Melanoom te lang onopgemerkt, controleafspraken bij huisarts in plaats van bij zorgaanbieder

De Geschillencommissie Zorg
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Ziekenhuizen    Categorie: (On) zorgvuldigheid    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 137047/148723

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Cliënt is in 2016 na een controlebezoek door de dermatoloog voor verdere controles van een moedervlek verwezen naar de huisarts. In 2018 bleek de moedervlek op het hoofd van cliënt uitgegroeid tot melanoom. De cliënt is van mening dat de zorgaanbieder hem niet naar de huisarts had mogen verwijzen als er al sprake was van een risicovolle plek. De cliënt verwijt de zorgaanbieder van zeer onzorgvuldig handelen. De zorgaanbieder stelt dat de cliënt aan de dermatoloog heeft gevraagd of de controles in het vervolg bij de huisarts konden plaatsvinden en de dermatoloog heeft daarmee ingestemd. Cliënt is in 2018 voor een controleafspraak bij de huisarts geweest en is toen terugverwezen naar de dermatoloog. In mei 2018 is er een melanoom geconstateerd. Zorgaanbieder stelt dat Als de cliënt in 2017 en eerder in 2018 op controle was geweest bij de huisarts was de melanoom mogelijk in een eerder stadium geconstateerd maar dat betekent niet dat het verloop van de ziekte van de cliënt anders zou zijn geweest. De commissie oordeelt dat dit geen gevolg is van een handelen of nalaten van de dermatoloog maar past bij de erfelijk verhoogde kans van de cliënt tot het ontwikkelen van melanomen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder (de dermatoloog) heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam dermatoloog in vergelijkbare omstandigheden mag worden verwacht. De klacht van de cliënt is ongegrond.

De uitspraak

In het geschil tussen

[Cliënt], wonende te [woonplaats]

en

Stichting Noordwest Ziekenhuisgroep, gevestigd te Alkmaar

(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ziekenhuizen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 6 april 2022 te Utrecht.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

De zorgaanbieder werd vertegenwoordigd door [naam], jurist Raad van Bestuur.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van de aan de cliënt geleverde zorg. De cliënt verwijt de zorgaanbieder dat hij ten onrechte voor controle naar zijn huisarts is verwezen waardoor een melanoom te lang onopgemerkt is gebleven.

Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De cliënt was vanaf 2012 patiënt op de afdeling dermatologie van de zorgaanbieder ter controle van moedervlekken op een (begin van een) melanoom. De cliënt heeft een erfelijk verhoogde kans op melanomen. In of rond 2012 zijn bij de cliënt twee moedervlekken verwijderd omdat die zich tot een melanoom hadden kunnen ontwikkelen.

Na een controlebezoek in januari 2016 is de cliënt door de dermatoloog voor verdere controle naar de huisarts verwezen, dit hoewel de dermatoloog de cliënt liet weten dat hij bij de cliënt een plek op de kruin zag die hij niet vertrouwde. In 2018 bleek dat die moedervlek op het hoofd (de kruin) van de cliënt was uitgegroeid tot een melanoom. De cliënt is hiervoor behandeld in [naam ander ziekenhuis]. De atypische moedervlek bestond echter al op het moment dat de dermatoloog de cliënt in 2016 naar zijn huisarts verwees. De cliënt is van mening dat de dermatoloog hem nimmer naar de huisarts had mogen verwijzen als er al sprake was van een risicovolle plek. Hiermee is bij de cliënt ten onrechte de indruk gewekt dat zijn huid rustig was. De cliënt verwijt de zorgaanbieder zeer onzorgvuldig handelen.

De Patiëntenklachtencommissie van de zorgaanbieder heeft op 15 juli 2021 een advies over de klacht uitgebracht en die ongegrond verklaard. De Raad van Bestuur van de zorgaanbieder heeft de conclusie van de Patiëntenklachtencommissie overgenomen.

De cliënt kan zich niet vinden in die conclusie van de Raad van Bestuur en wil het geschil dan ook ter beoordeling aan de commissie voorleggen. De cliënt heeft geen financiële bedoelingen maar zou graag een oordeel zien over de gang van zaken.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit standpunt op het volgende neer.

Sinds 2012 was de cliënt bij de zorgaanbieder bekend op de polikliniek dermatologie voor controle, in eerste instantie eens per zes maanden. De cliënt heeft een erfelijk verhoogde kans op melanomen. In 2012 werd bij de cliënt poliklinisch een moedervlek verwijderd. In 2013 en 2014 werden geen bijzonderheden geconstateerd, waarna in 2014 werd afgesproken tot een jaarlijkse controle. Op 28 januari 2016 werden geen verdachte afwijkingen gezien bij de cliënt. De dermatoloog heeft wel een atypische naevus (moedervlek) op de kruin van de cliënt gezien maar die was niet passend bij maligniteit of melanoom. De cliënt heeft de dermatoloog bij die controle op 28 januari 2016 gevraagd of de controles in het vervolg bij de huisarts konden plaatsvinden. De dermatoloog heeft ingestemd met dit verzoek als de cliënt zich jaarlijks bij de huisarts zou melden en de huisarts ook zou instemmen met het verzoek. Verwijzing naar de huisarts heeft in de regel niet de voorkeur en wordt niet actief aangeboden aan patiënten maar gelet op het feit dat de cliënt nooit eerder een melanoom had ontwikkeld en het beeld bij de cliënt al geruime tijd rustig was is de dermatoloog akkoord gegaan. In februari 2016 heeft de dermatoloog de cliënt voor jaarlijkse controles verwezen naar de huisarts. Een patiënt blijft in zo’n geval zelf verantwoordelijk voor het nakomen van controleafspraken. Bij een verwijzing naar de huisarts komt een patiënt niet meer in het periodiek controlesysteem van het ziekenhuis voor. De cliënt is, na verwijzing naar de huisarts in februari 2016, in april 2018 voor controle bij de huisarts geweest. In 2017 heeft geen controleafspraak bij de huisarts plaatsgevonden. Op 16 april 2018 heeft de huisarts de cliënt terugverwezen naar de dermatoloog vanwege onrustige moedervlekken op de romp. In mei 2018 werd een melanoom geconstateerd op de kruin van de cliënt waarna behandeling heeft plaatsgevonden in [naam ander ziekenhuis].

