Commissie: Zorg Algemeen
Categorie: Kosten
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
10651/19827
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënt heeft bij de zorgaanbieder een intakegesprek van 27 minuten gevoerd met een GZ psycholoog. Vervolgens is in een evaluatiegesprek met de GZ psycholoog aangegeven dat de cliënt niet verder geholpen kan worden. De cliënt is het niet eens met de kosten voor de behandeling á €579,46. De cliënt vindt dat er geen sprake is van een behandeling, maar alleen van een kort intakegesprek. De zorgaanbieder geeft aan dat er voorafgaand het intakegesprek een aanmeldingsformulier ingevuld moet worden. Hierop staat dat er kosten zijn verbonden aan de door de zorgaanbieder verleende hulp. De cliënt heeft dit formulier ingevuld en ingeleverd. Uit de urenspecificatie blijkt dat er naast de gesprekken met de cliënt ook sprake is geweest van multidisciplinair overleg, uitwerken van het gesprek en het overleg, opstellen van een brief aan de huisarts en activiteiten bij inschrijving en planning. De commissie vindt de rekening van €579,64 terecht.
Volledige uitspraak
In het geschil
[Client], wonende te [woonplaats]
en
Max Ernst B.V., gevestigd te Arnhem (hierna te noemen: de zorgaanbieder)
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zorg Algemeen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 28 februari 2020 te Breda.
Partijen zijn ter zitting verschenen en hebben hun standpunt toegelicht. De zorgaanbieder werd vertegenwoordigd door [naam], directeur, en [naam], GZ psycholoog.
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de zorgaanbieder.
Het geschil betreft de hoogte van de rekening voor een intakegesprek voor psychologische hulp.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en hetgeen de cliënt ter zitting naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt heeft zich in 2018 met stemmingsklachten bij de huisarts gemeld. De praktijkondersteunende psycholoog van de huisarts adviseerde de cliënt een psycholoog te raadplegen. Na drie afspraken werd door die psycholoog aan de cliënt te kennen geven dat hij leed aan een persoonlijkheidsstoornis en werd hem geadviseerd een forensisch psycholoog te bezoeken. De cliënt, zelf werkzaam in de GGZ, was hiervan erg geschrokken en heeft zich wederom gewend tot de praktijkondersteuner van zijn huisarts. Zij raadde hem aan een andere psycholoog te raadplegen voor een second opinion en verwees de cliënt naar de zorgaanbieder. De cliënt heeft bij de zorgaanbieder een intakegesprek van 27 minuten gevoerd met [naam GZ psycholoog].
Nadat de cliënt had uitgelegd dat hem bij een eerdere psycholoog de diagnose persoonlijkheidsstoornis was meegegeven – hoewel hij zich slechts had gemeld met stemmingsklachten en met de wens om tegen iemand te kunnen praten – werd het gesprek door [naam GZ psycholoog] snel afgerond.
Na een week werd de cliënt gebeld door zijn huisarts met het verzoek of hij toestemming wilde verlenen voor inzage van het dossier van de eerdere psycholoog aan de psycholoog van de zorgaanbieder. De cliënt heeft hierin niet toegestemd, aangezien hij een objectief oordeel wilde van de zorgaanbieder. Vervolgens werd hij uitgenodigd voor een evaluatiegesprek bij [naam GZ psycholoog] waarin kort aan de cliënt te kennen werd gegeven dat de zorgaanbieder hem niet verder kon helpen.
Via zijn zorgverzekeraar ontving de cliënt desondanks een rekening van € 579,46. Het eigen risico van € 385,– komt geheel voor zijn rekening.
De cliënt is het niet eens met de hoogte van deze rekening. De cliënt heeft geen behandeling gehad maar is slechts voor een (kort) intakegesprek bij de zorgaanbieder geweest.
De cliënt wenst terugbetaling van het bedrag van € 579,46. Daarnaast verlangt de cliënt een spijtbetuiging van de zorgaanbieder; in plaats van hem te helpen, werd hij afgewezen. De cliënt verlangt daarboven een schadevergoeding voor de uren die hij vrij heeft moeten maken voor de afspraken bij de zorgaanbieder (gederfde inkomsten). De cliënt heeft die schade begroot op 8 uren x zijn uurtarief van €45,– (als zzp’er in de zorg) = € 360,–.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en hetgeen door de vertegenwoordigers van de zorgaanbieder ter zitting naar voren is gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In de verwijsbrief die de zorgaanbieder van de huisarts van de cliënt heeft ontvangen, is sprake van verwijzing in verband met een vermoeden van een stemmingsstoornis en een persoonlijkheidsstoornis. De cliënt is uitgenodigd voor een intakegesprek en daaraan voorafgaand werd door het secretariaat de aanmelding verzorgd. De cliënt diende een aanmeldingsformulier en een vragenformulier in te vullen en te ondertekenen. In het aanmeldingsformulier worden nieuwe patiënten erop gewezen dat er kosten zijn verbonden aan de door de zorgaanbieder verleende hulp die via de zorgverzekeraar aan de patiënt in rekening wordt gebracht. Op grond van het vragenformulier kan de hulpverlener een inschatting maken wat er met de patiënt aan de hand is en wat de hulpvraag is. Met enige vertraging heeft de cliënt beide formulieren ingevuld en ondertekend.
