gehandeld door het niet opmerken van brandwonden bij één van de kinderen. Zorgaanbieder acht de klacht dat geen contact met klaagster is opgenomen na de melding bij Veilig Thuis, gegrond. De commissie verklaart dit klachtonderdeel eveneens gegrond. Zorgaanbieder is het met overige klachtonderdelen niet eens. Deze klachtonderdelen worden door de commissie ongegrond verklaard. Van beide klachtonderdelen valt de medewerker geen verwijt te maken.

De uitspraak

in het geschil tussen

[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: klaagster)

en

Jan Arends B.V., gevestigd te Arnhem
(hierna te noemen: de zorgaanbieder)

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen
(verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 november 2022 te Utrecht.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Klaagster is verschenen en
namens de zorgaanbieder zijn verschenen [naam], directeur, en [naam], klachtenfunctionaris. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het handelen van een medewerker van de zorgaanbieder bij bezoeken aan de
ex-partner van klaagster.

Standpunt van klaagster
Voor het standpunt van klaagster verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en hetgeen zij ter zitting naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Klaagster heeft drie kinderen en is door de rechtbank benoemd tot voogd. De kinderen waren op basis van de omgangsregeling af en toe bij de ex-partner, tevens vader van de kinderen. Klaagster werd op enig moment verrast door een melding die was gedaan bij Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond door een medewerker van de zorgaanbieder. Betreffende medewerker is zorgverlener van de ex-partner van klaagster. In de melding zijn zorgen geuit over de verzorging van de kinderen. De kinderen zouden geen schone kleding ontvangen, niet douchen en niet goed worden verzorgd. Klaagster vraagt zich af hoe de medewerker van de zorgaanbieder hiertoe heeft kunnen concluderen naar aanleiding van een telefoongesprek met één van de kinderen. Zij voert aan dat de medewerker van de zorgaanbieder contact heeft gehad met één van de kinderen van klaagster, terwijl daarvoor door haar geen toestemming is verleend. De ex-partner van klaagster is bovendien niet bevoegd om een gesprek tussen één van de kinderen en de betreffende medewerker van de zorgaanbieder te organiseren. Klaagster stelt dat de medewerker van de zorgaanbieder contact met haar had moeten opnemen.

Klaagster heeft verder aangevoerd dat de medewerker van de zorgaanbieder onzorgvuldig heeft gehandeld doordat hij brandwonden bij één van de kinderen niet heeft opgemerkt. Op 19 oktober 2021 heeft het kind brandwonden opgelopen. De medewerker van de zorgaanbieder is op 20 oktober 2021 bij de ex-partner van klaagster geweest en heeft niets opgemerkt, terwijl de medewerker als zorgprofessional de wonden had moeten zien.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en hetgeen namens de zorgaanbieder ter zitting naar voren is gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De zorgaanbieder voert aan dat voor een melding bij Veilig Thuis geen toestemming nodig is van de voogd. Het belang van het kind staat voorop. De medewerker van de zorgaanbieder heeft het inhoudelijk contact met het kind beide keren niet geïnitieerd.

De zorgaanbieder erkent dat contact had moeten worden opgenomen met klaagster na de meldingen bij Veilig Thuis. Dit deel van de klacht acht de zorgaanbieder gegrond. De eerste keer dat een melding is gedaan kon echter geen contact worden opgenomen met klaagster, omdat haar gegevens niet bekend waren bij de zorgaanbieder. De zorgaanbieder zal expliciet in de protocollen opnemen dat de gezaghebbende ouder wordt geïnformeerd als een melding wordt gedaan bij Veilig Thuis.

De zorgaanbieder stelt dat het contact op 20 oktober 2021 tussen de medewerker en de kinderen van klaagster zich beperkt heeft tot groeten bij binnenkomst en gedag zeggen bij vertrek. Met de ex-partner van klaagster is afgesproken dat er geen contact zou plaatsvinden tussen de kinderen en de medewerker van de zorgaanbieder in verband met het eerdere incident. Het gesprek tussen de medewerker van de zorgaanbieder en de ex-partner van klaagster vond plaats in een aparte ruimte waarbij de kinderen niet aanwezig waren.

Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.

De commissie stelt allereerst vast dat de zorgaanbieder één klachtonderdeel gegrond heeft geacht. De betreffende medewerker van de zorgaanbieder had contact moeten opnemen met klaagster na de melding bij Veilig Thuis. De commissie zal dit klachtonderdeel eveneens gegrond verklaren.

De commissie is met betrekking tot de klacht dat de medewerker van de zorgaanbieder contact heeft gehad met het kind zonder toestemming van klaagster, van oordeel dat aan de medewerker geen verwijt kan worden gemaakt. Het initiatief lag ofwel bij de ex-partner van klaagster ofwel bij het betreffende kind zelf. Gelet op de inhoud van het contact heeft de medewerker van de zorgaanbieder zonder meer de plicht om te luisteren en daarna zo nodig te handelen, zoals in dit geval ook tweemaal is gebeurd. De commissie zal dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.

De commissie is met betrekking tot de klacht dat de medewerker onzorgvuldig zou hebben gehandeld op
20 oktober 2021, door de brandwonden bij het kind niet op te merken, van oordeel dat ook in dit opzicht de medewerker geen enkel verwijt kan worden gemaakt. De brandwonden bevonden zich op niet zichtbare plekken en de medewerker van de zorgaanbieder heeft alleen gegroet bij binnenkomst en gedag gezegd bij het weggaan. De commissie ziet niet in hoe de medewerker van de zorgaanbieder gelet op die korte contactmomenten en het gegeven dat de brandwonden niet zichtbaar waren, heeft moeten opmerken dat het kind brandwonden had. Dit klachtonderdeel zal eveneens ongegrond worden verklaard.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart het klachtonderdeel aangaande het nalaten om contact op te nemen met klaagster na de melding bij Veilig Thuis, gegrond;
– verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond.

De zorgaanbieder dient overeenkomstig het reglement van de commissie – nu de klacht gedeeltelijk gegrond is verklaard – een bedrag van € 52,50 aan klaagster te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren,
voorzitter, de heer dr. J.W. Stenvers en de heer mr. S. Sierksma, leden, in aanwezigheid van
de heer mr. N. van Gelder, plaatsvervangend secretaris, op 1 november 2022.