Uiteindelijk is een klinisch atypische moedervlek op de kruin van de cliënt geëvolueerd tot een melanoom. Wanneer deze is ontstaan en hoe lang deze zich heeft kunnen ontwikkelen is achteraf niet vast te stellen. Als de cliënt in 2017 en eerder in 2018 op controle was geweest bij de huisarts was de melanoom mogelijk in een eerder stadium geconstateerd maar dat betekent niet dat het verloop van de ziekte van de cliënt anders zou zijn geweest. Geen enkele controle kan voorkomen dat patiënten soms melanomen ontwikkelen.

De zorgaanbieder betreurt het dat de cliënt niet tevreden is over de aan hem geleverde zorg maar de zorgaanbieder is van mening dat steeds zorgvuldig ten opzichte van de cliënt is gehandeld.

Beoordeling van het geschil
Bij de beoordeling van deze klacht geldt het volgende beoordelingskader.

De overeenkomst die is gesloten tussen de cliënt en de zorgaanbieder is aan te merken als een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

Bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de hulpverlener – in dit geval de dermatoloog – de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen. Daarbij moet de hulpverlener handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, die voortvloeit uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW), die mede bepaald wordt door onder meer de stand en inzichten van de medische wetenschap, richtlijnen en protocollen. Deze zorgplicht houdt in dat de hulpverlener die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot/hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De zorgplicht houdt in beginsel geen resultaatsverplichting in, maar wordt aangemerkt als een inspanningsverplichting. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.

De commissie dient te onderzoeken of de dermatoloog bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst in de gegeven omstandigheden al dan niet de hiervoor omschreven zorgplicht heeft nageleefd.

De commissie heeft het volgende overwogen.

De cliënt verwijt de zorgaanbieder (de dermatoloog) dat hij in februari 2016, ondanks grote risico’s, voor controles werd terugverwezen naar zijn huisarts.

De cliënt stelt dat de verwijzing naar de huisarts het verzoek was van de dermatoloog. Uit de verwijsbrief van februari 2016 van de dermatoloog aan de huisarts kan de commissie echter niet anders afleiden dan dat de onderhavige verwijzing op verzoek van de cliënt heeft plaatsgevonden.

Voor zover hier van belang is immers in de verwijsbrief vermeld:

“Bij het laatste controlebezoek in januari 2016 werden geen bijzonderheden geconstateerd.

Patiënt lid van FAMMM (broer en moeder melanoom), jaarlijkse follow-up afgesproken.

Patiënt wil voor zijn controles terug naar u.

Hij vindt dit makkelijker.

In feite heb ik hier geen problemen mee, indien u zich ook hiermee prettig voelt.

Zo nodig zie ik patiënt weer retour op uw verzoek.

De wachttijd voor een eerste consult bedraagt op dit moment 1 week”.

Ook in het journaal van de huisarts is deze verwijsbrief terug te vinden.

Uit het medisch dossier van de cliënt blijkt dat het huidbeeld van de cliënt al meerdere jaren rustig was. Over een vermeende risicovolle plek op de kruin van de cliënt is in het medisch dossier van de cliënt geen aantekening gemaakt. Uit de overgelegde stukken is de commissie niet gebleken dat er op 28 januari 2016 enige reden was voor extra oplettendheid of opmerkzaamheid. Er werden op dat moment geen verdachte afwijkingen gezien. De commissie is dan ook van oordeel dat de dermatoloog in februari 2016 op juiste gronden akkoord is gegaan met het verzoek van de cliënt tot verwijzing naar de huisarts zeker nu de dermatoloog daaraan de voorwaarde had verbonden dat de cliënt zich voor jaarlijkse controles bij zijn huisarts diende te melden en de huisarts zich daar ook prettig bij moest voelen. De dermatoloog gaf aan de huisarts aan de cliënt zo nodig binnen één week weer retour te kunnen zien.

Na de controle bij de dermatoloog in januari 2016 heeft de eerste controle bij de huisarts pas in april 2018 plaatsgevonden. In het jaar 2017 is er, ondanks het advies van de dermatoloog dat er jaarlijks een controle zou worden gedaan, kennelijk geen controle geweest. Hiervan kan de dermatoloog geen verwijt worden gemaakt.

De controle in april 2018 gaf de huisarts aanleiding om de cliënt voor plekken op de romp voor nader onderzoek naar de dermatoloog te sturen. Die moedervlekken bleken onverdacht maar een moedervlek op de kruin van de cliënt bleek geëvolueerd tot een melanoom.

De commissie is van oordeel dat dit geen gevolg is van een handelen of nalaten van de dermatoloog maar past bij de erfelijk verhoogde kans van de cliënt tot het ontwikkelen van melanomen. Ondanks controles kan het voorkomen dat patiënten soms melanomen ontwikkelen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de zorgaanbieder (de dermatoloog) heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam dermatoloog in vergelijkbare omstandigheden mag worden verwacht.

De klacht van de cliënt is ongegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de cliënt ongegrond.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Ziekenhuizen, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer prof. dr. R. Willemze en de heer mr. P.O.H. Gevaerts, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 6 april 2022.