Met de cliënt is een intakegesprek gevoerd, waarna de cliënt in een interdisciplinair overleg is besproken. Duidelijk werd dat de zorgaanbieder de cliënt niet de door hem verzochte hulp kon bieden, waarna hij wederom voor een (kort) gesprek is uitgenodigd om hem dat mee te delen.
De rekening die aan de zorgverzekeraar is gestuurd, is gebaseerd op de DBC (diagnose behandeling combinatie). De werkzaamheden voor de cliënt bestonden niet alleen uit de twee met hem gevoerde gesprekken, maar ook uit de aanmeldingsprocedure, het overleg met de psychiater, het uitwerken van het verslag naar aanleiding van het intakegesprek en het multidisciplinair overleg, het opstellen van een brief aan de huisarts en de verrichte administratie. In totaal zijn 230 minuten aan de cliënt besteed. Op grond van het met zorgverzekeraar VGZ overeengekomen tarief dat past bij het product ‘Diagnostiek’ mag de zorgaanbieder bij een besteding van tussen de 200 en 399 minuten een bedrag van € 579,46 in rekening brengen.
De zorgaanbieder heeft conform de geldende wet en regelgeving gedeclareerd. De zorgaanbieder vraagt om afwijzing van de verzoeken van de cliënt.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De cliënt heeft zich na verwijzing door de huisarts met psychische klachten gewend tot de zorgaanbieder.
Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat de cliënt in de aanmeldingsfase bij de zorgaanbieder op de hoogte is gebracht van de kosten die gepaard gaan met het inroepen van psychische hulp. Door de cliënt is een aanmeldingsformulier en een vragenformulier ingevuld en ondertekend. In het aanmeldingsformulier wordt de patiënt gewezen op de kosten en vergoedingen. Ook op de site van de zorgaanbieder is te lezen dat de door de zorgaanbieder verleende hulp wordt vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering, maar dat wel sprake kan zijn van een eigen risico, voor 2020 vastgesteld op € 385,–. De site vermeldt voorts dat de zorgaanbieder vanaf het moment dat er een intake plaatsvindt, gerechtigd is om de kosten van de bestede tijd rechtstreeks bij de zorgverzekeraar van de cliënt in rekening te brengen, ook al heeft er nog geen behandeling plaatsgevonden.
De psycholoog van de zorgaanbieder heeft een intakegesprek met de cliënt gevoerd. Zij heeft de problemen van de cliënt vervolgens in het multidisciplinair overleg besproken, waarna bleek dat de cliënt niet verder door de zorgaanbieder kon worden geholpen. De cliënt is hiervan in kennis gesteld en aan de huisarts is dit per brief kenbaar gemaakt.
Via zijn zorgverzekeraar is aan de cliënt een bedrag van € 579,46 in rekening gebracht. Hiervan komt het eigen risico van € 385,– voor rekening van de cliënt.
De cliënt heeft aangevoerd dat aan hem minder tijd is besteed dan de 200 minuten die een declaratie van € 579,46 rechtvaardigen. Uit de urenspecificatie, die de zorgaanbieder na de zitting op verzoek van de commissie heeft overgelegd, blijkt dat aan de cliënt 230 minuten zijn besteed. Naast de gesprekken met de cliënt is er onder meer sprake geweest van multidisciplinair overleg, het uitwerken van het gesprek en het overleg, het opstellen van een brief aan de huisarts en activiteiten bij inschrijving en planning. De commissie is dan ook van oordeel dat de zorgaanbieder conform de geldende wet en regelgeving heeft gehandeld en de ten behoeve van de cliënt bestede tijd afdoende heeft gespecificeerd en toegelicht. De zorgaanbieder was dan ook gerechtigd het bedrag van € 579,46 via de zorgverzekeraar aan de cliënt in rekening te brengen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
• verklaart de klacht van de cliënt ongegrond;
• wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zorg Algemeen, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer dr. J.W. Stenvers (met instemming van partijen niet ter zitting aanwezig), de heer mr. R.P. Gerzon, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 28 februari 2020.